Naar de content

'Vooruitgang zit niet in onze genen, maar in onze cultuur'

Interview met geneticus Adam Rutherford

Illustratie van een kleurrijk mandalapatroon op een witte achtergrond.
Illustratie van een kleurrijk mandalapatroon op een witte achtergrond.
Sanne Boekel voor NEMO Kennislink

Technologie, landbouw en creativiteit worden vaak aangeduid als unieke kenmerken van de mens. Daar is nogal wat op af te dingen volgens de Britse geneticus en publicist Adam Rutherford. “De mens is vooral een verhalenverteller.”

De mens heeft zichzelf nogal hoog zitten. Op talloze manieren denken we onszelf te onderscheiden van de rest van het dierenrijk: we gebruiken gereedschap, we doen aan landbouw, we zijn muzikaal en doen aan seks puur voor het plezier.

Toch is geen van die kenmerken iets uniek menselijks. Vrijwel alle bovenstaande eigenschappen vind je terug in het dierenrijk. Veel dieren gebruiken gereedschap om eten te vinden, mieren doen aan landbouw en vogels fluiten geweldige melodieën.

Maar toch: de mens loste ziektes op, drong kindersterfte terug en verlengde zijn natuurlijke levensduur met tientallen jaren. In feite zijn we daarmee grotendeels losgebroken van de biologische evolutie. Hoe hebben we dat gedaan? Als je het aan de Britse geneticus en schrijver Adam Rutherford vraagt dan hangt dat sterk samen met onze cultuur.

We dachten uniek te zijn, maar wij zijn dus niet de enigen die technologie gebruiken?

“Er zijn ongelofelijk veel dieren die technologie gebruiken, van apen tot krabben, van dolfijnen tot vogels. Ze gebruiken gereedschap en passen hun omgeving aan om te overleven.”

In Rutherfords boek The Book of Humans zijn veel voorbeelden voor dierlijk gebruik van gereedschap te vinden. De steen en de stok zijn de meest populaire hulpmiddelen. Makaken en zeeotters gebruiken stenen om hun favoriete maaltje – krabben en weekdieren – uit hun schalen te bevrijden. Kapucijnapen, chimpansees en mandrils kraken noten met stenen of hakken er hun fruit mee in stukken.

Een jonge chimpansee met een stuk hout.

flickr.com, Tambako The Jaguar via CC BY-ND 2.0

Dieren gebruiken stokken om te prikken, te krabben en te graven. Bioloog Jane Goodall zag in Tanzania hoe chimpansees stokken aanpasten om ermee naar termieten te ‘vissen’. Of ze gebruiken ze om honing uit een bijennest te halen, en zelfs om vissen uit ondiep water te wippen. Vogels gaan nog een stapje verder. In Australië werden wouwen en valken gezien die brandende stokjes oppakten. Ze lieten deze vervolgens in het droge struikgewas vallen: uit het vuur dat ontstond konden ze vluchtende prooien zo pakken.

Dieren zijn zelfs bekend met landbouwtechnieken, schrijft Rutherford. Bladsnijdersmieren verzamelen grote hoeveelheid bladmateriaal in hun nest. Ze eten het niet op, maar voeden er een schimmel mee waarvoor ze in hun nest een ‘bodem’ creëren. De schimmel produceert een stofje waarmee de mier zich vervolgens voedt. Deze vorm van ‘landbouw’ bestond al zo’n twintig miljoen jaar voor de menselijke landbouw.

Een krab van het soort lybia die anemonen vasthoudt, die ze onder andere gebruikt ter verdediging tegen soortgenoten.

Wikimedia commons, Schnytzer Y, Giman Y, Karplus I, Achituv Y. via CC BY-SA 4.0

Is dierlijk en menselijk technologiegebruik anders?

“Bij dieren is het voor een groot deel aangeboren gedrag. Soms wordt technologie overgedragen op de jongere generatie door ouderen die het voordoen. We zien dat bijvoorbeeld bij primaten en bij vogels zoals de kraaiachtigen.”

“Bij de mens speelt iets anders. Ik denk dat wij echte ‘docenten’ zijn. We geven kennis aan elkaar door en delen ideeën met elkaar, dat doen jij en ik nu ook. Er is een subtiel verschil tussen iets voordoen en iets onderwijzen. Bij dat laatste is er meer interactie tussen een docent en een leerling. Een individu kondigt aan ‘luister, ik ga je nu iets leren’. Dieren laten elkaar iets zien in de hoop dat de andere het nadoet. Sommige onderzoekers denken overigens dat er wel dieren zijn die ‘onderwijzen’, zoals chimpansees en dolfijnen.”

