Naar de content
Podcast
Podcast

Het veerkrachtige puberbrein

Seizoen 2 - afl. 2 met Kayla Green

Sommige jongeren krijgen eerder mentale problemen dan andere. Onderzoeker Kayla Green vertelt hoe dat komt en hoe we hen kunnen helpen.

Afspelen icoon
Podcast
Podcast

Het veerkrachtige puberbrein

0:00
42:12

Mentale problemen onder jongeren zijn de laatste jaren flink toegenomen, zo bleek afgelopen zomer uit Utrechts onderzoek. Ze zijn nerveus, angstig, ongelukkig of kunnen zich slecht concentreren. Naar de directe oorzaken wordt nog volop onderzoek gedaan, maar de coronacrisis, prestatiedruk en sociale media lijken een rol te spelen. Toch hoeven we ons over lang niet alle jongeren zorgen te maken: met de meesten gaat het prima.

Psycholoog en neurowetenschapper Kayla Green onderzoekt in haar promotieonderzoek wat de ene jongere kwetsbaar maakt en de ander juist weerbaar. Welke rol speelt de hersenontwikkeling hierbij? En welke de omgeving? Ze blogt hierover voor Faces of Science en deelt haar bevindingen in deze aflevering van de podcast Oplossing gezocht. Samen met podcast-hosts Robert Visscher en Nour Eldín Emara bespreekt ze hoe we kwetsbare jongeren weerbaarder en veerkrachtiger kunnen maken om gezondheisklachten te voorkomen. Luister naar de aflevering in jouw favoriete podcastapp (Spotify, Apple) of kijk hierboven de video op Youtube.

Transcript

Oplossing Gezocht - Het veerkrachtige puberbrein

===

Kayla: Dus wat we eigenlijk zien is dat corona niet een veroorzaker is geweest per se van problemen, mentale problemen, maar dat die trends eigenlijk al veel langer spelen.

Robert: Stel je voor de samenleving gaat op slot, werken moet opeens vanuit huis en je vrienden zie je alleen nog maar van anderhalve meter afstand. Klinkt herkenbaar misschien. Grote kans dat ook jouw leven in de coronaperiode even helemaal op z'n kop stond. Op de koffie bij een vriendin blikken jullie nog eens terug.

Je was soms best somber en eenzaam. Je vertelt hoe gelukkig je bent om weer af en toe af te kunnen spreken. Tot je verbazing reageert zij dat ze het stiekem wel jammer vindt, hoe de rust weer is opgegaan in de waan van de dag. En je vraagt je af: hoe kunnen jullie ervaringen nou zo uiteenlopen? Mijn naam is Robert Visscher.

Nour: En ik ben Nour Eldín Emara. En je luistert naar Oplossing Gezocht, de wetenschapspodcast van NEMO Kennislink. In deze podcast zoeken we samen met de wetenschap oplossingen voor problemen.

Robert: En deze week zitten we aan tafel met Kayla Green, EEN van de Faces of Science bij NEMO Kennislink. Zij is neurowetenschapper aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en doet onderzoek naar mentale gezondheid. We bespreken oorzaken voor mentale problemen onder jongvolwassenen en vernieuwende manieren om elkaar weerbaarder te maken. Kayla, we zitten hier aan tafel met drie verschillende leeftijden 42, 29 en 25. Met ieder verschillende uitdagingen. Wie van ons heeft het nou eigenlijk het makkelijkste gehad, denk je?

Kayla: Specifiek tijdens corona, wie het het makkelijkste heeft gehad? Uit ons onderzoek zien we toch dat de jongvolwassenen en dan wil ik wel zeggen dat 25 en 29 nog daaronder vallen. Dat die het best wel zwaar hebben gehad.

En ook als je het vergelijkt met jongere jongeren. Dus bijvoorbeeld 16 of 15, 14 dan zie je dat jongvolwassenen echt wel hard geraakt zijn. Dus op basis daarvan zou ik zeggen wij. Maar zoals altijd, je hebt individuele verschillen. Dus het kan best zijn dat wij relatief makkelijk er doorheen zijn gegaan en dat jij het toch moeilijker had.

Robert: Kijk, daar hou ik me dan even aan vast. Daar komen we allemaal nog over te spreken. Het is slecht gesteld met de mentale gezondheid van jongeren, zo kwam tijdens de coronapandemie aan het licht. Maar ook nu, een paar jaar later, na het verdwijnen van de maatregelen zijn de negatieve gevolgen nog zichtbaar.

De meest kwetsbare jongeren komen in de problemen. Kayla, mentale gezondheid is best een breed begrip. Wat wordt in de wetenschap eigenlijk verstaan onder wat we misschien wel mentaal welzijn moeten noemen of mentale problemen. Hoe noem je zoiets?

Kayla: Dat is echt heel lastig. Want het is niet alleen wat we in de maatschappij zien, dat verschillende termen gebruikt worden, zoals mentaal welzijn, mentale gezondheid, gewoon welzijn, welbevinden. Er is een hele lijst aan synoniemen. En die worden ook door elkaar gehaald. Ook binnen de wetenschap. Dus als je kijkt naar wetenschappelijke artikelen, dan worden verschillende termen gebruikt voor ongeveer hetzelfde.

En zelf denk ik altijd aan welzijn als een soort van paraplu-term, waar meerdere dingen onder kunnen vallen. Dus onder andere mentale gezondheid. Maar ook bijvoorbeeld je fysieke gezondheid. Dus hoe je fysiek gesteld bent. En ik ben bijvoorbeeld op het moment een beetje verkouden. Van het weekend had ik daar meer last van. Dan voel ik me ook minder lekker in mijn vel. Dus ook je fysieke gezondheid speelt een onderdeel bij welzijn. Dat zijn echt meerdere aspecten die dus een rol spelen bij wat welzijn is. En EEN definitie hebben we ook niet. En ik denk dat we ook een beetje moeten kijken naar welzijn als een concept wat over tijd ook kan veranderen.

Dus wat wij bijvoorbeeld nu belangrijk vinden voor welzijn, kan misschien over een aantal jaar weer heel anders zijn. Of wat voor jongeren welzijn betekent, kan ook weer anders zijn wat voor volwassenen welzijn betekent. Dus het is best wel een dynamisch begrip wat dus ook kan veranderen.

Nour: Ja, en als we het over mentale problemen hebben. Je zegt al: ik voel me nu niet zo lekker, zit niet goed in mijn vel. Daar zit ook nog wel een gradatie tussen tussen.

Kayla: Zeker, ja.

Nour: In je vel zitten en wat nou echt problemen zijn.

