Nederlanders lijken steeds meer op elkaar, stelt politicoloog Menno Hurenkamp. Wel ziet hij dat we democratische waarden verwaarlozen.
Is Nederland hopeloos verdeeld? Ja, zo lijkt het als je de politiek en de media volgt. Wie het nieuws bekijkt, kan makkelijk concluderen dat Nederland een land is van grote verdeeldheid: tussen hoger en lager opgeleiden, tussen links en rechts, tussen boeren en klimaatactivisten, tussen Randstad en de rest van Nederland. En in de Tweede Kamer verketteren politici van links en rechts elkaar.
“Nederland líjkt inderdaad verdeeld – met de nadruk op lijkt”, zegt politicoloog Menno Hurenkamp, die deze maatschappelijke tendensen al jaren bestudeert. Maar, zo voegt hij er meteen aan toe: “We zijn in allerlei opzichten ook heel eenvormig.” Hurenkamp is politicoloog en sinds vorig jaar hoogleraar aan de Universiteit voor Humanistiek verbonden. Zijn leerstoel draagt de naam ‘Democratie als mensenwerk’. Eerder doceerde hij onder meer politicologie aan de Universiteit van Amsterdam en was hij hoofdredacteur van het maandblad Socialisme en Democratie.
Nederlanders eenvormig? Wie de politiek volgt, ziet toch juist een verdeeld Nederland?
“Nederland valt helemaal niet uit elkaar. Echt, dat is een misvatting. We zijn in een aantal opzichten steeds meer op elkaar gaan lijken. Eensgezindheid is over een aantal onderwerpen meer en meer de norm, denk aan progressieve waarden: abortus, homorechten, daar is amper nog discussie over. Zelfontplooiing is ook heel belangrijk. Het gaat niet om kleine groepen die dit vinden, overal zijn ruime meerderheden voor dit soort progressieve waarden. Dat is in heel Nederland zo, er zijn geen grote verschillen tussen regio's. Iedereen die kwantitatief onderzoek doet, kan vrij makkelijk zien dat Nederlanders echt homogener worden.”
Hurenkamp haalt zijn boek ‘De macht der gewoonte’ aan, dat hij in 2022 met socioloog Jan Willem Duyvendak publiceerde. Daarin kijken de twee wetenschappers met een empirische, sociologische blik naar de ontwikkeling van normen en waarden van de Nederlanders in de laatste decennia. Ze putten daarin onder meer uit cijfers en bevolkingsonderzoeken van het CBS en het SCP en trekken een interessante conclusie: Nederlanders gaan steeds meer op elkaar lijken. ‘Mannen en vrouwen in Nederland leiden meer en meer dezelfde levens, mensen met een migratieachtergrond gaan in opvattingen en gedrag meer en meer op de rest van de bevolking lijken’, schrijven ze. Maar media, politiek en samenleving sluiten hiervoor hun ogen, zo stelt het duo. Er zou sprake zijn van ‘onwil en onvermogen’ om de feiten onder ogen te zien.
Democratische houding
De reële beleving van veel mensen is juist dat er steeds meer polarisatie is. Werp maar eens een blik op sociale media, waar groepen lijnrecht tegenover elkaar staan. Kort gezegd: ‘woke-links’ tegenover ‘extreem-rechts’.
“Het is maar net waar je kijkt. Waar jij nu op doelt, is echt een mediadiscours. Daarin draait het vooral over wat anderen gezegd zouden hebben. In het publieke debat zijn de laatste jaren vooral de extremen te beluisteren. Met name de rechterkant krijgt in mijn ogen vrij veel ruimte om dingen te zeggen over wat er binnen extreem-links zou gebeuren. Dat wordt vervolgens gezien als pars pro toto voor wat de rest van links ook zou zeggen.
Maar neem het woord ‘woke’, er is amper een progressief meer die dat woord zelf gebruikt. Het is de Telegraaf die het heel graag over woke heeft. Het zijn bepaalde groepen die zich bedienen zich van zo’n term, mensen die belang hebben bij dat culturele conflict. Die maken dat zo groot als ze kunnen.
Maar kijk je voorbij de extremen, voorbij het mediadebat en naar de cijfers, dan zie je echt wat anders. Het gros van de Nederlanders geeft, los van hun politieke voorkeur, echt om andere zaken. Dan willen ze gewoon goede zorg en goed onderwijs en dat soort dingen. Teruggetunneld naar de media en politiek in Den Haag krijg je een heel gepolariseerd beeld, maar kijk je breder in de samenleving, dan zijn mensen het over veel best eens.”
Dat vertaalt zich niet in stabiele en eensgezinde uitslagen bij verkiezingen.
“Wat ooit een tamelijk zelfverzekerd midden was, is weg. Er is onmiskenbaar een neiging in Nederland om telkens op een nieuwe partij te stemmen. Er is een meetbare trend dat mensen zeggen dat geen enkele politieke partij precies bij ze past. Dat kun je de individualisering van de politiek noemen: 'Iemand moet voor mij het woord voeren, maar dan mag het niet zomaar iemand zijn.' Valt het tegen, dan doen we weer een volgende partij. Denk Baudet, denk aan Omtzigt, denk aan Van der Plas. Maar het ligt ook aan de partijen zelf, die niet meer goed zijn in waardegedreven conflicten.”
Als je het zo bekijkt is juist Geert Wilders een stabiele politieke factor geworden. Hij zit al jaren op zijn plek.
