12 oktober 2017

“Een antibioticakuur afmaken hoeft niet meer, terwijl dit vroeger juist wel werd geadviseerd. Lees hier een fictief interview met Alexander Fleming, de uitvinder van het eerste antibioticum.”

Je leest:

Alexander Fleming, de bescheidene

Alexander Fleming, de bescheidene

Auteur: | 11 juli 2013

Hij is de ontdekker van penicilline, een bacteriedodende stof waardoor ineens allerlei infectieziekten genezen konden worden. Maar zelf snapte hij nooit dat daar zo’n ophef over werd gemaakt. NEMO Kennislink hield een fictief interview met de bescheiden Schotse bacterioloog Alexander Fleming. “Een vervuiling in mijn experiment leverde me uiteindelijk de Nobelprijs op.”

Misverstand

Het advies om een antibioticakuur zorgvuldig af te maken is een misverstand. Dat schrijven Britse wetenschappers in the British Medical Journal op 27 juli 2017. Eerder stoppen met een kuur zorgt voor minder risico op antibioticaresistentie, terwijl een langduriger gebruik dit risico vergroot. Vroeger was men juist bang voor het vroegtijdig stoppen met antibiotica. Zoals Alexander Fleming adviseerde: “If you use penicillin, use enough!” Nu blijkt een kortere kuur dus effectiever. Voordat je dit advies te horen krijgt van je huisarts, moet de wetenschap eerst nog wel in kaart brengen wat de optimale duur van de kuur voor verschillende infecties moet zijn.

In de zomer van 1928 deed Alexander Fleming een bijzondere ontdekking. Eén van zijn bacterieplaten was vervuild met schimmel en rond de plek waar de schimmel groeide waren alle bacteriën dood. Fleming isoleerde de schimmel en gaf het bacteriedodende stofje de naam penicilline.

Sir Alexander Fleming.
Wikimedia Commons, vrijgegeven in het publieke domein

De ontdekking van penicilline was niet onmiddellijk wereldnieuws. Het stofje bleek namelijk lastig te winnen en was erg instabiel, waardoor je er geen voorraden van kon aanleggen. Fleming presenteerde zijn vondst een aantal keer en probeerde ook hulp te krijgen van scheikundigen om penicilline verder te concentreren, maar met weinig succes. Pas toen de chemici Howard Florey en Ernst Boris Chain zijn onderzoek oppikten, ging het balletje rollen. Penicilline werd verder ontwikkeld tot medicijn.

Sir Alexander Fleming, uw werk betekende het begin van de moderne antibiotica en daardoor zijn vele mensenlevens gered. Bent u daar trots op?

“U hoeft mij niet met Sir aan te spreken hoor… Wat ik nog steeds niet snap is dat ik door de ontdekking van penicilline wordt neergezet als een soort volksheld. Ik ben zelf erg onder de indruk van het werk van Florey en Chain. Zij zijn er uiteindelijk in geslaagd om van penicilline een werkzaam medicijn te maken. Mijn enige verdienste in deze is dat ik die eerste waarneming op mijn vervuilde bacterieplaat niet genegeerd heb.”

“Toch weet ik wel hoe het komt dat ik alle aandacht krijg. In 1942 schreef The Times een euforisch artikel over het nieuwe medicijn penicilline. Het hoofd van mijn laboratorium liet de krant weten dat ik de ontdekker was van het stofje. En omdat Florey en zijn team weigerden met de pers te praten, kwam iedereen naar mij toe.”

Al die aandacht was u als jongen van het platteland vast niet gewend?

“Nee, niet echt. Mijn jeugd verliep heel rustig en onbezorgd. Ik groeide op een boerderij op, nabij Darvel in het zuidwesten van Schotland. Op mijn dertiende stuurde mijn moeder mij en mijn broer Robert naar Londen. Daar konden we studeren aan het Regent Street Polytechnic, op dat moment de goedkoopste academie van de stad.”

“Enkele jaren later begon ik te werken voor een scheepvaartkantoor. Op mijn twintigste kreeg ik bovendien een kleine erfenis van mijn oom John Fleming. Dankzij het geld van mijn baan en het geld van de erfenis kon ik me uiteindelijk inschrijven bij St. Mary’s Hospital voor de opleiding geneeskunde. Daar heeft mijn interesse altijd gelegen.”