Kayla: Precies. Er zit echt een verschil tussen even niet lekker in je vel zitten, wat we allemaal hebben en wat ook niet erg is. Dat hoeft ook niet altijd gelijk opgelost of gefixt te worden. En zo gaat het leven nu eenmaal. Je hebt af en toe tegenslagen, je wordt bijvoorbeeld ziek. Of je hebt met iets te maken wat niet zo leuk is. En dat heeft invloed op hoe je voelt. Dat is heel normaal. Dat hoeft niet altijd gelijk inderdaad iets ergs te betekenen. Maar we zien ook dat, zoals je net het beeld geschetst werd, dat er wel degelijk jongeren zijn die echt problemen ervaren die invloed hebben op hun dagelijks leven en hun functioneren. En die echt meer richting de psychopathologie gaan, zoals we het hebben over bepaalde psychologische of psychiatrische stoornissen. En dat is gelukkig een kleine groep, maar wel een groep die heel veel aandacht nodig heeft.

Robert: En waarschijnlijk ook heel kwetsbaar was, juist tijdens corona, moet ik dan denken. Of misschien sowieso kwetsbaar is?

Kayla: Ja, ja. Dus wat we eigenlijk zien is dat corona niet een veroorzaker is geweest per se van problemen, mentale problemen, maar dat die trends eigenlijk al veel langer spelen. Dus als we kijken naar de afgelopen 20 jaar, dan zien we dat bijvoorbeeld dingen als prestatiedruk toenemen, emotionele problemen. Dus corona is niet per se de periode geweest waarin dat allemaal opeens ontstond. Maar het is wel een soort van katalysator, vergrootglas geweest waardoor we eindelijk eens aandacht hebben. En dachten wacht even het gaat niet zo goed met onze jongeren. Of in ieder geval met een deel van de jongeren.

Nour: Een soort wake-up call.

Kayla: Ja, meer dat inderdaad, dan dat het echt een veroorzaker was.

Nour: En in hoeverre was dat ook voor jou het geval. In hoeverre je het ook wil delen trouwens. Maar je bent met je PhD begonnen tijdens coronatijd. Dat lijkt me ook best, het is überhaupt een uitdaging, PhD, maar ook nog met al die omstandigheden. Hoe was dat voor jou?

Kayla: Nou, ik had het geluk dat ik al onderzoeksassistent was in het lab waar ik uiteindelijk nu mijn PhD doe. Dus ik kende de mensen al. Dus de overgang van onderzoeksassistent naar PhD was voor mij niet heel groot. En het hielp dat ik iedereen al kende. Dus toen we opeens over moesten naar volledig online, was het niet van mij dat ik toen pas mijn collega's leerde kennen. Dus ik kende ze al. En dat is denk ik echt wel een verschil dan wanneer je voor het eerst in een hele nieuwe omgeving en nieuwe mensen ontmoet en dat dat volledig online moet doen.

Nour: Ja, want dat was natuurlijk echt wel een uitdaging tijdens corona.

Kayla: Natuurlijk, dat was een enorme uitdaging. En tegelijkertijd voor mij als wetenschapper ook weer van Oh, mijn God, dit is zo uniek. Ik wil hier inderdaad onderzoek naar doen. Dus ik dacht: het is ook weer een kans.

En dat je ook ziet: dit heeft inderdaad uitdagingen voor iedereen. Want allemaal hebben we wel momenten gehad tijdens die coronaperiode dat we dachten: ik heb er geen zin meer in. Dus dat is niet uniek alleen maar voor de jongeren. We hebben het allemaal gehad, maar voor jongen was het extra moeilijk, omdat de puberteit is er helemaal op ingesteld om sociale interacties aan te gaan. Om mensen te ontmoeten, om jezelf te ontwikkelen. En het is zo moeilijk als je dat alleen maar thuis moet doen en online.

Robert: Absoluut. En ik denk dat het belangrijk is om dat te vermelden. Want het lijkt soms wel of het leek op een gegeven moment ook al tijdens de coronaperiode, alsof het een soort wedstrijdje was. Wij deden daar een beetje aan mee met die eerste vraag: wie heeft er nou het zwaarst gehad? Ik vind dat je daar heel goed antwoord op gaf. Je kan daar wel onderscheid tussen maken, maar het is ook een beetje appels met peren vergelijken. En we hadden het eigenlijk allemaal zwaar.

Of nou ja, die vriendin uit het voorbeeld dan niet. Maar veel mensen hadden het zwaar. Laten we daar dan elkaar daar ook in vinden. Maar ik denk wel dat het goed is om te benadrukken wat er dan zwaar is voor bepaalde groepen. En zeker wat jij dan zegt van in de puberteit spelen er gewoon bepaalde dingen.

Kun je daar nog ietsje meer over vertellen? Je zei al: je hebt die sociale relaties die je aangaat. En juist dan, of die heb je heel erg nodig. Hoe zou je dat omschrijven?

Kayla: Ja, tijdens de puberteit zien we dat er een sterke behoefte is om jezelf te ontwikkelen, om erop uit te gaan. Vaak wordt er gedacht dat jongeren lui zijn, dat ze nergens zin in hebben, dat ze vooral risico's nemen. Negatief risico. Bijvoorbeeld risico's nemen in het verkeer, of met middelengebruik of drankgebruik of onveilige seks. Dat wordt heel vaak gedacht als stereotypebeeld van jongeren. Terwijl de puberteit eigenlijk ook vooral een periode is om sociale interacties aan te gaan, om mensen te ontmoeten. Om erachter te komen van wat wil ik nou, wat voor persoon ben ik. En wat wil ik in de toekomst, qua studie misschien, qua werk. En dat gebeurt echt in een dynamische wereld samen met anderen. Dat doe je niet in je eentje. Dat is echt door de interacties die je hebt met vrienden, met je ouders, en met klasgenoten, met wie dan ook, met docenten ook. En dat gebeurt echt in interactie met anderen. En dat viel helemaal weg tijdens de coronapandemie voor jongeren. En natuurlijk kon dat online voor een deel. Voor veel jongeren was dat ook een hele fijne toevoeging, dat ze in ieder geval nog wel online contacten hadden.

Maar het is toch anders dan wanneer je even fysiek, live, met elkaar kan praten of even met elkaar gewoon lol kan hebben. En dat was dus in de coronatijd heel lastig. En voor sommige jongeren is het dan lastiger voor anderen. En waar het aan ligt, dat heeft verschillende oorzaken. Je kan denken aan jongeren bijvoorbeeld die in een gezin opgroeien dat heel kwetsbaar is. Waarbij bijvoorbeeld de ouders misschien zelf mentale problemen hebben, waarin misschien de thuissituatie helemaal niet veilig is. En jongeren die te maken hebben met bijvoorbeeld armoede of geldzorgen. Er zijn verschillende factoren die kunnen bijdragen waardoor het dus voor een deel van de jongeren nog lastiger was dan het eigenlijk voor de rest van ons al was.

