Naar de content

Megastal in de buurt? Een risico voor je gezondheid

Heel Nederland vegan: Het effect op de luchtkwaliteit

Een luchtfoto van een megastal.
Een luchtfoto van een megastal.
iStock

Megastallen zijn grote luchtvervuilers. Omwonenden klagen over stank en vrezen voor hun gezondheid. Wat als Nederland afstand zou doen van veehouderijen? “Plaatselijk zou de luchtkwaliteit sterk verbeteren.”

“Kijk, zie je daar die luchtwasser?” Cor Peeters (66) wijst op een grijze installatie op de kopse kant van een lange, donkergrijze stal. Binnen zitten zesduizend vleesvarkens, voor de buitenwereld aan het oog onttrokken. “Het heeft jaren geduurd voor die luchtwasser geplaatst werd, maar hij werkt nauwelijks. We zitten nog steeds in de stank. Nu ruik je niks, maar als de wind uit het zuiden of zuidwesten komt, is het niet te harden. Een vieze, penetrante geur.”

Samen met zijn vrouw woont Peeters al bijna veertig jaar in een tuinderswoning omgeven door weilanden en akkers net buiten Rijkevoort, een klein dorp in Noord-Brabant ten westen van de Maas. Nog geen honderdvijftig meter verderop staat de varkensstal. Daarachter nog twee nieuwere stallen met duizend zeugen en 3500 gespeende biggen, van dezelfde veehouder. “Die hier zelf trouwens niet woont”, snuift Peeters. De was hangen ze al jaren niet meer buiten, vanwege het ‘luchtje’ dat erin blijft hangen. “In de slaapkamer zetten we graag een raam open, maar als je niet oppast, heb je die lucht binnen. We moeten de afzuiger in de badkamer aanzetten om die stank uit huis te krijgen.”

In Nederland leven 11,4 miljoen varkens, 100 miljoen kippen, 3,8 miljoen koeien en kalveren en 1,3 miljoen schapen en geiten in dichte nabijheid van mensen. Honderdduizenden omwonenden als Peeters hebben dag in dag uit te maken met stankoverlast. En hinderlijke geur is niet het enige probleem. De intensieve vee-industrie is één van de grotere bronnen van luchtvervuiling in ons land. Een kwart van alle fijnstof die we als mensen zelf produceren, komt uit stallen. Stel nou dat Nederland op vegantour gaat en geen vlees en zuivel meer produceert. Wat zou het effect zijn op de luchtkwaliteit en de volksgezondheid?

Longfunctietest

Dankzij maatregelen is de uitstoot van fijnstof door verkeer, industrie en landbouw sinds de jaren negentig gehalveerd, maar nog is de lucht in Nederland niet schoon genoeg om gezondheidsschade te voorkomen. Ingeademd fijnstof irriteert de luchtwegen en kan een ontstekingsreactie in gang zetten. Hoe kleiner de deeltjes fijnstof, hoe dieper ze doordringen in de longen en hoe schadelijker ze zijn. Langdurige blootstelling aan vervuilde buitenlucht kan leiden tot luchtwegklachten, zoals piepen, hoesten, kortademingheid en een verminderde longfunctie, maar ook tot longkanker, de chronische longziekte COPD, astma en hart- en vaatziekten.

Aan tafel in de eetkamer van zijn woning pakt Peeters de uitslagen van zijn longfunctietests erbij, die hij bij de huisarts liet afnemen. In 2008 zat hij nog op 92 procent van de normaal te verwachten conditie van de longen voor een gezonde persoon van zijn leeftijd. In 2021 was de waarde gedaald naar 72 procent. Een verminderde longfunctie wijst op vernauwing van de luchtwegen. “Ik moet bijna aan zo’n zuurstofpompje”, roept hij gekscherend. Peeters werkte jarenlang buiten in zijn eigen tuinbouwbedrijf achter het huis. “Al die tijd ben ik blootgesteld aan de vuile lucht. Mijn vrouw zegt dat ik vaak hoest.” En dan, zuchtend: “Je kunt moeilijk bewijzen dat die varkensstal de oorzaak is.”

Primair en secundair fijnstof

Bij luchtvervuiling door de veehouderij (en door verkeer en industrie) gaat het om fijnstof: een verzamelnaam van kleine in de lucht zwevende deeltjes. Omwonenden binnen een straal van tweehonderd meter hebben te maken met primair fijnstof, zoals opwaaiend stof en deeltjes uit de huid, veren en poep van dieren of uit het voer. Deze deeltjes slaan binnen een straal van honderd meter neer op de grond en komen niet verder dan de neus en keel bij inademing.

Er bestaat ook secundair fijnstof, dat ontstaat als ammoniak in de lucht een chemische verbinding aangaat met andere gassen in de lucht, zoals stikstofoxide uit de uitlaat van auto’s of zwavelige verbindingen, die het land binnenkomen via buitenlandse industrie. Er ontstaan dan heel kleine vaste deeltjes (

10 µm) in de vorm van ammoniumnitraat of ammoniumsulfaat, die zich kilometers ver kunnen verspreiden en dieper doordringen in de luchtwegen. Secundair fijnstof ontstaat overal waar ammoniak vrijkomt, rond veebedrijven dus.

