Naar de content

‘De DNA dialogen gaan over ons allemaal’

Interview met emeritus-hoogleraar Wiebe Bijker

Freepik

Deze maand zijn de DNA dialogen van start gegaan. Welke lessen kunnen we trekken uit eerdere dialogen over maatschappelijk gevoelige onderwerpen? We vragen het Wiebe Bijker, emeritus-hoogleraar aan de Universiteit Maastricht.

Wiebe Bijker maakt deel uit van het Adviespanel van het thema De DNA dialogen op NEMO Kennislink. Bijker was van 2009 tot 2011 vicevoorzitter van een commissie die een vergelijkbare maatschappelijke dialoog organiseerde over nanotechnologie. De Onafhankelijke Commissie Maatschappelijke Dialoog Nanotechnologie (CieMDN) had als doel ‘het stimuleren en faciliteren van een maatschappelijke discussie’. Bijker had als vicevoorzitter een leidende rol in het organiseren en evalueren van deze maatschappelijke dialoog. Hij ziet een aantal belangrijke overeenkomsten met De DNA dialogen, een serie maatschappelijke dialogen die deze maand van start zijn gegaan.

Waarom was er toentertijd een Dialoog Nanotechnologie nodig?

“Nanotechnologie had in die tijd veel beloftes, maar bracht ook een aantal grote risico’s met zich mee. Risico’s die nog niet volledig wetenschappelijk werden begrepen. Dat leverde een dilemma op voor de regering: moest die daar nu miljoenen in gaan steken met de kans dat ze een soort van ‘monster van Frankenstein’ zouden creëren? Of moest ze wachten tot de wetenschap de risico’s beter in kaart had? Vanuit de Gezondheidsraad hebben wij toen geadviseerd om hier een brede maatschappelijke dialoog over op te starten.”

Zie je overeenkomsten tussen De DNA dialogen en de Dialoog Nanotechnologie?

“Bij beide onderwerpen is het nodig om met de samenleving in gesprek te gaan, bij beide worden de uitkomsten gebruikt als input voor het ontwikkelen van beleid. Bovendien zijn de onderzoekers bij De DNA dialogen van plan om creatieve vormen in te zetten, wat we bij de Dialoog Nanotechnologie ook gedaan hebben. Van een reizende expositie, een journalistieke documentaire tot studentenpresentaties: voor ons waren dat goede manieren om nanotechnologie op een aansprekende manier bij een grote groep mensen onder de aandacht te brengen, en hen aan het denken te zetten over wat nanotechnologie voor hen betekent.”

Zijn er ook verschillen?

“Het doel is anders: bij de Dialoog Nanotechnologie was dat het stimuleren en faciliteren van een maatschappelijke discussie over de toekomst van nanotechnologie in onze samenleving, bij De DNA dialogen is dat het ontwikkelen van concrete handvatten voor beleidsmakers. Bij de Dialoog Nanotechnologie zijn we bovendien niet meteen begonnen met een dialoog, maar eerst met informatievoorziening en bewustwording. Dit deden we omdat er gebrek aan kennis over het onderwerp bij het Nederlandse publiek was. Bovendien voerden we niet zelf een dialoog, maar boden we anderen een podium om de dialoog te voeren. Via publieke media werd iedereen uitgenodigd een bijdrage te leveren aan de dialoog in de vorm van een projectvoorstel dat we na goedkeuring subsidieerden. Hieraan waren bedragen gekoppeld tussen de 15 duizend en 120 duizend euro. Maatschappelijke organisaties zijn ook nog gericht benaderd.”

“Dit leverde een heel gevarieerd beeld op van wat de Nederlandse samenleving van deze technologie vond: van presentaties van de Nederlandse Bond voor Plattelandsvrouwen, reformatorische kerken en universiteitsstudenten, tot producties van vakbonden, documentairemakers en kunstenaars. Alle verscheidenheid ten spijt, toonde de inbreng een opvallende consensus: de ontwikkelingen in de nanotechnologie moesten voorzichtig doorgaan. Wel waren er zorgen over de mogelijke gezondheidsrisco’s van nanodeeltjes.”