Nour: In hoeverre is het dan ook helemaal terug te brengen tot aan de hersenontwikkeling van die jongeren? Want je noemt al bepaalde dingen die je dus in de praktijk kunt zien. Het is lastiger om dan te leren van de vrienden om je heen wanneer er sociale maatregelen zijn. Maar kunnen we het ook in de hersenen dan terugzien?

Kayla: Ja, de effecten van de pandemie echt op hoe de hersenen zich ontwikkelen, dat is nog lastig, omdat het daar ook eigenlijk nog te kort geleden voor is. Dus als wij hersenonderzoek doen, dan volgen we jongeren echt langere tijd, meerdere jaren om goed in kaart te kunnen brengen van hoe verandert de structuur, hoe verandert de functie van het brein. Wat we wel weten uit onderzoek bijvoorbeeld met jongeren die opgroeien in armoede, daarvan zien we dat zij vaak een versnelde hersenontwikkeling laten zien. En dat klinkt aan de ene kant als dat is niet erg. Want dan gaan ze snel door die periode heen.

Dan zijn ze snel volwassen of zo. Maar dat is heel zonde, want die periode van hersengroei tijdens de puberteit is heel belangrijk. Wat een beetje gebeurt is dat de hersenverbindingen aangelegd worden. Die worden sterker of zwakker. Dus verbindingen die je niet zoveel gebruikt, die worden zwakker en sterven af.

En verbindingen die eigenlijk heel veel gebruikt worden, die worden sterker. Dus je kan het een beetje vergelijken met een pad door het bos. Als je daar heel vaak overheen loopt, dan wordt het pad steeds duidelijker. Dat gebeurt met hersenverbindingen die sterker worden. En een pad waar eigenlijk niet zoveel overgelopen wordt dat verdwijnt een beetje. Dan zie je niet eens meer dat het ooit een pad was. En dat proces gebeurt tijdens de puberteit en zorgt er ook voor dat de hersenen heel flexibel zijn. Dat je dingen kan leren. Het is ook niet voor niks dat jongeren naar school gaan. En als je daar dus te snel doorheen gaat dan mis je dus de kans om die connecties aan te leggen. En dat zien we dus onder andere bij jongeren die in armoede groeien, dat dat kan gebeuren. Dat gebeurt zeker niet bij iedereen. Dus al het onderzoek wat we doen kijken we vooral naar op gemiddeld groepsniveau. En dat kan weer later negatieve effecten hebben op je welzijn.

Maar ook daarin zien we echt individuele verschillen. Want we moeten oppassen dat we niet hier een beeld schetsen: jij groeit op in een kwetsbare situatie, dat gaat sowieso een negatief effect hebben op je ontwikkeling van de hersenen en op je welzijn. Jij bent sowieso gedoemd.

Robert: Precies. Pech gehad.

Kayla: Precies. En dat is helemaal niet waar, want de hersenen zijn ook heel plastisch, die veranderen ook. Dus het is echt niet zo dat na je 25 of 26ste niks meer verandert in je brein. Gelukkig.

Robert: Gelukkig, ja.

Kayla: We leren constant. Op elke leeftijd kan je dingen leren. Dus het brein is hartstikke plastisch. Dus het is zeker niet een verhaal van er is geen hoop meer. Dat is er zeker wel. Maar we moeten ook kijken voor de groep waar we wel zien dat zij er last van hebben, wat kunnen we voor hen betekenen?

Nour: Juist. En nog EEN keer ter samenvatting wie is die groep dan? Dat zijn dus mensen wiens ouders wellicht al klachten hebben en mensen die in armoede opgroeien.

Kayla: Bijvoorbeeld, er zijn nog veel meer factoren, hoor. We zien bijvoorbeeld dat bij meiden vaker mentale problemen voorkomen dan jongens. En daar wordt nog heel volop onderzoek gedaan naar waarom dan? Wat betekent dat? Er zijn echt nog heel veel factoren die een rol spelen in het ontstaan van mentale problemen. Maar dit zijn een aantal daarvan.

Nour: Het maakt al meer kwetsbaar, maar het is niet echt uitsluitend die groep. Want je zei ook al tijdens corona waren het niet alleen jongeren, ook ouderen bijvoorbeeld. En ook op oudere leeftijd ontwikkelen die hersenen zich nog.

Kayla: En ook binnen die groep zie je dus nog steeds verschil. Dus het is echt niet zo dat als je in armoede opgroeit dat je dan per definitie geen gelukkig leven kan hebben.

Nour: Ja, gelukkig. Dat is een fijne constatering.

Robert: En andersom waarschijnlijk ook, je kan ook in rijkdom opgroeien en nog steeds mentale problemen hebben. Of die versterkt worden door de coronacrisis..

Kayla: De relatie tussen hersenen en gedrag is zo complex. En we begrijpen steeds meer, maar echt nog lang niet alles. En onder andere niet waar precies die individuele verschillen zitten.

Nour: Ik wil van de jongeren aan tafel dan misschien naar de oude man tegenover mij.

Robert: Ik weet niet wie je bedoelt, Nour.

Nour: Want Robert, jij hebt net als ons ook die coronaperiode op je eigen manier meegemaakt. Waren voor jou misschien nog andere uitdagingen dan voor ons?

Robert: Ja, kan ik niet zo zeggen. Ik denk dat jullie EEN ding vergeten, dan neem ik het een beetje op voor mensen zoals ik. Ik heb twee kinderen van 12 en van 9 nu.

Maar drie jaar geleden waren die dus 9 en 6. En ik vond dat wel heel zwaar, hoor. Dat je en je eigen werk nog hebt en je hebt je eigen huishouden en je gezin. En je hebt kinderen thuis die opeens thuis les moeten gaan krijgen. Nou, vooral die van 6 had toen echt een aandachtspanne wat niet groot was en wel heel veel aandacht wilde en ook zag van heel de wereld om me heen staat in de fik en probeerde dat ook een beetje te begrijpen. Nou, je ziet natuurlijk ook dat de ouders ongerust zijn. Dus ik vond het wel heel veel, die hele periode. En ik kreeg zelf corona en ik ben daar de eerste keer best wel lang ziek van geweest.

Dus ik merkte dat dat wel heel heftig was. Niet alleen voor mij, maar ook voor het gezin. Daar ben ik uiteindelijk helemaal weer goed uitgekomen, hoor. Maar ik denk dat we op die manier inderdaad, je hebt allemaal verschillende dingen. Wat voor mij heel makkelijk was, was het thuiswerken.

Ik ben nu hoofdredacteur van NEMO Kennislink, sinds ruim een jaar, anderhalf jaar. Ik heb ook nog even lesgegeven aan de Hogeschool Utrecht. Maar dat waren eigenlijk mijn eerste vaste contracten. Ik ben 42. En daarvoor vond ik het heerlijk om te freelancen. Dus ik was gewend om vanuit huis te werken.

