Naar de content

Huh? Wat bedoel je?

Problemen in een gesprek herstel je samen, met woorden en gebaren

Een persoon die achter zijn laptop aan het werk is.
Een persoon die achter zijn laptop aan het werk is.
Unsplash via Headway

Wat doe je als je gesprekspartner je niet begrijpt? Je lost het probleem samen op, zowel met woorden als gebaren, ontdekte promovendus Marlou Rasenberg. En hoe meer moeite de één erin stopt, hoe minder de ander hoeft te doen.

Dit artikel maakt deel uit van de reeks Taaltalent. In Taaltalent volgt NEMO Kennislink enkele jonge onderzoekers uit het Language in Interaction-project gedurende hun promotieonderzoek.

Stel je eens voor dat je samen met je partner in de keuken staat, waar jullie net een driegangendiner in elkaar hebben gedraaid voor vrienden die komen eten. Het aanrecht is ontploft. Overal liggen borden, kommetjes, pannen, schalen en bestek. “Geef mij dat kommetje eens aan”, zegt je geliefde. “Welk kommetje?” Jij ziet er vijf staan. “Die blauwe”, krijg je als antwoord. “Er zijn twee blauwe. Die met dat gouden randje of die andere?”, vraag je. “Ja, die met dat gouden randje.”

In alledaagse gesprekken gebeurt het om de haverklap dat we elkaar verkeerd verstaan of begrijpen. Gemiddeld één keer per 1,4 minuut om precies te zijn. We zijn ons er niet zo van bewust, maar als we met iemand praten zijn we regelmatig bezig het gesprek te herstellen. ‘Hè? Wat bedoel je precies?’

Promovendus Marlou Rasenberg zocht uit hoe twee mensen een ‘probleem’ in een gesprek herstellen. Ze presenteerde de resultaten onlangs op een groot internationaal congres. “Mensen verdelen het werk, waarbij je probeert je gesprekspartner zoveel mogelijk werk uit handen te nemen”, licht ze toe. “Hoe meer woorden en gebaren de één gebruikt om iets op te helderen, hoe minder de ander hoeft te doen.”

Elkaars woorden en gebaren overnemen

In het lab van het Donders Instituut in Nijmegen onderzocht Rasenberg hoe mensen in gesprekken tot wederzijds begrip komen. Ze liet twintig duo’s een taak doen met zogenaamde ‘fribbels’, gekke blauwe figuurtjes met uitsteeksels in allerlei vormen. De ene proefpersoon moet de fribbel op het computerscherm omschrijven, zijn partner moet die dan vinden op zijn eigen scherm. Elk duo werd vastgelegd op camera tijdens het uitoefenen van de taak.

In het onderzoek van Marlou Rasenberg beschrijven proefpersonen deze ‘fribbels’ aan elkaar.

Gebaseerd op Barry et al, 2014

“De fribbels zorgen voor een communicatieve uitdaging”, vertelt Rasenberg. “De figuurtjes zijn lastig te omschrijven. Je kan elkaar makkelijk verkeerd begrijpen.” Haar eerdere onderzoeksresultaten lieten zien dat mensen meestal elkaars woorden en gebaren overnemen om de figuurtjes te beschrijven.

Zeker in een situatie met nieuwe voorwerpen, zoals de fribbels, slaan mensen snel aan het gebaren. Je ziet vooral iconische gebaren, waarbij de vorm van het gebaar aangeeft waar je het over hebt. “Proefpersonen beelden met hun handen bijvoorbeeld een vierkant uit en maken ook de positie ervan duidelijk. Dan houden ze dat vierkant bijvoorbeeld voor hun buik, waarbij hun eigen lijf het poppetje is, om duidelijk te maken waar op de fribbel dat vierkant zit. De partner gebruikt dan later ook het woord ‘vierkant’ en eenzelfde gebaar om dezelfde fribbel te beschrijven.”

Verkeerd begrepen

Wat doen we als onze gesprekspartner het gesprek niet meer volgt? Rasenberg analyseerde de video-opnames van het experiment nogmaals, en ging op zoek naar communicatieproblemen bij de proefpersonen en hoe ze die oplossen. De duo’s in het Nijmeegse lab liepen één keer per anderhalve minuut tegen een ‘probleem’ aan. Ze begrepen bijvoorbeeld niet over welk figuurtje het ging, of verstonden elkaar niet goed.

De problemen uiten zich op drie manieren. De eerste uiting bestaat uit een open verzoek aan degene die de fribbel omschrijft. De luisteraar zegt ‘huh?’, ‘wat?’ of ‘zeg het nog eens?’. Wát het probleem precies is wordt niet duidelijk, maar de verteller lost het probleem op door haar zin te herhalen. In de tweede uiting is het verzoek aan de verteller wél specifiek. ‘Aan welke kant zat dat stokje, zei je?’ Het gaat om vragen met hoe, wie, wat waar. Voor de verteller is in dit geval duidelijker waar het probleem zit, al is het nog steeds aan haar om het op te lossen. De derde uiting is geen verzoek, maar een specifiek voorstel. Om dubbel te checken wat de verteller zojuist zei. ‘O, je bedoelt dat stokje aan de linkerkant?’ De verteller hoeft dan alleen te bevestigen.

In de dataset van twintig duo’s vond Rasenberg 378 problemen in de communicatie. De proefpersonen lossen het misverstand altijd samen op, maar de moeite die ze erin steken verschilt. Het werk wordt verdeeld, maar niet altijd fiftyfity. Je probeert je gesprekspartner zoveel mogelijk werk uit handen te nemen, door specifieke vragen te stellen. Maar als je iets echt niet hebt verstaan, blijft het bij ‘huh?’ en moet je gesprekspartner veel ophelderen (en dus veel werk doen).

De rol van gebaren bij miscommunicatie

Dat mensen het werk verdelen qua spraak was al vaker gezien in onderzoek. Zo ook in de studie van Rasenberg. Hoe meer woorden de ene proefpersoon gebruikt om iets recht te zetten, hoe minder de ander eraan vuilmaakt. Worden gebaren ook verdeeld over de duo’s?

In de misverstanden tussen de proefpersonen ging het vooral om specifieke voorstellen, dus om dubbel te checken of dat stokje inderdaad links op het poppetje zit. Veel van deze uitingen gaan gepaard met iconische gebaren. Mensen die de vraag stellen beelden dat stokje uit links op het lichaam. De verteller hoeft alleen te bevestigen, daarbij komen gebaren een stuk minder voor.

Bij ‘huh?’, ‘wat?’ of ‘sorry, wil je dat nog eens herhalen?’ gebruiken de vragenstellers juist zelden gebaren. Terwijl de verteller aardig wat gebaren van stal haalt om iets uit te leggen. Dus ja, ook als het op gebaren aankomt verdelen gesprekspartners het werk.

“Sociale interactie hebben we vanzelf, dat hoef je niet te leren”, besluit Rasenberg. “Maar hoe reageer ik precies op wat mijn gesprekspartner zegt en hoe bouw ik daarop voort? Hoe managen we samen de flow van de conversatie? Er valt nog zoveel te leren over alledaagse gesprekken.”

ReactiesReageer