Naar de content

Met de term 'maakbaarheid' omzeil je de discussie

Verwarrende begrippen in het embryo-debat: ‘Maakbaarheid’

Stijn Schreven

Het woord ‘maakbaarheid’ wordt vaak gebruikt als een krachtterm om technologische ontwikkelingen te bekritiseren. Maar het herinnert ons ook aan onze morele verantwoordelijkheid, stelt bio-ethicus Seppe Segers.

In gesprekken over nieuwe biomedische technologieën hoor je vaak mensen zeggen dat tegenwoordig alles maar maakbaar moet zijn. Maar wat bedoelen mensen eigenlijk als ze het begrip ‘maakbaarheid’ gebruiken? Deze term roept verschillende associaties en emoties op en blijkt behoorlijk ingewikkeld te zijn.

Seppe Segers werkt als bio-ethicus aan de Universiteit Gent en hoort de term regelmatig voorbijkomen. Het eerste dat hem opvalt is dat onze taalkeuze invloed heeft op hoe we ‘maakbaarheid’ begrijpen. Als wetenschapper leest hij vooral Engelstalige artikelen en voert hij discussies met collega’s in het Engels. “In het Engels wordt niet zozeer gesproken over ‘maakbaarheid’ in letterlijke zin, want dat zou dan zoiets zijn als ‘manufacturability’”, zegt Segers. “In het academische debat zie je vaker woorden zoals ‘designing’, ‘artificial’ of ‘synthetic’.” Deze woorden wijzen op twee verschillende betekenissen van maakbaarheid.

Bio-ethicus Seppe Segers: “Geen enkele wetenschapper zal zeggen: ‘We gaan CRISPR-Cas toepassen op embryo’s omwille van de maakbaarheid’”.

Seppe Segers

Twee betekenissen

De eerste betekenis van ‘maakbaarheid’ heeft te maken met het kunstmatige, het artificiële. Een voorbeeld: mensen zeggen soms over embryo-modellen dat dit kunstmatige producten zijn, geen echte embryo’s, omdat ze in een laboratorium worden gemaakt. Toch wordt de term ‘maakbaarheid’ volgens Segers minder vaak gebruikt voor vergelijkbare technieken, zoals het maken van embryo’s voor vruchtbaarheidsbehandelingen (ivf). “Die worden natuurlijk ook gemaakt, maar dat is niet wat mensen bedoelen als ze het over ‘maakbaarheid’ hebben.” Iemand met vruchtbaarheidsproblemen helpen zien veel mensen als een behandeling om de natuurlijke gang van zaken te herstellen.

Een tweede betekenis van maakbaarheid heeft betrekking op het ontwerpen of designen van dingen. Segers noemt als voorbeeld designerbaby’s: “Dit is het idee dat het DNA van embryo’s wordt aangepast om te voldoen aan de wensen van toekomstige ouders.” Ook in deze context wordt het woord ‘maakbaarheid’ selectief gebruikt, merkt Segers op. “Veel minder mensen hebben het over maakbaarheid als het gaat over genetische aanpassingen die therapeutisch bedoeld zijn, dus om bepaalde erfelijke, ernstige aandoeningen te voorkomen. Terwijl daar ook sprake is van het aanpassen van het DNA van een embryo.”

De term ‘maakbaarheid’ lijkt in beide betekenissen vooral te worden gebruikt als mensen hun zorgen over biomedische technologieën willen uiten. Een veelgehoorde zorg is volgens Segers dat deze technologieën worden ingezet voor niet-medische doeleinden. “Het valt op dat voorstanders van bepaalde technologische ontwikkelingen zich zelden beroepen op die terminologie”, zegt Segers. “Geen enkele wetenschapper zal zeggen: ‘We gaan CRISPR-Cas toepassen op embryo’s omwille van de maakbaarheid, want dat vinden we goed.’ Terwijl je die term bij tegenstanders van zulke technologie wel tegenkomt.”

Krachtterm

Het is dan misschien onduidelijk wat we er precies mee bedoelen; de emoties die eronder liggen zijn vaak hetzelfde. Het begrip ‘maakbaarheid’ is met andere woorden waardegeladen. De term ‘maakbaarheid’ wordt als een argument op zich gebruikt, stelt Segers. “Het is een krachtterm om iets af te keuren. Daardoor hoef je niet de intellectuele moeite te doen om een argument op te bouwen waarom je het afkeurt.”

Volgens Segers is het een fantasie om te denken dat waardegeladen termen niet in de academische context worden gebruikt. “Vaak als je een argumentatie leest van iemand die professioneel met dit thema bezig is, is de woordkeuze al een indicatie van hoe die persoon erover denkt. Als iemand in de context van embryo-modellen nog steeds ervoor kiest om te spreken over ‘artificiële embryo’s’, dan wil die doorgaans bewust een morele gevoeligheid duidelijk maken ten opzichte van iemand die ervoor kiest om te spreken over stamcel-afgeleide embryo’s. Want ‘artificiële embryo’s’ klinkt veel negatiever dan ‘stamcel-afgeleide embryo’s’.”

Vaak fungeert ‘maakbaarheid’ als een kort-door-de-bocht term waarmee discussies worden vermeden. “Het idee van ‘designerbaby’s’ wordt genoemd, en daarmee lijkt de zaak afgedaan, want designerbaby’s zijn fout”, zegt Segers. “Terwijl de vraag zou moeten zijn: stel dat we aannemen dat dit designerbaby’s zijn, is het dan ook moreel fout? Daarmee begint de discussie pas. En dan merk je dat het veel moeilijker is om daar een antwoord op te geven.”

Toch heeft ‘maakbaarheid’ ook een waardevolle kant, benadrukt Segers: “Het begrip herinnert ons eraan dat wij degenen zijn die deze dingen maken. Met het maken van dingen komt verantwoordelijkheid. Want als er dan zaken fout gaan nadat jij iets verwezenlijkt hebt, dan ben jij daar wel op aan te spreken. Dat kun je zien als een goede kant van het begrip ‘maakbaarheid’, omdat het ons eraan herinnert dat bij elke interventie een morele verantwoordelijkheid komt kijken.”

ReactiesReageer