Dus voor mij was die overstap helemaal niet groot. Dus daar gleed ik eigenlijk zo in. Verder vond ik het wel heel druk en heel veel. En dacht ik wel eens, heel erg dat ik dat zeg, misschien dacht ik soms wel eens: was ik maar gewoon alleen. Gewoon lekker. En volgens mij lag daar het verschil op een gegeven moment in.

Ik en mijn vrouw en laten we even gewoon heel simpel zeggen mensen zoals ik, met jonge kinderen. Je stond de hele tijd aan, werd de hele tijd om aandacht gevraagd. En ik merkte bijvoorbeeld ook bij, als ik wel eens met mijn nichtjes praat, die dan meer jullie leeftijd hebben, dat die zoiets hadden: ik word echt helemaal gek van het alleen zijn. En ik wil ook weer onder de mensen.

Kayla: En jij dacht ik wil juist even....

Robert: En volgens mij ergens daar in het midden ligt natuurlijk een betere balans die we allemaal wilden. Dus zo zag ik het een beetje voor mezelf.

Kayla: En dan had je ook een beetje het gevoel van wat ik dan wel eens van ouders hoorde: oh, wat heb ik respect voor docenten. Omdat ze dus op dat moment meemaakten van elke dag inderdaad online thuisonderwijs bij je kind: wat ben ik zo blij met die leraren van mijn kinderen.

Robert: Nou, daar was ik sowieso heel blij mee. Maar ik ben dus ook les gaan geven aan de Hogeschool Utrecht. Wel aan oudere kinderen. Die waren dan tussen de 17 en de 24. Ik vond het lesgeven eigenlijk zelf juist wel leuk. Het is ook een beetje dat overnemen en alleen qua tijd was het gewoon drama. Je kan niet en dat doen en nog je werk en nog alle andere dingen. Dus het was voor mij meer dat.

Nour: En daar ben je echt niet de enige in ook, hoor, Robert. We hebben namelijk ook voorgelegd bij onze luisteraars via Instagram, via X. Wat voor verandering heb je nou gemerkt sinds de coronacrisis als je het vergelijkt met daarvoor en misschien ook hoe je je toen voelde. En ook dit is iets wat mensen aangaven dat opeens de kinderen constant thuis hebben en ook de onzekerheid die ermee gepaard gaat. Wanneer gaan ze wellicht weer naar school. Dat is een veel genoemd iets wat terugkwam. Eenzaamheid natuurlijk ook. En Long Covid is ook genoemd. Mensen die er echt fysieke klachten aan hebben overgehouden. Maar het is ook die keerzijde dat mensen aangaven: ik vond het dus juist een rustige periode. En sindsdien plan ik mijn dagen minder vol.

Dus interessant hoe dat dan per persoon verschilt. We hebben gevraagd naar positief, neutraal of een negatieve verandering die je hebt ervaren. En eigenlijk zien we een best wel mooie verdeling. Er moet erbij gezegd worden dat onze luisteraars zullen waarschijnlijk niet alleen jongeren zijn, dus ook wat oudere mensen. Maar ja, zo zie je dus maar weer eens bevestigd hoe dat verschilt per persoon.

Kayla: Ik heb het ook bij mezelf gemerkt. Ik vind het heerlijk om twee dagen thuis te werken. Dus ik ben ook niet meer vijf dagen op kantoor. Dat is toch een beetje overgebleven sinds covid.

Robert: Kortom, de coronacrisis heeft flink ingehakt op het welzijn van veel jongvolwassenen. Sommige jongeren blijken hiervoor gevoeliger dan anderen. Met de ene na de andere maatschappelijke crisis van deze tijd dreigt deze zorgelijke trend zich voort te zetten. En dus moeten we op zoek naar een oplossing.

Een manier om gezondheidsklachten te voorkomen onder kwetsbare jongeren. Maar ook een plan om onszelf weerbaarder en veerkrachtiger te maken tegen de mentale uitdagingen van het heden en de toekomst. Kayla, je hebt in je onderzoek onder andere gebruik gemaakt van breinscans. Maar je geeft ook aan dat het minstens zo belangrijk is om in gesprek te gaan met jongeren.

Wat zie je terug, laten we eerst beginnen bij die breinscans. Wat zie je terug daarin om dit probleem goed te kunnen begrijpen? Je zei al van hersenen zijn heel complex en gedrag.

Kayla: Niet per se ik hoor, maar wat al jaren voordat ik dacht: ik wil wetenschapper worden, al gedaan werd is dus dat jongeren voor langere tijd gevolgd worden. En dat geeft ons de mogelijkheid om echt die ontwikkeling in kaart te brengen. En wat we dan bijvoorbeeld in de puberteit, of eigenlijk, ik moet adolescentie zeggen. Puberteit, dat begint ongeveer bij 9 jaar. Iets eerder voor meisjes dan voor jongens.

En stopt ongeveer rond 16,17. De adolescentie begint ook, wanneer de puberteit begint, maar gaat nog langer door. Tot ongeveer begin 20. Omdat we dan zien dat de hersenen nog volop in groei zijn. Dus in die periode tot van ongeveer 9 jaar tot 23, dit zijn echt geen harde grenzen.

Daarin zien we dus dat de hersenen volop in ontwikkeling zijn en dat bepaalde hersengebieden op een ander tempo eigenlijk ontwikkelen. Dus hersengebieden die meer betrokken zijn bij emoties of beloning en plezier, die ontwikkelen zich veel sneller. Die laten ook een piek zien in hun activatie rond 16 en 17 jaar.

En hersengebieden die meer betrokken zijn bij controle, planning, het reguleren van emoties, die hebben wat langer de tijd nodig om te ontwikkelen. Dus die groeien nog best wel lang door. En dan wordt in de wetenschap gedacht dat er eigenlijk een soort van disbalans is tussen die ontwikkeling. Dus aan de ene kant heb je die emotionele gebieden die heel snel ontwikkeld zijn en meer controle- regulatiegebieden die wat langer de tijd nodig hebben. En dat zou er dan tot kunnen leiden dat sommige jongeren bijvoorbeeld emotioneler wat minder stabiel zijn. Dus dat ze meer last hebben van stemmingswisselingen. En dat ze emoties ook vaak intenser ervaren. Zowel de negatieve als de positieve emoties.

En dat negatieve emoties ook wat vaker voorkomen. En de ene heeft daar meer last van dan de ander. Maar de meeste jongeren gaan daar best wel oke door die periode heen. Dus die hebben niet daarna bijvoorbeeld als er jongvolwassenen zijn of volwassenen daar echt last van. Dus een kleine groep die uiteindelijk een mentale stoornis of een psychiatrische stoornis ontwikkelt en daar echt last van heeft. Dus ja, die puberteit en die adolescentie is een hele interessante periode qua ontwikkeling van het tempo van welk hersengebied ontwikkelt zich wanneer en wat voor gevolgen kan dat eventueel hebben.