Korte bio

1881: Geboren in Darvel, Schotland 1895: Verhuizing naar Londen 1901: Start met de opleiding geneeskunde aan het St. Mary’s Hospital 1906: Studeert af en gaat aan het werk als assistent van Sir Almroth Wright 1914: Vertrek naar het veldhospitaal in Frankrijk 1915: Keert terug naar Engeland en trouwt met Sarah McElroy (Sareen) 1921: Ontdekking van lysozym 1924: Zoon Robert wordt geboren 1928: Ontdekking van penicilline 1944: Wordt tot ridder geslagen door koning George VI 1945: Deelt de Nobelprijs voor Geneeskunde met Howard Florey en Ernst Boris Chain voor de ontdekking van penicilline 1949: Sarah McElroy overlijdt 1953: Hertrouwd met zijn jonge Griekse collega Amalia Koutsouri-Voureka 1955: Overlijdt aan een hartaanval

De keuze voor St. Mary’s was nogal opmerkelijk, heb ik gehoord.

“Nou ja, opmerkelijk… Destijds was ik lid van de London Scottish Rifle Volunteers. Vlak voordat ik mijn keuze moest maken, versloegen we St. Mary’s in een waterpolowedstrijd. Dat vond ik wel een leuke aanleiding om vervolgens juist daar te gaan studeren.”

“Ik ben dus niet altijd even serieus. Gelukkig maar, want omdat ik nogal klein van stuk ben werden er ook regelmatig grapjes met mij uitgehaald. Zo moest ik in de toneelproducties van St. Mary’s meer dan eens de vrouwenrollen spelen, omdat de school geen meisjes toeliet. En bij de Scottish Rifles hebben ze me weleens voor de lol in de bagagerekken van de trein gelegd.”

Vond u dat niet vervelend?

“Nee hoor, het was echt niet zo dat ik een pispaaltje was. De jongens van de Rifles waren ook echt mijn kameraden. Zo bezorgde teamgenoot John Freeman mij na mijn afstuderen een baan als assistent van Sir Almroth Wright, een pionier in vaccinonderzoek aan St. Mary’s.”

“Ik had zelf in eerste instantie niet de intentie om bacterioloog te worden en studeerde daarom door voor mijn chirurgische graad. Die behaalde ik, maar Wright liet mij met name heel veel onderzoek doen waardoor ik uiteindelijk bekend stond als ‘de chirurg die nog nooit een operatie heeft verricht’.”

En toen brak de Eerste Wereldoorlog uit…

“Ja, en dat zette mijn leven op zijn kop. Wright vertrok naar het front en richtte een veldhospitaal op in het westen van Frankrijk. Hij hoopte in die oorlog een vaccin te ontwikkelen tegen wondinfecties. Ik moest mee en kreeg de taak om de organismen die de wonden infecteerden te identificeren. Na alle gruwelen die ik daar in Frankrijk heb gezien, besloot ik bij terugkomst om actief op zoek te gaan naar antibacteriële stoffen. Mijn loopbaan als chirurg was daarmee voorgoed van de baan.”

Alexander Fleming aan het werk in zijn laboratorium in St. Mary’s Hospital. Deze foto werd gemaakt in de Tweede Wereldoorlog.
Wikimedia Commons

In 1921 deed u een eerste ontdekking. Welke was dat?

“Ik weet dat penicilline bekend staat als het eerste antibioticum, maar in 1921 ontdekte ik al dat bacteriën doodgaan door een stofje dat voorkomt in neusslijm, tranen en andere lichaamsvloeistoffen. Ik gaf dit stofje de naam lysozym en presenteerde de vondst bij een vergadering van de Medical Research Club in Londen. Niemand was echt onder de indruk van mijn verhaal en later kwam ik er helaas achter dat lysozym niet zo goed werkt tegen onze belangrijkste ziekteverwekkers. Toch zie ik lysozym zelf nog steeds als het eerste antibioticum.”

Het onderzoek naar lysozym was dus een dood spoor. Wat gebeurde er toen?

