Naar de content

Veehouderij kost veel meer dan het oplevert

Heel Nederland vegan: Gebruik van het land

Luchtfoto recht van boven van volkstuintjes met horizontaal lange paden erlangs
Luchtfoto recht van boven van volkstuintjes met horizontaal lange paden erlangs
iStock

Hoe zou ons land eruitzien als we alleen nog plantaardig voedsel produceren en consumeren? NEMO Kennislink boog zich de afgelopen maanden over dit gedachte-experiment en maakt nu de balans op.

Voor honderdduizenden mensen die nu lijden onder stankoverlast wordt het prettiger wonen, met minder kans op luchtwegklachten door vervuilde lucht. Zonder stallen kunnen we daarnaast rekenen op een reductie in virussen als het vogelgriepvirus, aangezien veel zoönosen - ziektes die van dier op mens kunnen overspringen - afkomstig zijn van vee. De biodiversiteit in de Noordzee krijgt de kans om te herstellen als we stoppen met visvangst. En dan het zoete water. Mest is een grote verontreiniger van sloten, meren en rivieren. Zonder die immense varkens-, kippen- en koeienstapels komen we een heel eind verder met de belabberde waterkwaliteit. Het stikstofprobleem? Dat zou als sneeuw voor de zon verdwijnen.

De afgelopen maanden stelden we onszelf in de serie ‘Heel Nederland Vegan’ de hypothetische, maar relevante vraag hoe ons land eruit zou zien als we de productie en consumptie van vlees en zuivel een halt toeroepen. We onderzochten de gevolgen voor de volksgezondheid, het klimaat, natuur, landschap en biodiversiteit. Zoals je hierboven kunt lezen zou er een hoop ten goede veranderen, al kwamen we ook enkele haken en ogen tegen. Gaat iedereen plantaardig eten, dan zou ijzertekort of B12-tekort vaker kunnen opduiken onder de bevolking, al staat daar tegenover dat er waarschijnlijk minder mensen dikkedarmkanker en diabetes krijgen. Een grote uitdaging voor een vegan Nederland is de leefbaarheid in regio’s waar de intensieve veehouderij nu een grote rol speelt, daar komt de plattelandseconomie en -identiteit op de tocht te staan. Al kan de leefkwaliteit ook opknappen door meer toegankelijke natuur en minder stank.

Plantaardig voedselsysteem

Een vegan voedselsysteem heeft nog een hele grote pre. Landschapsarchitect Berno Strootman en hoogleraar milieu en duurzaamheid Jan Willem Erisman van de Universiteit Leiden en hun team berekenden dat we zonder veehouderij als land zelfvoorzienend kunnen worden voor voedsel. Het is mogelijk om twintig miljoen Nederlanders te voeden met plantaardige voedingsmiddelen geproduceerd op eigen bodem. En het mooie is: daar is slechts 57 procent van de huidige landbouwgrond voor nodig.

Hele lappen landbouwgrond, het gaat om zo’n 900.000 hectare verspreid over het land, zouden in principe niet meer nodig zijn om Nederland te voeden. Het gaat met name over de veen- en zandgebieden, die minder geschikt zijn voor akkerbouw en een nieuwe functie kunnen krijgen. “In ons project (zie kader hieronder, red.) schetsen we perspectieven die aantrekkelijk kunnen zijn voor de mensen in de regio's waar het om gaat”, aldus Strootman. In dit artikel verkennen we, als afsluiter van onze serie, samen met Strootman een aantal opties voor de beschikbare grond.

Zonder veehouderij kan Nederland zelfvoorzienend worden voor voedsel én houden we 900.000 hectare land over.

Pascvii via Pixabay
Kansen voor de wereld

Met onze serie 'Heel Nederland vegan' onderzochten we hoe Nederland zou veranderen als onze voedselproductie en -consumptie volledig plantaardig zouden worden. We vergeleken de situatie zoals die nu is, met hoe die zou kunnen worden. Met deze serie sloten we aan bij het project ‘Nederland Veganland’ van landschapsarchitect Berno Strootman en hoogleraar Jan Willem Erisman en hun team. Zij hadden een andere insteek, waarbij de focus lag op de kansen van een plantaardig dieet voor met name de voedselvoorziening, het grondgebruik en klimaatrechtvaardigheid in het wereldwijde voedselsysteem. Het onderwerp klimaatrechtvaardigheid lag buiten de scope van onze eigen serie, maar hun bevindingen rond de voedselvoorziening en het grondgebruik zijn terug te vinden in onze artikelen.

We hebben ruimte genoeg. Alleen zit er één grote ruimtegebruiker met heel veel nadelen

— Berno Strootman

Meer natuur

Meer ruimte voor natuur, oftewel rewilding. Het is één van de eerste invullingen waar je aan kunt denken, maar volgens Strootman zal dat voor veel gebieden niet de voorkeur zijn. “Veen- en zandlandschappen hebben vaak grote cultuurhistorische kwaliteiten. Maak je er wildernis van, dan ben je dat kwijt.” Interessanter is het idee om de ecologische hoofdstructuur (EHS) goed af te ronden, zoals die in 1990 bedacht is, met ook de zogenaamde ‘robuuste verbindingen’. Een voorbeeld is het OostvaardersWold: een forse ecologische verbinding tussen de Oostvaardersplassen en de Veluwe.