Nour: Zo helpen die scans dan dus om wat meer duidelijkheid te krijgen voor verklaringen en misschien ook verschillen tussen personen. Voor een oplossing, ja, dan zou je echt in gesprek moeten gaan. Dat heb je volgens mij ook gedaan en ook gevraagd wat nou volgens jongeren zelf oplossingen zijn.

Kayla: Het is echt heel erg belangrijk om methodes en disciplines met elkaar te combineren. Dus als we nu kijken naar bijvoorbeeld een oplossing voor mentale problemen. Sowieso is er niet EEN oplossing.

Robert: Was het maar zo, Kayla!

Kayla: Was het maar zo inderdaad, dan had ik die oplossing heel graag gegeven. Maar het is dusdanig complex. En dat vraagt dus ook om een benadering vanuit verschillende perspectieven. Dus vanuit de psychologie, vanuit de pedagogiek, de neurowetenschappen, de sociologie. We proberen dus ook echt een in ons lab met verschillende vakgebieden samen te werken, omdat we denken dat dat echt nodig is om zulke complexe maatschappelijke uitdagingen daar oplossingen voor te vinden. Dus inderdaad, alleen maar hersenscans maken en kijken hoe de hersenen zich ontwikkelen is niet genoeg. We doen ook vragenlijstonderzoek. We gaan inderdaad ook in gesprek met jongeren van om erachter te komen: wat zijn eigenlijk jullie ervaringen. En misschien hebben zij al oplossingen. Dus het is niet alleen dat wij heel veel weten, maar jongeren weten zelf ook heel veel. Want zij zijn degene die het nu meemaken. Dus we zijn ook heel vaak op zoek in zo'n gesprek van waar denken jullie dan dat mogelijke oplossingen liggen.

En zijn dit überhaupt wel de vragen die wij moeten stellen waar wij dus op dit moment nu onderzoek naar doen? Misschien leeft er wel heel iets anders bij jullie. Daar kom je alleen maar achter als je in gesprek gaat.

Nour: En wat is dan het antwoord wat je terughoort van die jongeren?

Kayla: Nou, wat ik zelf altijd heel erg mooi vind om te horen is dat ze in eerste instantie zoiets hebben van waarom komt u bij ons? Dan zeggen ze ook u en dan denk ik och. Maar dan vragen ze: waarom komt u dat aan ons vragen? U bent toch wetenschapper? Jij weet het antwoord wel. Dan denk ik: nee, ik wil juist graag iets van jullie leren vandaag. Dus dat ze in eerste instantie toch verbaasd zijn dat we benieuwd zijn naar hun eigen ervaringen.

Nour: Dat is wel een nieuwe benadering dus. Blijkbaar is dat nooit eerder aan ze gevraagd.

Kayla: Ja, of te weinig eigenlijk. Er zijn echt wel initiatieven en programma's die dit doen. We zijn echt niet de enige. Maar het wordt denk ik nog wel te weinig gedaan. En met name daarin de volgende stap dat ook echt daadwerkelijk meenemen.

Het is EEN ding om tijdens een uurtje te luisteren naar wat ze te zeggen, maar het is een volgende stap om daadwerkelijk ook echt iets met die informatie te doen. Dus als ik bijvoorbeeld in mijn eigen onderzoek terugkijk, heb ik samen met jongeren gekeken van als wij welzijn willen meten, via een vragenlijst bijvoorbeeld, hoe moet ik dat dan doen? Want er is al jaren onderzoek gedaan naar welzijn. Er zijn honderden vragenlijsten over hoe je dat kan doen. Maar er zijn er heel weinig voorbeelden waarin ze dat eigenlijk samen met jongeren hebben ontwikkeld. Dus toen ben ik naar scholen, buurthuizen, bibliotheken gegaan om met jongeren in gesprek te gaan. En dan komen ze met dingen waar ik zelf nog niet per se aan gedacht had. Dus dan had ik een aantal vragen, ging ik dat voorleggen. En dan zeiden ze bijvoorbeeld zo O, maar mevrouw, ik snap helemaal niet wat je hiermee bedoelt.

Robert: Wat is dat dan bijvoorbeeld?

Kayla: Ja, bijvoorbeeld ik had een item over of je het gevoel hebt dat je iets kan betekenen voor de maatschappij. Omdat jongeren daar echt een behoefte aan hebben. En dan zeggen ze: ja, maar hoe bedoelt u dat? Ik snap het niet. En denk ik: in mijn hoofd was dat dan duidelijk, maar voor jullie helemaal niet. Dat moeten we dus anders gaan doen. Of dat ze zeiden u vraagt nog helemaal niet of ik me wel veilig voel in mijn omgeving. Toen dacht ik, veiligheid, ook een belangrijke.

Robert: Maar dat betekent dat jij je dus ook heel kwetsbaar opstelt. Wat goed. Want ik denk dat niet veel mensen misschien...je zei al een beetje: ik ben de wetenschapper en dan denken ze allemaal: nou, mevrouw, u lost het allemaal wel even op. En ik denk dat we dat allemaal wel wat meer kunnen gebruiken, toch?

Kayla: Ja, ik zeg ook altijd: ik ben ook maar een mens. Ik weet het ook allemaal niet allemaal. En dat is maar goed ook. Want anders zou ik geen baan hebben. Ik vind het juist leuk dat ik nog van alles zelf kan ontdekken en kan leren.

En dat is dus niet alleen maar uit de wetenschappelijke artikelen en de gesprekken die ik met mijn collega's heb, maar juist met de doelgroep waar ik onderzoek naar doe. Omdat ik, niet alleen maar ik hoor mijn collega's ook echt, we van mening zijn dat je onderzoek ook vooral samen met jongeren moet doen. Dus niet alleen maar voor ze, maar echt samen met ze.

Nour: Ja. En dat dan een effectieve oplossing dus niet alleen bij de wetenschap ligt, maar juist ook op scholen bijvoorbeeld of wanneer er beleid wordt gemaakt. Dat ook dat proces samen met jongeren wordt gedaan.

Kayla: Jazeker, want wat we inmiddels echt wel weten, is dat als je een interventie gaat ontwikkelen en dat gaat implementeren, als dat niet in samenwerking met jongeren is gedaan is de kans heel klein dat dat gaat slagen.

Robert: Waar moet ik aan denken bij een interventie? Wat is dat bijvoorbeeld?

