Naar de content

We gaan naar de maan

Wat de klimaataanpak kan leren van de maanmissie

Stijn Schreven

Elk land lijkt voorop te willen lopen in de ruimte. Waarom lukt dat niet bij het aanpakken van het klimaatprobleem? We zouden moeten kijken naar de maanmissie van John F. Kennedy. “Daadkracht is de belangrijkste boodschap: als wij mensen iets willen, zijn we in staat dat te bereiken.”

In een tijd waarin de klimaatcrisis almaar urgenter wordt en klimaatactie tekortschiet, roepen sommigen om een nieuwe maanmissie-mentaliteit. In 1962 sprak de Amerikaanse president John F. Kennedy de ambitie uit om binnen het decennium als eerste land een man op de maan te zetten. Dat lukte. Met eenzelfde daadkracht en gedrevenheid zouden we ons nu moeten inzetten voor onze planeet.

Waarom willen landen vooroplopen in de ruimterace en is er daarvoor aan geld geen gebrek, zonder direct nut voor de aarde? Dat begint bij de taal die mensen gebruiken om hun missie uit te leggen en anderen te overtuigen. Bewust of onbewust geeft die taal richting. Framing heet dat. Communicatiewetenschapper Marleen Buizer (Wageningen Universiteit) en stedenbouwkundige Ellen van Bueren (TU Delft) vergelijken de frames, de verkooppraatjes, voor maanraket en klimaat.

Weinig hoop

“Kennedy’s woorden zijn groots en meeslepend”, zegt Buizer. “Hij maakt de maanmissie existentieel. Hij verbindt de missie met de identiteit van de VS als land: “This country was not built by those who waited.” Kopieer dat naar Rutte anno 2023? Nee, dat zie ik niet voor me. In Nederland heerst de opvatting dat we als klein land niet het verschil maken. Dat getuigt niet van ambitie.” Tegelijk heeft de klimaatmissie wel degelijk een existentiële boodschap: klimaatverandering bedreigt ons voortbestaan. “Ik ben het eens met de urgentie die daaruit spreekt”, reageert Buizer. “Maar de boodschap is ook somber en fatalistisch. Dat biedt weinig hoop, tenzij je daarnaast een alternatief frame stelt met een positief toekomstbeeld: hoe willen we dat de wereld er straks uitziet?” Ze roemt de visie ‘Nederland in 2120’, waarin Wageningse onderzoekers een landschap vol natuurvriendelijke oplossingen schetsen.

Die wilskracht voor de toekomst weerklinkt volgens Van Bueren duidelijk in Kennedy’s speech: “Daadkracht is de belangrijkste boodschap: als wij mensen iets willen, zijn we in staat dat te bereiken.” Kennedy maakt de missie direct concreet in zijn speech, met een ruimtevaartcentrum in Houston, banen en technologie. “Hij geeft zijn visie gelijk handen en voeten”, beaamt ook Buizer.

President John F. Kennedy spreekt in het Rice University Stadium, Houston, Texas, in 1962 met de bekende woorden: “We choose to go to the moon.” (Bron: NASA.)

Win-wingedachte

Van Bueren ziet een tweede overeenkomst tussen de boodschap van beide missies. “Ruimtemissies gaan over technologische dominantie. Dat frame weerklinkt in het klimaatdebat: de overtuiging dat we ons met technologie uit elk probleem kunnen innoveren – ecologische modernisering heet dat. Maar geldt dat voor iedereen of slechts voor de happy few, de welvarende landen? Het kan de ongelijkheid vergroten.”

Volgens Buizer is dat frame van ecomodernisme juist wat landen verhindert om voorop te lopen op klimaatgebied. “Ecologische modernisering gaat ervan uit dat economische groei en duurzaamheid hand in hand kunnen gaan, de win-wingedachte. De nadruk ligt nog steeds op groei. Dat groeimodel trekt men langzaam in twijfel.” Het groeimodel en ook de maanmissie komen bovendien uit een tijd van competitie, maar dit keer is het geen wedloop, aldus Buizer: “Het klimaatvraagstuk is een uitdaging die vraagt om internationale samenwerking.”

Zoek de verschillen

Volgens Buizer zit het economisch groeimodel zo verankerd in ons systeem dat er een veelheid aan alternatieve frames tegenover moet staan. “Er hoeft niet één verhaal te zijn voor de toekomst. Het frame van de toekomst is er een van veelheid.” Dat wringt met de achterliggende gedachte van klimaattoppen. “Bij het win-winmodel hoort ook consensus: op een klimaattop moeten 196 landen het met elkaar eens worden. Het gaat voorbij aan de verschillen.” Erken je die verschillen, dan zullen westerse landen de schade moeten compenseren in armere landen die de gevolgen voelen. Dat is een vraagstuk van sociale rechtvaardigheid, aldus Buizer. En in compensatie wil niemand vooroplopen. Van Bueren denkt dat een win-winsituatie voor klimaat niet realistisch is: “De staat van het klimaat is inmiddels dusdanig dat we eerder moeten vragen: hoe verminderen we het verlies voor iedereen?”

Iedereen blij

Van Bueren schreef in 2012 met collega’s over niet-helpende frames in het klimaatdebat, waaronder het frame dat we de controle verliezen, het doemdenken. Het kan verlammend werken, want wat heeft actie dan voor zin? Ook schuldgevoel leidt zelden tot gedragsverandering. “De frames die klimaatvoorstanders gebruiken, preken voor eigen parochie. Denk aan de klimaatklevers: de metafoor tussen kunst en klimaat was te ingewikkeld, en leidde vooral tot onbegrip bij anderen. In plaats daarvan moet je zoeken naar een nieuw frame met gedeelde waarden.”

De Waal kreeg bij Nijmegen meer ruimte in een nieuwe nevengeul, de Spiegelwaal, en de stad kreeg er een mooi strand en wandelgebied bij.

DaMatriX, 2017. Wikimedia Commons, CC BY-SA.

Als voorbeeld noemt ze het project Ruimte voor de Rivier bij Nijmegen. “Daar is een nevengeul gemaakt voor de waterveiligheid, en tegelijk hebben de bewoners er een mooi natuurgebied bij gekregen om in te wandelen. Iedereen blij. Zodra je het lokaal en concreet maakt, met kosten en baten in je eigen buurt, kunnen mensen zich er iets bij voorstellen. CO2-reductie of biodiversiteit zijn abstracte begrippen, maar een boom in je straat is voorstelbaar. Dan komen de conflicten op tafel, maar kun je ook in gesprek om tot een oplossing te komen. We moeten onze eigen maanmissies kiezen binnen het veelomvattende probleem van klimaatverandering.”