“Na de ontdekking van lysozym benoemde Wright mij tot leidinggevende van de afdeling systematische bacteriologie. Met die nieuwe functie kwam een hoop vrijheid. Ik hoefde niet meer avonden lang alleen in het laboratorium door te brengen, maar ging steeds vaker op tijd naar huis. Ik vond het heerlijk dat ik eindelijk de tijd had om leuke dingen te doen met mijn vrouw Sareen en ons zoontje Robert. We gingen in weekenden en vakanties ook regelmatig naar ons huis The Dhoon in Barton Mills.”

Zo ook in de zomer van 1928?

“Inderdaad. In augustus vertrok ik met mijn familie richting The Dhoon. Het onderzoek liet ik even voor wat het was. Ik maakte een keurige stapel van mijn bacterieplaten en liet die achter in een hoekje van het laboratorium. Toen ik in september weer terug kwam, merkte ik dus dat één van de platen besmet was geraakt met de schimmel Penicillium chrysogenum. Rond de plek waar de schimmel groeide, waren alle bacteriën dood.”

Wat was uw eerste reactie toen u dat zag?

“In eerste instantie dacht ik eigenlijk alleen maar ‘dat is grappig’. Maar al snel zag ik dat er meer in zat. Daarom isoleerde ik de schimmel en probeerde ik daaruit het bacteriedodende stofje te winnen. Dat was helaas makkelijker gezegd dan gedaan. De schimmel bleek lastig te kweken en het was ook erg moeilijk om het bacteriedodende stofje te isoleren. Uiteindelijk lukte dat en was de ontdekking van penicilline een feit.”

“Maar daarmee was het nog niet gelijk een succesverhaal. Niet alleen was penicilline erg lastig te winnen, het stofje bleek ook erg instabiel te zijn. Daarom kon ik er geen voorraden van aanleggen en kon ik het ook eigenlijk niet testen op patiënten. Als er iemand met wondinfecties behandeld moest worden, had ik vaak te weinig penicilline. En op het moment dat ik genoeg penicilline had, was er weer geen patiënt om te behandelen. Erg vervelend.”

Penicillium chrysogenum, gekweekt door Alexander Fleming in 1935.
NMSI

Toch gaf u de moed niet op.

“Nee, want ik raakte ervan overtuigd dat penicilline een goed medicijn zou kunnen zijn als het lukte om de stof verder te concentreren. Ik heb dat eerst zelf geprobeerd, maar dat lukte natuurlijk niet, want ik ben bacterioloog en geen scheikundige. Vanaf dat moment besloot ik op zoek te gaan naar chemici die de stof voor me konden maken. Maar ook dit bleek niet zo eenvoudig als ik van tevoren had gedacht.”

“Ik slaagde er niet in om iemand echt enthousiast te krijgen over penicilline. Op het moment dat ik het op wilde geven, pikten Florey en Chain mijn onderzoek op. En de rest is geschiedenis.”

Penicilline is sinds het begin van de jaren veertig een heel belangrijk medicijn geweest. Tegenwoordig zijn er steeds meer bacteriën die ongevoelig zijn voor penicilline en andere antibiotica. Wat vindt u daarvan?

“Dat verbaast mij niks. Toen ik in het laboratorium aan het werk was met penicilline zag ik al dat bacteriën bij een te lage dosis niet dood gaan. Ik heb destijds ook al gewaarschuwd dat verkeerd gebruik, zoals een te lage dosis of een te korte kuur, ervoor kan zorgen dat bacteriën er ongevoelig voor worden.”

“Het goede nieuws is dat er waarschijnlijk veel meer antibacteriële stoffen zijn die we nog helemaal niet kennen. De vraag is alleen of die stoffen op tijd gevonden zullen worden.”

1/10

Eropuit met Turing of Tesla

Hoe zou het zijn om er een dagje op uit te trekken en te praten met beroemde uitvinders als Nikola Tesla of Alan Turing? Dat hebben we ons bij Kennislink proberen voor te stellen. We deden alsof we dat konden, een serie fictieve interviews dus. We probeerden in deze gesprekken niet alleen alles over uitvindingen te weten te komen, maar ook door te dringen in hun privélevens. In deze slideshow maak je kennis met acht beroemde uitvinders.

1/10

The self-made woman

De vrouw in ons rijtje beroemde uitvinders ontwikkelde haar apparaat in eerste instantie om seksegenoten een handje te helpen. Maar vooral hotels en medische instellingen zagen het nut van de snelle en kokendheet wassende afwasmachine. Kennislink sprak mevrouw Cochrane over haar moeizame weg naar succes en de inspiratie voor haar uitvinding.

