Naar de content

'Zonder koeien staat onze identiteit op de tocht'

Heel Nederland vegan: Leefbaarheid van het platteland

iStock

Stel, Nederland consumeert en produceert alleen nog plantaardig. Wat zou dat doen met de leefbaarheid van het platteland? De plattelandsidentiteit wil je niet kwijt, zeggen socioloog Bettina Bock en geograaf Koen Salemink.

“Koeien weghalen uit Friesland zou een schok zijn voor de mensen die er wonen.” Bettina Bock, hoogleraar inclusieve plattelandsontwikkeling aan de Universiteit Wageningen, zet grote ogen op als ze zich er een voorstelling van maakt. Toch is dit wat we vandaag via Teams bespreken: een toekomstscenario waarin niet alleen de zwartwitte melkkoeien uit de Friese weiden verdwijnen, maar een land waarin we helemaal geen grond meer gebruiken voor vee of de verbouw van veevoer.

‘O God’, was haar eerste reactie op de uitnodiging om mee te denken over de betekenis van zo’n wereld voor de leefbaarheid op het platteland. Ze voelde de bui al hangen. ‘Een plan van de havermelkelite om heel Nederland veganistisch te maken en mensen het platteland af te pakken’.

Haar collega en gesprekspartner Koen Salemink, universitair docent culturele geografie aan de Rijksuniversiteit Groningen, moet lachen. Hij heeft dat soort gesprekken ook weleens, voor de grap, met collega’s aan de lunchtafel. Drink je gewone cappuccino of met havermelk? Ofwel, drink je hem normaal of anders? “Veganisten zijn de voedselbourgeoisie, die zouden in een vegan Nederland iets anders moeten bedenken om zich te onderscheiden.”

Socioloog Bettina Bock (l) en geograaf Koen Salemink

RUG

Het zou op z’n zachts gezegd een enorme transitie zijn om over te gaan naar een land dat plantaardig consumeert en produceert. “Ook al zet je het als stip op de horizon voor over dertig jaar, er gaan een heleboel mensen gefrustreerd raken”, zegt Salemink. “En je wil voedsel, een lapje vlees of glaasje melk, niet nog symbolischer en politieker maken dan het al is. Cultureel bezien zou een vegan Nederland best een land kunnen zijn waarin je een heleboel mensen beknot, in hun identiteit, hun landschap en welk voedsel ze kunnen eten.”

“Het zou een gezamenlijk project moeten worden, daarin zit de crux”, zegt Bock.

We gaan het vandaag niet zozeer over de omschakeling hebben en hoe tergend moeilijk die zou zijn. Stel je voor dat die fase voltooid is: we doen het honderd procent plantaardig. Hoe ziet het platteland er dan uit? Het is lastig eenduidige voorspellingen te doen, vinden beiden. De uitkomst hangt natuurlijk af van hoe de transitie is gegaan. “Je kunt in elk geval niet spreken van ‘het platteland’”, zegt Bock. “Tussen regio’s bestaan grote verschillen. Je moet per regio bekijken wat komt en wat gaat en wie daar baat bij heeft en wie verliest.”

Een groep hoornloze koeien: een voorbeeld van het 'genetisch knippen en plakken' aan dieren.

Zonder dieren zou het Nederlandse landschap wezenlijk veranderen.

Pixabay, Cally Lawson via CC0

Veranderend landschap

Waar zij zich het meeste zorgen om maakt is het landschap, dat wezenlijk zou veranderen. “In Groningen zit vooral akkerbouw, daar zal de omschakeling naar plantaardig weinig verschil maken. Maar voor gebieden met veel melkveehouderijen… Ik denk dat mensen gehecht zijn aan hun landschap. Die koeien horen daar, vinden zij.”

“Koeien zijn onderdeel van het landschap”, zegt Salemink. “Tot op zekere hoogte. De dichtheid die je bijvoorbeeld ziet in de Gelderse Vallei, die massale aantallen koeien, zijn voor mij totaal bevreemdend. Of kijk in sommige delen van Friesland, waar op de meest moeilijk droog te houden gronden de zwaarst mogelijke holsteiners heen en weer struinen. Door de tijd heen zijn er rare dingen gebeurd met de grond.”

Staat het thuisgevoel op de tocht?

“Ja, en ook de identiteit van de mensen die er wonen”, zegt Bock. “Groningers vinden het mooi als het land leeg en plat is. Drentenaren houden van een hoop bos. In die omgeving voelen ze zich thuis. Het landschap hangt heel sterk samen met het gevoel van ‘ons soort mensen’.” Ook de mensen die op bezoek komen in de regio zullen verlies ervaren, denkt ze. “Toeristen komen naar Friesland voor gezellige weiden met beesten, dat is wat ze zoeken.”

Wat gebeurt er als een deel van de vrijgekomen grond gebruikt wordt voor woningbouw? Dan komen er wellicht andere mensen wonen.

“We weten niet wie dat zijn en wat dat doet met de sociale samenhang”, zegt Bock, die zelf opgroeide in Düsseldorf. “Raakt het landelijk gebied dan verstedelijkt? Dat willen we eigenlijk niet.”

“Nou”, zegt Salemink, “soms is er wel belang bij verstedelijking. Als je veel woningbouwgrond kunt ontwikkelen, word je een rijke gemeente.”

“Maar de mensen vinden dat niet altijd mooi.”

