Meestal ruimt het lichaam beschadigde cellen op, maar naarmate we ouder worden, gaat dat steeds vaker mis. Kunnen we onszelf verjongen door grote schoonmaak in het lichaam te houden?
Flinke hitte, straling, schadelijke voedingsstoffen. De wereld zit vol gevaren die een cel kunnen beschadigen. Cellen op drift vormen een groot risico, vertelt onderzoeker Abel Soto Gamez van verouderingsinstituut ERIBA (UMC Groningen & Rijksuniversiteit Groningen), en dus kent het lichaam strenge veiligheidschecks. “Als een beschadigde cel blijft groeien en delen, kan dat tot kanker leiden. Normaal gesproken ondergaat zo’n cel apoptose, een geprogrammeerde celdood. Dat is een veiligheidsmechanisme: niet voor de cel, maar voor het organisme.” Haperende cellen de nek omdraaien, smoort het gevaar in de kiem. Maar soms gaat er iets mis bij het afwikkelen van die celdood. Een cel schakelt zichzelf wel uit, maar begint niet aan de ontmanteling. Als een soort zombie blijft de cel in het lichaam achter: niet nuttig meer, maar nog wel in leven.
Zulke senescente cellen zijn zelfs méér dan nutteloos, ze geven ook problemen. Ze scheiden bijvoorbeeld stoffen af die ook het functioneren van omliggende cellen belemmeren, en een verdere toename van senescente cellen veroorzaken. Zo verstoren ze een goede werking van je lichaam. Met de jaren bouw je bovendien steeds sneller zombiecellen op, vertelt Soto Gamez. “Senescente cellen worden deels opgeruimd door het immuunsysteem, maar op een gegeven moment lijkt dat het niet meer te kunnen bijbenen. Dan loopt het aantal senescente cellen opeens snel op.”
Op zombiejacht
Als ons lichaam tekortschiet, kunnen we misschien van buitenaf ingrijpen. Er vindt veel onderzoek plaats naar senolytica, middeltjes die het opruimen van senescente cellen bevorderen. Die proberen zombiecellen uit hun schemerzone te trekken, legt Soto Gamez uit. “Senescente cellen zijn al deels voorbereid op een geprogrammeerde celdood, maar bepaalde verdedigingsmechanismes voorkomen dat. Senolytica schakelen die systemen uit.” Als dat lukt, dan voltrekken de zombiecellen alsnog hun eigen vonnis. Gezonde cellen hebben als het goed is geen last van de anti-zombie-middeltjes, omdat de interne systemen ze niet richting de celdood drijven.
De eerste gunstige effecten van dat type senolytica zijn aangetoond, vertelt onderzoeker Jan van Deursen, die ze met zijn bedrijf Unity Biotechnology als medicijn wil inzetten. Het Amerikaanse bedrijf richt zich op een vorm van maculadegeneratie, een oogaandoening die sterk samenhangt met senescente cellen. Tal van zombiecellen in het netvlies vertroebelen daarbij het zicht en stimuleren bovendien de vorming van extra zombies. Het inspuiten van een senolytisch middel ruimt de cellen op, waardoor iemands zicht flink verbetert. Patiënten zien weer goed genoeg om veilig auto te rijden, in de VS meer dan een luxe. “Dat heeft hier grote impact: mensen kunnen weer boodschappen doen, sociale contacten onderhouden, ze zijn weer mobiel.”
Soto Gamez richt zich aan het UMC Groningen ook op specifieke zombiecellen, maar dan gevallen die ontstaan als gevolg van stralingstherapie. De senescente cellen weghalen vermindert mogelijk de gevolgen van een kankerbehandeling.
Grote schoonmaak
Maar kan dat niet wat ambitieuzer, met een grote schoonmaak in heel het lichaam? In theorie is een periodieke lenteschoonmaak voldoende, legt Soto Gamez uit. “De senescente cellen bouwen zich door de tijd heen op, dus zo nu en dan een interventie zou groot verschil kunnen maken.” Zoals je tweemaal per jaar de tandarts bezoekt, zou je bijvoorbeeld elke tien jaar een zombiebezemsessie kunnen ondergaan.
Tal van bedrijven richten zich nu op de ontwikkeling van zulke breed toepasbare senolytica. Er zit veel geld achter en een nog grotere belofte. Veel mogelijke senolytica zijn al eerder goedgekeurde medicijnen, of natuurlijke stoffen als fisetine en quercetine, die in groente en fruit voorkomen. Ze slikken is dus relatief veilig, en bij muizen is al aangetoond dat het weghalen van senescente cellen leeftijdsgebonden klachten kan verminderen.
Het was Van Deursen zelf die daarover in 2011 een belangrijke studie publiceerde, en toch is hij zeer kritisch over de verwachtingen die onderzoekers wekken rond senolytica. Ze publiceren bijvoorbeeld een ronkend persbericht als een middel effect heeft bij proefdieren. “Er wordt dan wel bij gezegd: je moet deze middeltjes niet zomaar gebruiken. Maar uiteindelijk gaan heel veel mensen dat toch proberen.” Op schimmige websites kun je tal van mogelijke senolytica bestellen. Onverstandig, maar Van Deursen begrijpt de aantrekkingskracht. “Niemand wil echt ouder worden. De fontein van de eeuwige jeugd is iets waar mensen altijd wel naar gezocht hebben.”
Bewijs het maar
Volgens Van Deursen is het helemaal niet vanzelfsprekend dat senolytica ons echt verjongen. Senescente cellen zijn duidelijk tot last als ze ziekten veroorzaken, maar gewone ophoping hoort bij het leven. “Slijtage komt gewoon met het verouderingsproces. De behandelde muizen gaan ook nog steeds dood aan veroudering.” Hoeveel je daadwerkelijk zou opschieten met een senescente schoonmaak is dus twijfelachtig.
De werkzaamheid van zo’n algehele zombiejacht is bovendien heel lastig te bewijzen. In het lab is een senolytisch effect aangetoond bij tal van stoffen, maar een lichaam is geen uitvergroot petrischaaltje. Het lukt wetenschappers nog niet goed om te tellen hoeveel senescente cellen we hebben: muizen worden daarvoor genetisch aangepast en opengesneden. Een afname bij mensen laat dus zich moeilijk meten. En daadwerkelijke verjonging aantonen? Dat vraagt om een lange adem.
Bepaalde senolytica worden momenteel kleinschalig getest bij mensen. Van deze middeltjes is bekend dat ze veel andere effecten hebben, naast het doden van senescente cellen. Daardoor kunnen ze ten onrechte de ultieme zombiekiller lijken, vertelt Van Deursen. “Het is een beetje alsof je een bal op de penaltystip legt en probeert penalty’s te scoren. En dan hoop je dat je er eentje maakt, als je het dertig keer probeert.”
Onweerstaanbare belofte
Misschien is de belofte van senolytica wel té groot, constateert Van Deursen. “Als een kankeronderzoeker zegt: ‘Dit supplement dat je gewoon bij de kruidenier kunt krijgen, helpt je af van kanker’, dan geloven de meeste mensen dat niet. Als je zoiets zegt voor veroudering, geloven mensen dat op de een of andere manier wel.”
Voorlopig moeten we ons dus niet gek laten maken door de mogelijke toekomst van senolytica. Maar, geeft Van Deursen toe, ook hij is niet helemaal ongevoelig voor wensdromen. “Als een zogenaamd senolytisch middel zou werken tegen een bepaalde vorm van dementie, en men weet niet zo goed hoe het werkt, maar wel dat het werkt, dan zou ik het wel nemen als ik klachten had. Zo is het dan ook wel weer.”