Kunnen wij onderwijzen omdat wij taal hebben? Is taal iets uniek menselijks?

“Alle dieren communiceren, maar mensen hebben onmiskenbaar aanleg voor taal. Menselijke spraak is veel complexer dan de communicatie van dieren. Geen andere soort gebruikt zoveel woorden en grammatica als wij. Er zijn onderzoekers die hebben geprobeerd om chimpansees een taal te leren. Ze bleven steken op het niveau van een menselijke drie- of vierjarige. Daar lijkt dus een groot verschil te zijn. Maar dan denk ik: waarom zijn we chimpansees in godsnaam Engels aan het leren? Soms doen we dit soort dwaze dingen omdat we zo op onszelf gericht zijn.”

“Taal is belangrijk voor informatieoverdracht. We gebruiken het ook voor een zogenoemde ‘narratieve constructie’ van de wereld om ons heen: dat zijn in feite de verhalen die we aan elkaar vertellen om de wereld betekenis te geven. Neem als voorbeeld de piramides die in het oude Egypte werden gebouwd door duizenden werkers die jarenlang minutieus samenwerkten. Dat kon alleen omdat er een koning was die het volk had overtuigd dat hij een soort halfgod was. Daarom werden die pyramides gebouwd. Dat verhaal was in die zin enorm krachtig. Nergens anders in de natuur zien we zulke narratieve constructen.”

Egyptische hiërogliefen in de Tempel van Hathor in Egypte.

Wikimedia commons, Jeremyzero via CC BY-SA 4.0

Maar termieten bouwen ook geweldige bouwwerken. Hebben zij geen ‘verhaal’?

“Nee, dat is aangeboren gedrag, dat door biologische evolutie is ontstaan. Het is vastgelegd in het DNA van de termieten, in tegenstelling tot onze cultuur die niet vastgelegd is in onze genen.”

Zijn onze technologie en kunstuitingen – die dus mede voortkomen uit onze verhalen – een verklaring van het ‘succes’ van onze soort?

“In de geschiedenis van de mensheid zien we een toename van technologie en kunst op het moment dat de bevolking toeneemt. We vinden van die vroege periode nog gereedschap voor de jacht en beeldjes. Technologie maakt ook weer nieuwe kunstvormen mogelijk, dat beïnvloedt elkaar sterk. Door ons succes konden we dus ook meer kunst creëren.”

“Overigens is niet alle nieuwe ‘technologie’ meteen een hit. Vijfduizend jaar geleden begonnen mensen met het houden van dieren voor hun melk, voornamelijk geiten en schapen. Die melk bleek een bron voor een eiwitrijk en voedzaam dieet, mensen gaven het ook aan hun baby’s. Dat was een grote ontwikkeling, en je zou verwachten dat het de soort zou helpen. Toch gebeurde het tegenovergestelde! De melk bracht namelijk ook veel ziektes met zich mee. We zien in eerste instantie juist dat de populaties kleiner werden.”

Is er bij wetenschappers consensus over wat ons succesvol maakt?

“Ik denk dat wetenschappers hier niet genoeg over discussiëren. In het publieke domein is er wel een levendig debat. Er is een hele industrie van boeken en tv-programma’s over de vraag wat ons als soort uniek maakt, maar ze hebben het bijna altijd bij het verkeerde eind…”

“Wij mensen zijn egocentrisch en vinden onszelf heel knap. We zeggen dat we de enige soort zijn met gereedschappen, maar veel dieren hebben die ook. We zeggen dat we aan landbouw doen, maar insecten doen het al veel langer. We hebben muziek, maar we worden wakker van vogelgezang. Seks voor andere redenen dan voortplanting is ook niet iets puur menselijks. En nee, we hebben zelfs niet het grootste brein (dat is de potvis, de Afrikaanse olifant heeft de meeste hersencellen – red.)!”

“Ik zou zeggen, het zit hem vooral in het doorgeven van ideeën en het doceren. Zijn we daarin uniek? Misschien wel. Ook de wetenschap heeft op dit punt niet het ultieme antwoord. En dat is niet erg. Een goede wetenschapper zegt: ‘Ik weet het antwoord niet, maar ik weet wel een manier om erachter te komen.’ Ook dat zou iets puur menselijks kunnen zijn: we zijn de enige soort die de wereld probeert te begrijpen.”

Bron

Adam Rutherford, The Book of Humans. A brief history of culture, sex, war and the evolution of us. 2018.