Naar de content

Eten van eigen bodem

Tekeningen verkennen uitweg uit de klimaatcrisis

De Studio van NEMO

Bezoekers van ‘Energy Junkies’ zien het liefst lokaal geproduceerd voedsel, blijkt uit hun tekeningen. Nog beter: we worden geheel zelfvoorzienend om het klimaat te sparen. “Soms is lokaal beter, maar dat geldt lang niet voor alle producten.”

Voor veel mensen heeft lokaal geproduceerde voedingswaar iets authentieks en ambachtelijks. De hang naar lokale producten met een korte keten, bijvoorbeeld door direct te kopen van de boer, is ook terug te zien op de tekeningen die bezoekers van de tentoonstelling ‘Energy Junkies’ maakten. Sommige tekenaars gaan nog een stap verder en zien een toekomst waarin we geheel zelfvoorzienend worden. ‘Farm your own food’ schrijft iemand erbij. Een andere tekening, met moestuin en rondscharrelende kippen, spreekt van ‘small scale communities, only producing what we need’. Honderd procent zelfvoorzienend, staat op een derde tekening met wederom een moestuin, regenton en zonnepanelen.

Bekijk een kleine greep uit de toekomsttekeningen via onderstaande slideshow:

De tekenaars zien lokale voedselproductie als iets wat kan helpen om duurzamer met de aarde om te gaan. Agrarisch econoom Petra Berkhout van de WUR snapt dat wel. “Voor kwetsbare, verse producten zoals groente kan lokaal inderdaad een duurzaam alternatief zijn. Tenminste, zolang je uit het seizoen eet. Dus geen aardbeien in januari of frambozen in december. Groente en fruit verbouwen buiten hun seizoen kost veel te veel energie.”

Transport

Bij de vraag of lokale producten duurzamer zijn dan geïmporteerd voedsel, moet je de voor- en nadelen tegen elkaar afwegen. Voedsel uit het buitenland moet natuurlijk hierheen vervoerd worden, met vrachtwagens, schepen en vliegtuigen die CO2 uitstoten. Die uitstoot is een veelgehoord argument om te kiezen voor producten van eigen bodem. Terecht? “Het transport omvat vaak maar een klein deel van de totale voetafdruk van een product, zeker als het transport over de weg of per schip gaat”, legt Berkhout uit. “Het nadeel van transport valt meestal weg tegen de voordelen van betere productieomstandigheden ter plaatse. Daarom halen we wijn uit Italië, graan uit Frankrijk, olijven uit Spanje en exporteren we als Nederland zuivel.”

Soms is lokaal beter, maar lang niet voor alle producten. “In groente zit veel water, dat wil je niet over de hele wereld verslepen. Granen daarentegen kun je best in bulk vervoeren; de nadelen van het transport vallen in het niet bij de voordelen.”

Zelfvoorzienend

Sommige tekenaars zien wel iets in regionale landbouw om als land meer zelfvoorzienend te worden. Besef wel: iets als tarwebolletjes kun je dan vergeten. Nederland is niet erg goed in de productie van baktarwe, wat we gebruiken voor de bereiding van brood en andere deegwaren. “Ons graan komt uit Frankrijk of Duitsland, omdat het klimaat daar beter is voor de teelt. In Nederland kun je wel prima rogge verbouwen. Willen we ons graan op eigen bodem verbouwen, dan zal het vooral rogge zijn.” Roggebrood dus. En geen bananen, avocado’s, chocola, thee en koffie meer, om maar wat te noemen. Zelfvoorzienend betekent een volstrekt ander eetpatroon dan we gewend zijn. Berkhout: “Er is best wat variatie in groente hoor, ook in de winter. Denk aan allerlei koolsoorten, pompoen en vergeten groenten als schorseneer. Maar inderdaad, ondertussen zijn we zo gewend aan variatie, dat het een lastige stap terug zou zijn om alleen nog eigen producten uit het seizoen te eten.”

Het kán wel, zeventien miljoen mensen voeden op basis van het landbouwareaal in Nederland zonder import of export, berekenden onderzoekers van de WUR in 2013 in het rapport ‘Voedselvoorziening in Nederland onder buitengewone crisisomstandigheden’. Het vergt dus wel een enorme verandering in productie, maar ook in consumptie, in ons eetpatroon. Berkhout: “De crux is eigenlijk de benodigde energie om al het voedsel zelf te produceren, daarin kunnen we niet zelfvoorzienend zijn.”

Kunstmest

Het grootste knelpunt in verduurzaming van de voedselvoorziening is het landgebruik, vermoedt Berkhout. “Voedselproductie mag niet nóg meer grond gaan vragen, die ten koste gaat van natuur. Het is streven naar zo veel mogelijk productie op zo min mogelijk grond.” Dan kom je toch uit bij intensieve teelt, bij gewasbeschermingsmiddelen en kunstmest, juist die dingen waar veel mensen vraagtekens bij zetten. “Op mondiaal niveau kunnen we niet om kunstmest heen om de hele wereldbevolking te voeden, zelfs niet als we minder dierlijk gaan eten, wat het grondgebruik van de landbouw sterk vermindert. Alleen nog maar biologische landbouw is geen optie, al wordt er in de wetenschap over gediscussieerd.”

Hét duurzame voedselsysteem bestaat niet, wil Berkhout nog meegeven. Er is altijd sprake van trade-offs. Dat zie je ook bij de discussie over tomaten. Optie één is om tomaten uit Spanje te halen, want daar is veel zon. Maar watertekort is daar een serieus probleem. Is het dan logisch om tomaten uit Spanje te halen? Of kunnen we ze beter zelf kweken in Nederland in een energiezuinige kas? “Je moet altijd afwegingen maken. De manier van produceren die het minste energie kost, bespaart niet altijd op grondgebruik en de uitstoot van broeikasgassen, of zet niet in op dierenwelzijn. Streven naar verbeteringen in de voedselvoorziening is heel complex.”