Klimaatdoelen halen

Door goed gebruik van de veenweidegebieden (weiland op veengrond) kan de uitstoot van broeikasgassen fors omlaag, wat bijdraagt aan de klimaatdoelen die Nederland moet halen. Dat zit zo. Boeren zetten nu het grondwaterpeil in deze gebieden laag, zodat er vee op kan lopen en het land bewerkt kan worden. Hierdoor is een groot deel van het veenpakket niet verzadigd met water. Er komt zuurstof bij waardoor plantenresten verteren en er broeikasgassen vrijkomen. Als gevolg daalt de bodem, dat is al honderden jaren gaande. “Zou je het grondwater omhoog brengen, dan dring je die uitstoot sterk terug. Zet je het veen helemaal onder water, dan komt er juist weer meer methaan vrij. Het gunstige is om het waterpeil tien tot vijftien centimeter onder het maaiveld te zetten. Vee kan er dan niet meer grazen.”

Maaisel als mest

Een andere optie voor de veenweidegebieden is om ze niet te laten begrazen, maar wel te maaien. “Een keer per jaar zet je het waterpeil laag zodat je er met machines kunt maaien. Dit maaisel uit natuurgebieden kun je in de akkerbouw gebruiken om koolstof en stikstof aan te voeren in de landbouwgrond, als vervanging voor dierlijke mest. We zien dit als tijdelijke oplossing, tot we menselijke mest terug kunnen brengen in de kringloop.”

Bovenaanzicht van traktor die het gras maait op een groot weiland
Wirestock voorFreepik

Energieteelt

Op de vrijgespeelde landbouwgrond kunnen we gewassen als olifantsgras en lisdodde gaan verbouwen, om die vervolgens te benutten als biomassa in een vergistingsinstallatie. “Dit soort gewassen worden ook steeds interessanter als bouwmateriaal, voor isolatie van huizen bijvoorbeeld. Allemaal nog experimenteel, maar het kan ontwikkeld worden.”

Meer bos

In het Klimaatakkoord is afgesproken dat Rijk en provincies werken aan een gezamenlijke bossenstrategie. Het doel is om het oppervlak aan bos in Nederland met tien procent uit te breiden, wat neerkomt op zo’n 37.000 hectare bos erbij. “Meer bos kan bovendien de kwaliteit van het landschap flink opwaarderen”, aldus Strootman. Tot nu toe komt de Bossenstrategie moeizaam van de grond, omdat er onvoldoende grond en geld beschikbaar is.

Windturbines

Op de landbouwgrond die niet nodig is voor voedselproductie, kun je bijvoorbeeld ook windturbines neerzetten. Zonneakkers zijn niet wenselijk voor de kwaliteit van het landschap, volgens de onderzoekers. Industrialisatie maakt het er niet mooier op. Sinds 1 januari 2024 worden zonneakkers ook niet meer vergund op landbouw- en natuurgronden.

Woningbouw

Woningen bouwen op landbouwgronden op allerlei plaatsen in het land vinden de onderzoekers geen aantrekkelijke gedachte. Er moeten weliswaar bijna een miljoen woningen bij komen, maar de meeste bouwlocaties daarvoor zijn al gereserveerd. “Voor woningbouw is het bovendien heel belangrijk om geconcentreerd te bouwen, in de nabijheid van voorzieningen en openbaar vervoer. Spreid je woningbouw uit over het land, dan ondermijn je die andere systemen die je overeind wil houden. Kijk je naar het aantal hectares waar wij mee rekenen, dan is de oppervlakte die nodig is ook relatief beperkt.”

In principe hebben we in Nederland genoeg ruimte om iedereen plantaardig te voeden en ruimte over te houden voor al die andere dingen die we graag willen

— Berno Strootman

We hebben een keuze

Eigenlijk hebben we onszelf als land onnodig klemgezet. Als land willen we natuurherstel, de energiesector verduurzamen, meer biodiversiteit, recreatie, klimaatadapatie en noem het maar op. Het komt allemaal niet erg van de grond, want: te weinig ruimte. “We hebben ruimte genoeg”, aldus Strootman. “Alleen zit er één hele grote ruimtegebruiker met heel veel nadelen. De veehouderij kost kwaliteit aan landschap, biodiversiteit en milieu. Het kost in zijn huidige vorm veel meer dan het oplevert.”

Een groot deel van de mensen die graag vlees en zuivel consumeert kent die verbanden niet, of kiest ervoor ze niet te zien, denkt Strootman. Tuurlijk, biefstuk is lekker en wie is er niet opgegroeid met dagelijks melk? Ondertussen stellen we meer dan de helft van de landbouwgrond beschikbaar voor veehouderijen, zodat we vlees en zuivel kunnen eten en exporteren. “Dat is een keuze. Een keuze die we ook weer kunnen herzien. In principe hebben we in Nederland genoeg ruimte om iedereen plantaardig te voeden en ruimte over te houden voor al die andere dingen die we graag willen. Ik hoop dat mensen en de overheid zich dat gaan beseffen.”