Lees hier het interview met Josephine Cochrane

1/10

De bedachtzame

De fascinatie voor geluid kreeg Alexander Graham Bell met de paplepel ingegoten. Zijn vader en grootvader waren spraakleraren die doven leerden spreken en Bell hield zich daar ook zijn hele leven mee bezig. In zijn vrije tijd werkte deze workaholic aan meerdere uitvindingen. Kennislink sprak met hem over zijn belangrijkste uitvinding: de telefoon. Een telefonisch interview, uiteraard. “Men herinnert zich mij vanwege de telefoon, maar mijn echte missie was misschien wel om doven te leren spreken.”

Lees hier het interview met Alexander Graham Bell

1/10

De verstoteling

Tegenwoordig zien velen hem als de ‘vader van de computer’. De Britse wiskundige Alan Turing bedacht in 1936 een aantal belangrijke concepten die het fundament vormden voor de computerrevolutie. Maar de briljante Turing worstelde ook met zijn homoseksualiteit in een tijd dat dit nog alles behalve geaccepteerd was. “De cel in of chemische castratie, wat zou u hebben gedaan?”

Lees hier het interview met Alan Turing

1/10

De eenling

De eigenwijze doorzetter Theodore Maiman fabriceerde in 1960 de eerste laser dankzij een bijzondere combinatie van kennis, kunde en karakter. Hij was een echte uitvinder, die niet helemaal serieus werd genomen door het wetenschappelijke establishment. En de pers had het aanvankelijk ook niet zo op zijn ‘death ray’. In dit fictieve interview blaast Maiman stoom af. “Ik laat me niet gauw uit het veld slaan.”

Lees het interview met Theodore Maiman

1/10

De onruststoker

Een geinponem, geniale uitvinder, provocateur en een racist. Weinig uitvinders van de twintigste eeuw zijn zo controversieel als de Amerikaanse natuurkundige William Shockley. Mede dankzij zijn werk ontstond de transistor, waarmee de basis werd gelegd voor de huidige computers. “Ik ben mijn hele leven gek geweest op provoceren.”

Lees het interview met Willam Shockley

1/10

De ondernemer

De Duitser Johannes Gutenberg zette ergens tussen 1440 en 1450 voor het eerst individuele metalen letters achter elkaar om zo sneller dan ooit teksten te kunnen drukken. Al snel veroorzaakte de techniek een ware revolutie. Maar het leven van Gutenberg kende een hoop tegenslagen. “Misschien ben ik wel meer een creatieve ondernemer die kansen zoekt dan een echte uitvinder.”

Lees het interview met Johannes Gutenberg

1/10

De bescheidene

Hij is de ontdekker van penicilline, een bacteriedodende stof waardoor ineens allerlei infectieziekten genezen konden worden. Maar zelf snapte hij nooit dat daar zo’n ophef over werd gemaakt. Kennislink hield een fictief interview met de bescheiden Schotse bacterioloog Alexander Fleming. "Een vervuiling in mijn experiment leverde me uiteindelijk de Nobelprijs op.”

Lees hier het interview met Alexander Fleming

1/10

De excentriekeling

Nikola Tesla is een geboren uitvinder, al vroeg is hij er bedreven in. Later zal de van oorsprong Serviër belangrijke bedragen leveren voor ons huidige elektriciteitsnet. Maar hij werkt ook aan radiocommunicatie en draadloze energieoverdracht. Tesla wordt vaak afgeschilderd als een bijna mythisch figuur, een legende. Kennislink zoekt uit hoe hij echt was. “Ik hield ervan om gewoon met mijn uitvindingen bezig te zijn, helemaal alleen.”

Lees het interview met Nikola Tesla

Dit artikel maakt onderdeel uit van de serie ‘Uitzinnige Uitvinders gesproken’, waarbij acht beroemde uitvinders ‘fictief geïnterviewd’ worden.

Bronnen:

Dit artikel is een publicatie van NEMO Kennislink.
© NEMO Kennislink, sommige rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 11 juli 2013

Discussieer mee

0

Vragen, opmerkingen of bijdragen over dit artikel of het onderwerp? Neem deel aan de discussie.

NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.