“Je kunt Wilders veel verwijten, maar niet dat hij politiek onhandig is. Hij heeft de meeste kilometers gemaakt. Hij lijkt op dit moment het best te weten hoe het spel gespeeld wordt. Én, vergeet dat niet, hij heeft van niemand last. Ik verbaas me er echt over hoe weinig het erover gaat dat Geert Wilders’ PVV geen leden heeft, dat hij geen verantwoording aflegt, dat er geen structuur is waarin hij met mensen overlegt, dat hij geen achterban heeft. Rond Geert Wilders is er niets wat lijkt op democratische politiek zoals we dat gewend zijn. Er is ook geen politieke en bestuurlijke ervaring in zijn omgeving, niets. Het is een barre woestijn.”
Vanuit democratisch oogpunt niet iets om gerust op te zijn, toch?
“Democratisch doet het unheimisch aan.”
Er is dus wel een probleem, ondanks het feit de Nederland eensgezind is?
“Ik zie een afkalving van het democratische ethos, de democratische moraal. Een indicatie daarvoor is het gemak waarmee mensen stemmen op een partij die democratisch gezien niet bestaat. En dat is tegelijkertijd het ingewikkelde: we hebben min of meer homogene opvattingen, in dat opzicht is Nederland best een eenheid, maar onze democratische houding wordt dunner, we leiden aan democratie-armoede heb ik in mijn oratie gezegd. Het een sluit het ander niet uit.”
Ontbubbelen
Waardoor wordt onze democratische geesteshouding minder?
“Het is een buitengewoon complexe ontwikkeling, maar een belangrijk onderdeel daarvan is dat we steeds meer in bubbels leven. Het is ook echt meetbaar, kijk bijvoorbeeld maar naar recente cbs-data, waaruit blijkt dat mensen in toenemende mate alleen mensen van hun eigen soort tegenkomen. Als je jezelf niet dwingt om bij een vereniging, sport of kerk te gaan waar je een gemengd publiek tegenkomt, dan woon en werk je waarschijnlijk voornamelijk onder gelijkgestemden. Dat tast natuurlijk ook het democratische ethos aan.”
Dit gaat wel erg snel. Hoe tast leven in bubbels het democratische ethos aan?
“Bij het democratische ethos hoort dat je bereid bent om te proberen te snappen dat iemand anders op een andere manier ergens naar kijkt. Als een boer met z'n trekker een file veroorzaakt op de snelweg, dan is je eerste aanval woede. Je moet immers naar je werk. Als je je een beetje inleeft dat iemand oprechte zorgen heeft over z'n bedrijfsopvolging, over de miljoenen dat hij aan bank moet betalen, dan neemt dat onbegrip wat af. Het gaat bij een democratische houding om de ambitie in de schoenen van iemand anders te gaan staan. Het gaat om je verplaatsen in anderen met verschillende opvattingen. Trek je je terug in je eigen groep, dan wordt dat steeds lastiger. Er is veel onderzoek dat laat zien dat een groep gelijkgestemden de eigen opvattingen aanscherpt. Groepspolarisatie heet dat. Er is steeds minder bereidheid om je in anderen te verplaatsen.”
Sociale media dragen daar aanzienlijk aan bij, stelt u. Je krijgt te zien wat je al weet. Valt daar wel wat aan te doen?
“Er loopt in de Verenigde Staten nu een proces tegen het moederbedrijf van Instagram, omdat het ernaar streeft jongeren aan ‘insta’ verslaafd te maken. En er komt nu eindelijk wetgeving op gang via Europa om kinderen te beschermen. In het gewone verkeer, bij belastingheffing of bij roken schrikken we helemaal niet van strenge regulering, maar we zijn als samenleving terughoudend om mediabedrijven met een enorme ingang in het maatschappelijk verkeer regels op te leggen. Dat zou om de vrijheid van meningsuiting gaan, maar dat is lang niet altijd het antwoord. Het gaat ook om nepnieuws op grote schaal en soms ook om agressie. Als in een bepaalde straat iedereen de hele dag naar elkaar schreeuwt, dan zou daar een eind aan gemaakt worden omdat het ontwrichtend is voor de buurt. En dat type conflicten, dat zouden we op sociale media vanzelfsprekend moeten vinden? Ik dacht het niet. Het is helemaal niet gek als je dat problematiseert.”
Je kunt volgens mij best concluderen dat de samenleving als geheel meer wij-gevoel kan gebruiken. Wat kunnen wij zelf doen om te ontbubbelen?
“Nou, wanneer je kijkt naar vrijwilligerswerk of mantelzorg, of naar de kijkcijfers voor het Nederlands voetbalelftal, mannen én vrouwen, dan is er nog altijd aanwijsbaar heel veel wij-gevoel in de samenleving. Maar ik heb weleens grappend gezegd dat je, naar analogie van de Covid-app, een app in je telefoon zou moeten hebben die je waarschuwt als je langer dan één dag niet in de buurt geweest bent van mensen met totaal andere opvattingen.
Het gaat erom dat je je ervan bewust bent dat je in een bubbel leeft. En dat je tegelijkertijd als burger van deze samenleving ook de morele plicht hebt om je te verstaan met mensen met een totaal andere kijk op maatschappelijke kwesties.
Niet elk conflict zou op het scherpst van de snede hoeven te worden uitgevochten. Niet elke tegenstander hoeft weggezet te worden als een onmens. Soms zijn de conflicten die we hebben gewoon meningsverschillen, punt, en niet meer dan dat: een meningsverschil.”