Kayla: Ja, je hebt heel veel verschillende programma's en interventies die ontwikkeld worden om dus mentale problemen op te lossen. Er worden op scholen ook steeds vaker bijvoorbeeld mindfulness-achtige programma's aangeboden of meditatielessen of coping meer. Dus hoe ga ik om met tegenslagen. En wat allemaal heel mooi is aan de ene kant. Want er is ook echt meer aandacht voor nodig en jongeren geven zelf ook aan dat ze het heel prettig vinden als op school ook de ruimte is om over mentale gezondheid te praten en over te leren. En tegelijkertijd moet je goed kijken: is het nou wel effectief? En is het ontwikkeld samen met jongeren? Is het eigenlijk wel waar zij behoefte aan hebben? En hoe zorgen we ervoor dat het degene helpt die het nodig hebben? En dat het dus niet een probleem wordt voor degene die het eigenlijk niet nodig hebben. Dus wat we nu een beetje zien uit onderzoek is dat sommige programma's heel gunstig kunnen zijn maar ook averechts kunnen werken voor sommige jongeren. Je kan er ook voor zorgen dat je misschien problemen creëert die er eigenlijk niet zijn.

Want zoals ik helemaal in het begin zei niet alles hoeft gefikst te worden. Je hoeft niet alles op te lossen. Niemand is 24/7 gelukkig. Wij ook niet. We hebben ook allemaal onze moment dat we denken van he, bah, stom, ik voel me even niet goed. En dat mag er ook zijn.

Robert: Dus als we bijvoorbeeld heel erg door gaan vragen over je voelde je echt niet helemaal lekker afgelopen weekend. Alles wat je aandacht geeft groeit. Maar er kunnen natuurlijk ook dingen zijn. waar je wel degelijk als jongere of laten we even algemeen zeggen mee zit en dan moet dat wel.

Kayla: Dan moet daar iets mee. Precies. En ik denk dat we daarin dus nog een beetje zoekende zijn van hoe kunnen we dan ervoor zorgen dat inderdaad degene die het echt nodig heeft bereikt wordt?

Robert: Ja, hoe herken je dat?

Kayla: Ja, precies. En zonder dus dat iemand na zo'n les of zo'n programma denkt: wacht, volgens mij ben ik ook niet oke, volgens mij heb ik ook problemen. Terwijl ze daarvoor daar misschien helemaal niet zo mee bezig waren.

Nour: Is er al een programma wat jou dan positief in het oog springt? Waarvan je zegt die weet wel een goede balans te vinden. Je bent zelf bijvoorbeeld actief bij het platform Young Experts. Volgens mij hebben die vergelijkbare doelstellingen.

Kayla: Young Experts is een jongerenparticipatieplatform dat we in coronatijd zijn begonnen, omdat we toen dus inderdaad de wijken in gingen om het gesprek aan te gaan om te vragen: hoe beleven jullie, ervaren jullie nou de pandemie? Een van de jongeren, ze was toen 16 jaar, die zei: waar wij dus heel erg behoefte aan hebben is hoe kunnen we ervoor zorgen dat onze stem gehoord wordt tijdens de pandemie? En eigenlijk niet alleen maar tijdens de pandemie, maar ook strakjes daarna. Wat wordt er nou gedaan dat er echt naar jongeren geluisterd wordt? En vanuit dat zijn we eigenlijk het platform begonnen waarbij we aan de ene kant aan wetenschapscommunicatie doen en dus de kennis die wij hebben op een toegankelijke en begrijpelijke manier delen. En anderzijds juist kijken hoe kunnen we zorgen dat de perspectieven en de ervaringen van jongeren ook weer terug in de wetenschap komen. Dus eigenlijk beide kanten op. En het is dus niet echt een interventie of een behandelprogramma. Eigenlijk helemaal niet. Maar het is echt een platform waar wetenschappers, jongeren. maar ook beleidsmakers zoveel mogelijk bij elkaar komen.

Nour: Oke, juist. Ja, dat vind ik al een mooi voorbeeld dan.

Robert: Ja, absoluut.

Nour: Ik wil nog even terugkomen op dat je aangaf: we moeten niet de problemen die er dan niet zijn nog wat groter maken. Ik heb je onderzoek gelezen en daarom komt er voor dat 1 op de 5 jongeren dus ook echt serieuze mentale klachten had tijdens de covid. En dat is ook de reden waarom we dit nu zo bespreken.

Ik dacht als ik hem omdraai, heeft dus 4 op de 5 niet die mentale klachten gehad. Zit daar ook nog een soort les in die we kunnen leren van de mensen die dus geen problemen hebben ervaren met de mentale gezondheid?

Kayla: Nou, ik denk dat we dus af en toe moeten opletten hoe we dit framen en ook hoe het dan in de media geschetst wordt. Met de grootste groep gaat het gelukkig goed. Dat moeten we echt niet vergeten, dat het met de grootste groep jongeren het prima gaat. En ja, ze hebben momenten, maar het gaat best wel goed. En tegelijkertijd heb je inderdaad die kleine groep, wat we toen zagen, 1 op de 5, die aan het worstelen is. Maar ook binnen die groep is het echt niet zo dat die 1 op de 5 een stoornis heeft.

Dus ze geven aan dat ze meer gevoelens van spanning hadden en meer gevoelens van depressie tijdens de pandemie. Ik weet niet hoe het nu met ze gaat. Het zou best kunnen dat ze weer opgebloeid zijn en dat het nu beter met ze gaat. Dus het zijn aan de ene kant ook momentopnames. En om die reden, wat ik net ook al zei, is het heel belangrijk om mensen een langere tijd te volgen. Zodat je goed in kaart kan brengen van hoe ontwikkelt iets zich. En dus dat we heel goed ook letten op ons taalgebruik. Dus hoe we dingen aanduiden, definiëren. Ik merk het bijvoorbeeld ook heel erg en meer in het thema van kansenongelijkheid dat we het bijvoorbeeld hebben over theoretisch en praktisch opgeleid in plaats van hoger of lager. Ja, dat soort dingen ook. Dus als het gaat om mentale gezondheid, merk je dat we af en toe de neiging hebben om termen te gebruiken die niet helemaal van toepassing zijn op de situatie. En ik denk dat we daar voor ons als wetenschappers, maar ook voor journalisten daar een rol in is om daar gewoon wat meer aandacht aan te besteden. Wat is nou precies de boodschap die ik naar buiten wil brengen. Wil ik inderdaad laten zien: er is een kleine groep waar het niet goed mee gaat en daar is meer aandacht voor nodig. Of wil ik ook laten zien: gelukkig gaat het ook met de grootste groep best wel goed. En die twee kunnen samen. Dus het is echt niet dat het de een of de ander hoeft te zijn.

Nour: Laten we bij deze een soort voorschotje hebben gegeven.

Kayla: Ja, ik hoop het.