“In wat mensen willen kan een discrepantie zitten.” Hij vertelt dat waar hij is opgegroeid, in een dorp in Noordoost-Twente, de oudere generatie altijd klaagde dat het vroeger beter was, met veel meer roggen en zonder megastallen. Momenteel wordt dit nieuwe systeem, met veel maïs en grote stallen, door veel plattelanders juist verdedigd. “Elke verandering wordt als een verslechtering gezien, ook de goede veranderingen. Wat je nu hebt biedt zekerheid en houvast. Je weet niet wat je ervoor terugkrijgt.”

Wat als we voor de gezelligheid een paar koeien in het landschap houden? Als huisdieren voor de aankleding van het landschap of natuuronderhoud?

“Ja”, zegt Bock met enige twijfel. “Dan kan je dat verlies misschien een beetje bufferen.”

Aardappelteelt in een veld.

Niet alle weidegrond is geschikt voor akkerbouw.

Pixabay, Wolfgang Ehrecke via CC0

Een fabriek in Rotterdam

Als melkveehouderijen verdwijnen en we honderdduizenden hectare grond overhouden, krijgen we te maken met een probleem in de ruimtelijke ordening, voorspelt Salemink.

Denkt hij aan de woningbouw?

“Ja, onder andere de woningbouw. Het is maar de vraag of er grond vrijkomt op een plek waar mensen willen wonen. Maar ook rond akkerbouw. Niet alle vrijgekomen weidegrond is daarvoor geschikt. Natuurherstel wordt vaak geopperd als optie, maar om een akkervogel als de grauwe kiekendief terug te krijgen is de eerste tien jaar intensief beheer nodig. Het wordt niet vanzelf een walhalla. En is de grond wel geschikt voor akkerbouw, dan moet er kennis en kunde ter plekke zijn. Mensen dus, die zo’n akker willen en kunnen verbouwen.”

“Het voedsel dat we produceren in een vegan Nederland moet behoorlijk verwerkt worden”, zegt Bock. “Lupine, veldbonen, daar moet een tofu-achtig iets van gemaakt worden. Dat vraagt om nieuwe industrie. Waar komt die?”

“Plantaardige producten zijn minder bederfelijk dan vlees en zuivel, dus de fabriek waar het verwerkt wordt, hoeft niet dicht bij de producent te zitten”, zegt Salemink. “Bonen en dergelijke kun je over grotere afstanden transporteren. We zouden kunnen zeggen: er komt één fabriek in Rotterdam voor voedselverwerking. Maar dan zie ik qua werkgelegenheid de klappen vallen op de plekken waar nu melkfabrieken staan.”

“Wat jij zegt klopt, Koen, maar je kunt er ook voor kiezen plantaardige producten dicht bij de bron te verwerken. Dan behoud je de authenticiteit en regionaliteit.”

Zoveel kansen en knelpunten.

“Je zult per regio op detailniveau kaarten moeten maken van de soort grond die vrijkomt, de behoeften die er zijn, de potentie voor soortenrijkdom en wat allemaal nog meer”, zegt Salemink. “Best een grote oefening om te doen.”

Een persoon die een kopje ijs vasthoudt met wormen erin.

Er zijn boeren die hun bedrijf aanpassen en bijvoorbeeld overgaan op de kweek van meelwormen.

ImipolexG, CC by-nc-sa 2.0 via Flickr.com

Streekproducten

In de Achterhoek ging een familie recent van varkensstal naar meelwormenboerderij. Enschedese boerenzonen van De Nieuwe Melkboer produceren tegenwoordig plantaardige melk met soja van eigen bodem. Kan de identiteit van de regio behouden blijven als boeren een ander ambacht gaan uitoefenen?

“Voor veel boeren zal boeren zonder dieren als verlies voelen”, zegt Bock. “Anderen zullen hun bedrijf kunnen aanpassen en prima hun draai vinden – ook in een veranderd landschap. Het is de vraag hoe het niet-agrarische bewoners en ondernemers zal vergaan.”

Iets anders gaan doen is voor sommige boeren die al eeuwenlang grondgebonden zijn op plekken als Twente, de Achterhoek, Drenthe en delen van Friesland en Brabant wel een gevoelig punt, vertelt Salemink. Daar heeft men de eer van de familie op de schouders. “Ik vraag me af hoeveel ruimte er nog is voor vakmanschap in een land dat volledig plantaardig consumeert en produceert. Je moet ruimte blijven houden voor pionierswerk, voor de ambachten en streekproducten, anders gaat de productie van voedsel in één enorme keten terechtkomen.”

“Streekproducten zijn trouwens ook erg belangrijk voor de stedeling”, zegt Bock. “Die kicken erop. Veel meer dan mensen uit de streek zelf.”

Kan een vegan Nederland rooskleurig uitpakken voor het platteland?

“Ben je van de intensieve veehouderij af, dan kan dat in sommige regio’s, zoals Brabant, duidelijk voor verbetering zorgen van lucht, water en landschap”, zegt Bock. “De leefkwaliteit kan prettiger worden, met meer toegankelijke natuur en minder stank. In die gebieden is het verlies het grootste voor de boeren. Voor de omwonenden is het winst.”

“Zoals Bettina ook al zei, die plattelandsidentiteit doet ertoe. In een veganistisch Nederland net zo goed. Misschien heeft die identiteit dan een andere vorm gekregen en zijn er andere producten aan verbonden, maar het zou mooi zijn als bepaalde tradities kunnen blijven.”