Luchtmeetstations

Gezondheidsklachten van omwonenden zijn wel degelijk één op één te linken aan de veehouderij, volgens milieu-epidemioloog Lidwien Smit, verbonden aan de Universiteit Utrecht. In 2016 coördineerde zij een grootschalig onderzoek onder mensen in Noord-Brabant en Noord-Limburg, dichtbevolkte gebieden met een groot aantal intensieve veebedrijven. Bij 2300 mensen die binnen een kilometer van een veebedrijf woonden, namen de onderzoekers onder meer longfunctietests af. De uitkomst koppelden ze aan gegevens van luchtmeetstations in het studiegebied, die dagelijks de concentratie ammoniak in de lucht registreren.

Vooral de longen van mensen die rond meerdere stallen wonen moeten het ontgelden. “We zagen ook: hoe hoger de concentratie ammoniak in de week voorafgaand aan de longtest, hoe groter de afname in longfunctie”, licht Smit toe. Ammoniak ontstaat als mest en urine bij elkaar komen. Het is een gas dat voornamelijk wordt uitgestoten door boerderijen met koeien, maar het komt ook vrij door mest uit te rijden op landbouwgrond. Eenmaal in de lucht reageert ammoniak met andere verbindingen tot fijnstof. “Veehouderijen zijn vrijwel de enige bron van ammoniak. Onder deze groep mensen is luchtwegvernauwing dus duidelijk gerelateerd aan uitstoot van de veehouderij”, aldus Smit.

Een zuustofpompje hebben de omwonenden gelukkig niet nodig. “We praten over gemiddeld een paar procent afname in longfunctie bij hoge concentraties ammoniak, vergelijkbaar met wat we zien bij mensen die rond snelwegen wonen.” Voor de meeste mensen is er weinig aan de hand. Maar, waarschuwt Smit, kinderen, ouderen en mensen met chronische aandoeningen zijn kwetsbaar. “Wonen zij nabij een veehouderij, dan lopen ze groter risico om ziek te worden.”

Onderschat probleem

Luchtvervuiling is een groot en onderschat probleem voor de volksgezondheid, volgens Smit. “Je ziet mensen er niet direct aan doodgaan, maar je gezondheid lijdt er echt onder.” Om het in perspectief te zetten: het effect van luchtverontreiniging is ongeveer even groot als dat van overgewicht op ziekte en sterfte. Inademen van vervuilde lucht veroorzaakt zelfs meer schade voor de volksgezondheid dan alcohol drinken. Gemiddeld leven Nederlanders dertien maanden korter door in vieze lucht te leven. “En vergeet ook de kwaliteit van leven niet. Geuroverlast heeft een enorm effect op het welzijn van mensen.”

Deze varkensstal is voorzien van luchtwasser, maar nog steeds is de stank niet te harden, volgens Peeters.

Mariska van Sprundel

Soms is de stank er wel, soms niet. Telkens eerst je neus naar buiten steken om te ruiken of er een raam open kan. Stressvol, vindt Peeters, net als de juridische processen waarin hij al tien jaar verwikkeld is om de stankoverlast te stoppen. De eigenaar van de varkensstallen is van plan nóg een stal bij te bouwen, op een steenworp afstand van zijn huis. “Als wij er niet voor waren gaan liggen, was het al lang gebeurd.” Peeters heeft zich met een groep mensen uit Limburg, Brabant, Gelderland en Overijssel verenigd en via een advocaat een zaak aangespannen tegen de staat, die hen, zo stelt de groep, onvoldoende beschermt tegen de overheersende stank. “Eigenlijk ben ik helemaal klaar met die stress.”

Nederland geen eiland

Nog meer maatregelen invoeren om de lucht schoner te maken, wordt moeilijk, verwacht Smit. Auto’s zijn al voorzien van roetfilters en katalysatoren, fabrieken filteren de rook uit hun schoorstenen. Stallen moeten al filters plaatsen om fijnstof uit de lucht te halen. Wat nou als we in een vegan Nederland geen vlees en zuivel meer produceren? Geen stallen meer met duizenden dieren. In gebieden rond intensieve veeteelt zou de luchtkwaliteit sterk verbeteren, durft Smit te stellen. Landelijk is het ingewikkelder. “Nederland is geen eiland. We zijn sterk verbonden met de landen om ons heen. We exporteren fijnstof over de grenzen en importeren het ook weer.”

Dertig procent van de grotere deeltjes fijnstof in Nederland (PM10) en bijna de helft van de kleine deeltjes (PM2,5) waait over vanuit het buitenland. Zou de veeteelt wegvallen, die een kwart van de fijnstof in Nederland produceert, dan gaat de luchtkwaliteit er dus niet met een kwart op vooruit. Het zal minder zijn. Omgekeerd werkt het ook zo. Zou Duitsland vegan worden, dan merken we dat aan schonere lucht in eigen land. Smit: “Uiteindelijk moeten we minimaal op Europees niveau actie ondernemen, wat niet betekent dat we in Nederland niet het goede voorbeeld kunnen geven.”

Het is moeilijk na te gaan wat het wegvallen van de vlees- en zuivelindustrie zou betekenen voor de ziektelast als gevolg van luchtvervuiling. Wél zouden honderdduizenden mensen op het platteland die nu lijden onder de stank, prettiger kunnen wonen, met ramen die open kunnen en was die buiten kan drogen.

Peeters staat voor zijn huis en tuurt in de richting van de varkensstallen. Toen hij hier in 1985 kwam wonen had hij niks tegen op de ‘gewone plattelandslucht’ zoals je die mag verwachten in een omgeving als deze. “De veehouder is met de jaren steeds verder gaan uitbreiden. De stank nam fors toe met het aantal dieren, ondanks luchtwassers.” Hij zou tekenen voor een vegan Nederland. “Minder of geen dieren houden in dit kleine land is de enige oplossing.”