Robert: Er zijn dus aardig wat mogelijkheden om de mentale gezondheid van jongeren te verbeteren. Van meer bewustwording en een veilige omgeving tot aan meer betrokkenheid bij beslissingen die ook de jonge generatie aangaan. Hoe zie jij de gevolgen van de coronaperiode nog terug in je dagelijks leven? En welke tips heb jij om jezelf weerbaarder te maken tegen mentale uitdagingen? Deel ze met ons via @NEMOKennislink op X en Instagram. We kijken EEN generatie vooruit naar de jongvolwassenen van de toekomst. Wat maakt de aanpak van mentaal welzijn onder jongeren in de praktijk zo lastig?

Kayla: Ik denk wat het complex maakt is dat we ook nu in een samenleving zitten die heel complex is en die heel snel verandert. Dus de huidige generatie jongeren heeft bijvoorbeeld te maken gehad met die pandemie.

Jullie noemden het allebei al een beetje van dat brengt onzekerheid met zich mee. Wat gaat er over een maand gebeuren? Wat gaat er over een jaar gebeuren? Zitten we nog steeds in de lockdown? Komen er nieuwe maatregelen? Wat gebeurt er nou precies? Die onzekerheid zien we ook in andere maatschappelijke uitdagingen.

Dus het is niet alleen maar de pandemie, maar ook als je kijkt naar bijvoorbeeld de klimaatcrisis, wooncrisis, de lijst met crises kan maar doorgaan. Groeiende sociale ongelijkheid.

Robert: Ja, en die wordt misschien om je aan te vullen, misschien wel meer gevoeld door de jongere generatie dan door wat oudere generaties. Want de wooncrisis bijvoorbeeld. Ook daar zullen oudere mensen vast wel last van hebben. We hebben het er al in de podcast ook vaker over gehad. Als ik mezelf vergelijk met een mens van begin 20 of rond de 30 is dat verschil echt heel groot. Ik heb nog net op het juiste moment een huis kunnen kopen bijvoorbeeld.

En daar dan geen zorgen over. Nou, klimaatcrisis is ook iets waar ik me trouwens zorgen over maak. Maar ik kan me wel voorstellen dat het anders is als je 16 of 18 bent dan als je misschien 70 bent. Even weer gemiddeld genomen.

Kayla: Ja, zeker. En dat zie je dus ook onder jongeren dat dat speelt. Dus dat ze daarover denken, dat ze zich daar zorgen over maken. En ik denk dat dat dus wel echt iets typisch van deze generatie is. Dat het echt een complexe samenleving is waarin ze dus opgroeien en waar ze in moeten navigeren.

Robert: En ook misschien moeilijk vooruit kunnen kijken. Dus waar ben ik over 5 jaar? Heb ik dan een huis? Of heb ik een huis en dat staat onder water? Een beetje flauw gezegd. Maar het is natuurlijk wel, je gaat uit de puberteit en de wereld opent zich wat meer.

Kayla: En dat is dan natuurlijk onzeker.

Robert: Ja, precies. En dat is wel spannend. En waar bevind ik me dan in die wereld? Je gaat werken of je gaat studeren of werken of daarna na het studeren werken. Maar je bent dan natuurlijk een beetje op zoek naar je plekje. En als je moeilijker vooruit kunt kijken door al die onzekerheden en daar ook nog weer vandaan komt. Ik kan me voorstellen dat wat al ingewikkeld is dan nog ingewikkelder wordt.

Kayla: Precies, ja. En dat heeft dus dan inderdaad ook weer invloed op hoe je je voelt en je welzijn en de mentale gezondheid. Dus als ik dan moet kijken over inderdaad over 10 of 20 jaar, dan denk ik: wat gaat er eigenlijk met onze samenleving en al die grote vraagstukken die wij hebben, wat gebeurt daarmee? Want dat zal toch wel een rol spelen in hoe het met de mentale gezondheid van de jongeren gaat. En tegelijkertijd, ook tijdens corona hebben we gezien dat ze heel erg weerbaar en veerkrachtig kunnen zijn. Dus dat is ook weer heel mooi om te zien dat dat kan. En ik denk dus dat we vooral moeten gaan kijken: hoe kan je niet alleen maar als individu dus veerkrachtig zijn, maar ook als systeem. Bijvoorbeeld als school, als gezin, als de wijk. Veerkracht hoeft niet echt alleen maar uit jezelf te komen. Dat kan ook door de mensen om je heen, om de systemen waarin jij een rol speelt. Die kunnen ook voor zorgen dat je veerkrachtig bent. Dus dat hoeft niet alleen maar uit het individu te komen.

Dus ik denk dat dat ook iets is waar we in de toekomst steeds meer naar op zoek gaan. Hoe zorgen ervoor dat we eigenlijk samen met elkaar tegenslagen aan kunnen gaan. En uiteindelijk geldt dat voor iedereen. We hebben allemaal tegenslagen. En sommigen hoeven echt niet heel erg ernstig te zijn.

Maar als je keer op keer op keer met iets te maken hebt wat gewoon zoveel van je vraagt op een gegeven moment is het voor iemand te veel. Dus zeker voor die jongeren, die inderdaad al opgroeien in een situatie die kwetsbaar is, die dan ook nog eens het idee hebben: mijn toekomst is hartstikke onzeker.

Ik heb geen idee wat er met mij gaat gebeuren. Daar hebben we echt aandacht voor nodig om te kijken wat kunnen we nou doen zodat die jongeren een toekomstperspectief hebben.

Nour: Robert, je werpt net de vraag op. Er is veel onzekerheid. Waar sta ik over 5 jaar? Ik zit te denken. De enige zekerheid die ik misschien heb is dat ik mijn lening moet afbetalen van mijn studie.

Kayla: Ja, ik ben er al mee bezig, ja.

Nour: En over 20 jaar ......

Robert: Ik moet nog drie maanden, jongens. Of nog twee of zo kreeg ik laatst bericht. Na die opmerking over mijn huis durf ik dat niet meer te zeggen.

Kayla: Die lening is ook echt een ding, hoor. Dat kwam ook in gesprekken naar voren. Als we het bijvoorbeeld over prestatiedruk hebben. Nu is dan die basisbeurs terug. Maar die pechgeneratie, waar ik dus wel onderdeel van ben. Jij ook, ja.

Nour: Ja.

Kayla: En die heeft echt wel ook gehad dat ze zeiden: ik voelde ook echt een enorme druk om op tijd mijn studie te halen. Want inderdaad, die lening en die studieschuld. Dus ook dat soort dingen spelen een rol.

Nour: En als we nu even terugbrengen naar het wetenschappelijke. Ook weer vooruitgekeken naar, laten we zeggen, 2050. Wat is nou het belangrijkste vraagstuk naar jouw idee wat er nog ligt? Wat zou je nog heel graag willen weten in 2050 wat we nu nog niet weten?

