Naar de content

Wat robots kunnen leren van ons geklets

Freepik, muqddas65

Pratende robots kunnen helpen om eenzaamheid tegen te gaan. Maar dan moeten die robots wel een persoonlijk gesprek met ons kunnen voeren. 

30 oktober 2025

In de ouderenzorg zullen robots steeds belangrijker worden. Niet alleen om mensen te helpen bij fysieke taken, maar ook om ze emotioneel te ondersteunen. Een persoonlijk gesprekje met een zorgrobot kan bijvoorbeeld eenzaamheid tegengaan. Maar dan moet zo’n gesprekje wel soepel verlopen.

Computationeel linguïst Jaap Kruijt promoveerde onlangs aan de Vrije Universiteit Amsterdam op onderzoek naar de communicatie tussen mensen en robots. Hij keek in het bijzonder naar de manier waarop in onderlinge gesprekken naar personen wordt verwezen. “Je wilt dat een zorgrobot een eenzame oudere kan vragen: ‘Hoe gaat het met je kleinzoon?’ Of: ‘Heb je nog contact gehad met andere bewoners?’”

Een half woord

Niet omdat de robot menselijk contact kan vervangen, benadrukt Kruijt, maar juist om dat menselijke contact te stimuleren. “Zo'n robot kan ouderen helpen om meer met andere mensen om te gaan. Maar dan moet die wel snappen hoe je over andere personen praat.”

Mensen zijn vrij efficiënte roddelaars, vertelt Kruijt. “Als je elkaar wat beter kent, heb je vaak aan een half woord genoeg om te begrijpen over wie de ander het heeft.” Als voorbeeld noemt hij het aanwijzen van een onbekende persoon op een drukke plek. “Dan zeg je misschien eerst iets als: ‘Die man met die baard die daar met een drankje staat.’ Maar als je die man dan de hele tijd ziet, is hij vanaf een bepaald moment voor jullie allebei ‘baardmans’. Ook als er een andere man met een baard bij komt, blijft die eerste persoon baardmans.”

Eigen taalmodel

Met grote taalmodellen zoals ChatGPT kun je over van alles en nog wat praten. Toch gebruikte Kruijt een eigen taalmodel. Waarom? “Grote taalmodellen kampen nog met twee belangrijke problemen. Ten eerste weten we niet waar ze hun keuzes op baseren. Daardoor kun je niet zomaar een bepaald onderdeeltje aan- of uitzetten om te zien of dat de communicatie verbetert. Ten tweede hebben grote taalmodellen vaak de neiging om dingen te verzinnen. Zeker in een persoonlijk gesprek met een mens wil je dat niet.”

Handige bijnamen

Zouden mensen en robots samen ook op die manier te werk gaan? Om dat te onderzoeken, liet Kruijt ze een spelletje spelen dat hij omschrijft als combinatie van ‘Wie is het?’ en ‘Zoek de verschillen’. 

“Een robot en een mens zien allebei een plaatje van poppetjes die in een groepje bij elkaar staan. Op beide plaatjes staan dezelfde poppetjes, maar in een andere volgorde. Het doel van het spel is om samen uit te zoeken wie bij de ander op welke plek staat. Dan zeg je bijvoorbeeld: ‘Bij mij staat helemaal links een vrouw met blond haar.’ Waarna de ander zegt: ‘O nee, daar heb ik een man met een bril.’”

Het spelletje heeft meerdere rondes. Sommige personen komen in elke ronde terug. Je hoopt dan dat mensen en robots die terugkerende personen met handige bijnamen aanduiden. Maar dat gebeurde helaas weinig, zegt Kruijt. “Dat soort communicatie is voor robots nog wel een brug te ver. Daardoor bleven de verwijzingen toch meestal vrij langdradig.”

Mensen zijn vrij efficiënte roddelaars, ze hebben vaak aan een half woord genoeg.

Freepik, pressfoto

Common ground

Het ligt echter niet alleen aan de robots. De manier waarop mensen naar robots kijken, helpt ook niet altijd mee. Kruijt: “Mensen gingen bijvoorbeeld soms overdreven langzaam en duidelijk praten, alsof ze een klein kind tegenover zich hadden.”

Naarmate het spel vorderde, verliep de communicatie doorgaans wel iets beter. Vooral dankzij het aanpassingsvermogen van de mens, zegt Kruijt. “De robot probeerde zich ook wel aan te passen, maar dat duurde vaak net te lang. Dan was de mens alweer een stapje verder.”

Hoe kunnen we de communicatie tussen mensen en robots verbeteren? Kruijt: “Uiteindelijk verwacht ik dat we met deze informatie beter kunnen leren wat voor aspecten van common ground – gezamenlijke kennis die je in de loop der tijd opbouwt – we moeten verwerken in een robot. Ik hoop dat we daardoor op een gegeven moment robots hebben die over een langere tijd interactie gaande kunnen houden met mensen. Dat als je een week later een volgend gesprek voert, het niet weer helemaal opnieuw begint.”

ReactiesReageer