Waarom hebben jullie het voeren van de dialoog niet in eigen hand genomen?

“Bij veel mensen lag de herinnering aan de vorige grote maatschappelijke dialoog over genetische modificatie in voedsel in de jaren negentig nog vers in het geheugen. Dat was een vrij dramatische mislukking geweest. Grote groepen in de samenleving lieten weten er geen vertrouwen in te hebben, omdat ze het idee hadden dat de uitkomst al vast stond. Ze trokken zich om die reden terug. Als reactie daarop hebben wij als commissie bij de Dialoog Nanotechnologie gezegd: het geld dat we hebben, gaan we niet zelf besteden, maar we geven iedereen de gelegenheid een plan in te dienen. Daarmee hoopten we mensen zelf aan het roer te zetten. En dat werkte. Bovendien werd het daarmee ook nog eens een veel breder gedragen dialoog, omdat ook de moeilijk bereikbare groepen zoals religieuze stromingen en vakbonden gingen meedoen. Ik denk dat het ons mede om die reden ook gelukt is om veel burgers te betrekken, waardoor ze het echt beter gingen snappen. Ik kijk er met heel veel tevredenheid op terug.”

Welke lessen zou je mee willen geven aan het consortium van De DNA dialogen?

“Als je de hele maatschappij wil bereiken, kan je als onderzoeker niet om het gebruik van creatieve vormen heen. Dan moet je alle registers opentrekken om andere vormen te geven aan wetenschappelijke kennis en maatschappelijke dilemma’s, om het onderwerp toegankelijker te maken voor meer mensen. Anders verstaan mensen het gewoon niet. Het inzetten van creatieve vormen om het onderwerp toegankelijker te maken voor een breder publiek, biedt overigens geen garantie op succes. Aan de andere kant: als je dat niet doet, weet je vrij zeker dat je in ieder geval een aantal groepen niet bereikt.”

“Om een win-winsituatie te creëren waarbij zowel de onderzoeker als de burger het idee hebben dat ze er iets voor zichzelf kunnen uithalen, zijn context en timing minstens zo belangrijk. Een Negenmaandenbeurs-bezoeker die je vraagt wat ze van ingrijpen in embryo-DNA vindt, zal daar in haar roze bubbel misschien niet zo op zitten te wachten, maar zij kan daar twee maanden later heel anders over denken, als ze ontdekt dat er een erfelijke ziekte in haar familie zit. Een win-win kan hem ook zitten in de voldoening die iemand ervaart om iets te begrijpen, en dat is bij iedereen weer anders. Ga daarnaar op zoek. En betaal mensen voor de tijd die ze kwijt zijn aan een dialoog. Niet iedereen kan het zich zomaar veroorloven om een dag niet te werken.”

“Tot slot: vergeet niet hoe belangrijk het doen van goed verwachtingsmanagement is. Wees transparant over je doelen en kom er ook op terug bij mensen. Ten opzichte van tien jaar geleden is het wantrouwen naar de regering en de wetenschap gegroeid, dus je moet hard werken om hen oprecht te overtuigen. Gewoon eerlijk zijn en je aan je woord houden is een goed begin.”

Waarom doe je mee aan het Adviespanel van De DNA dialogen?

“Eigenlijk gaan De DNA dialogen over wat voor soort samenleving we willen, over welke rol we wetenschap en technologie in onze maatschappij willen geven. Dus hoop ik dat burgers met heel verschillende achtergronden aan De DNA-dialogen zullen meedoen. Daarom wil ook ik graag bijdragen aan het Adviespanel, hoewel ik op dit moment geen directe, persoonlijke betrokkenheid heb bij ingrijpen in embryo-DNA. Naast advies over het concrete verloop van De DNA-dialogen, zal het Adviespanel hopelijk ook van gedachten kunnen wisselen over het gebruik van dit soort maatschappelijke dialogen in het algemeen.”