Kayla: Vooral dus die individuele verschillen in hersenontwikkeling. Dus wat zorgt er nou voor dat ondanks dat je bijvoorbeeld op papier ernaar uitziet dat ze het allemaal tegenzit maar je er toch goed uitkomt. Wat zorgt ervoor dat de een in een kwetsbare situatie alsnog kan opbloeien en de ander dat niet heeft.

En ik ben zelf heel erg benieuwd naar, als we het bijvoorbeeld hebben over een stukje armoede en dat het invloed kan hebben op je hersenontwikkeling, kan het ook eventueel zo zijn dat op korte termijn veranderingen in het brein misschien helemaal niet zo slecht zijn? Maar dat ze misschien adaptief kunnen zijn, zodat je om kunt gaan met die moeilijke situatie waarin je in zit. Dus om te kunnen overleven. En wat zorgt er nou voor dat bij de een hij er dan goed uitkomt en de ander niet. En dat is denk ik een heel moeilijk iets. Er wordt ook wel eens gezegd: what doesn't kill you makes you stronger.

Maar dat is eigenlijk niet zo, want als jij echt met dingen te maken hebt die heftig zijn, traumatisch misschien zijn, dan blijft dat altijd bij je. Dus het is niet zo dat je daarna voor altijd ongelukkig bent. Je kan alsnog een heel mooi en fijn leven hebben. Maar het blijft wel bij je. Dus ik denk dat we ook moeten opletten dat we dus niet zeggen: je bent eroverheen, je hebt het overleefd.

Je bent er nu beter uit. Het had moeten gebeuren, zodat jij nu dit en dit kan doen. Daar moeten we denk ik voor oppassen. We moeten dus goed kunnen kijken van wat zorgt er voor dat misschien op korte termijn iets heel adaptiefs is, bepaalde veranderingen in gedrag en in hersenontwikkeling, en misschien op de lange termijn juist niet. En dat is denk ik iets wat heel mooi zou zijn als we daar over 15 jaar, noem het maar, wat meer over weten.

Nour: Absoluut. Dat is een groot vraagstuk. En het zit hem dus ook in vooral in verschillen tussen personen, zeg je. Misschien tenslotte dan Kayla, je zit hier zo naast ons.

Maar als we alles even op een rijtje zetten. Je bent nu aangesloten bij de podcast. Alvast hartelijk dank daarvoor. Je bent al eerder bij Radio 1 geweest, Universiteit van Nederland. Je doet onderzoek er nog naast. Je bent ook een voorbeeld van iemand die bijvoorbeeld best wel druk heeft, maar nog wel alle ballen hoog lijkt te houden. Heb jij misschien een idee, een tip voor de mensen die luisteren hoe jij dat dan zelf aanpakt?

Kayla: Nou, ik moet zeggen, ik ben een persoon, ik vind het heel fijn om aan verschillende projecten tegelijkertijd te werken. Dus ik krijg zelf een beetje een beangstigd gevoel als ik de hele week EEN ding moet doen. Dus ik vind het juist heel leuk dat ik bijvoorbeeld vandaag hier zit. Ik heb morgen dan een bijeenkomst van Faces of Science. Donderdag ga ik waarschijnlijk de hele dag schrijven. En vrijdag, dan zie ik dan wel weer wat vrijdag gaat doen. Maar ik vind, die afwisseling werkt voor mij juist heel erg fijn.

En dat ik dus die flexibiliteit heb. Dus het is echt niet zo dat ik elke dag van 9 tot 5 werk. Ik ben totaal geen ochtendpersoon. Dus de kans dat ik om negen uur op kantoor ben is altijd klein. Dus dan begin ik wat later, dan ga ik bijvoorbeeld 's avonds weer wat langer door. Voor mij werkt het dus heel erg goed dat ik dat helemaal zelf kan indelen.

En als het bijvoorbeeld een keer voorkomt dat ik denk eigenlijk vandaag of vrijdag heb ik niet zoveel te doen of wil ik eigenlijk heel iets anders doen. Dat ik bijvoorbeeld de vrijdag niet werk. Dan denk ik van, op zondag voel ik me weer geïnspireerd, kan ik weer wat schrijven, dan doe ik het zondag wel.

En dat werkt voor mij dus heel erg fijn. Maar ook daarin is verschil.. Ik weet niet hoe het voor jou is?

Nour: Ik vind het zeker herkenbaar, ja.

Kayla: Ik weet dus ook niet of dat misschien een generatieding is.

Robert: Nou, ik vond dit heel fijn. Ik deed eigenlijk precies hetzelfde als jij voordat ik kinderen kreeg. En nadat ik kinderen kreeg, daar zit een heel groot verschil. Dus ik werkte heel vaak in het weekend. Want dat vond ik lekker, want dan was het lekker rustig en dan kon ik maar artikelen schrijven. En dan nam ik doordeweeks vaak een of twee dagen vrij. En dan, dan was het lekker rustig in de stad en dat was allemaal prima. Dus dat vond ik juist heel fijn. Maar daar ben ik eigenlijk mee gestopt toen ik mijn kinderen kreeg, want dan word je door schoolopvang, en weet ik veel wat niet, echt in een stramien geduwd.

Kayla: Dus we moeten er nog even van genieten?

Robert: Nou, dat weet ik niet. En ook daar is van alles en nog wat mogelijk natuurlijk. Dat hangt helemaal van je situatie af. Maar ik denk wat heel mooi is wat je zegt: je hebt eigenlijk jezelf leren kennen. Hoe functioneer ik goed, wat vind ik zelf fijn, waar voel ik me plezierig bij. En daar pas je je op aan. En probeer je ook een beetje de omgeving daar aan te laten passen. Ik denk dat dat voor iedereen heel belangrijk is.

Kayla: En dat ik dat dus ook kan in mijn werk, he. Er zijn ook genoeg voorbeelden waarin je dat misschien wel wil, maar niet kan. Maar gelukkig kan dat. Dat is ook een van de dingen wat ik leuk vind aan mijn werk. is dat je dus die flexibiliteit hebt om dat te kunnen doen.

Robert: Tot zover deze aflevering van Oplossing Gezocht over het mentale welzijn van jongeren.

Nour: Over twee weken zijn we weer bij je terug. Met een ander onderwerp, een ander probleem. Een andere oplossing, maar wel met dezelfde hosts.

Robert: Met mij dus Robert Visscher

Nour: En met mij Nour Eldín Emara.

Robert: Met dank aan onze gast Kayla Green en redactieleden Dimitri van Tuyl, Elvira Elzinga, Eva Poort en Erika Renckens. Wil je meer weten over onze wetenschapsjournalistiek? Volg ons dan op Twitter, X en Instagram en bekijk onze site nemokennislink.nl. Tot de volgende keer.

Huidige publicatie