Susanne is tijdelijk terug in Nederland nadat ze ruim drie jaar in Barcelona heeft gewerkt. Nu doet ze onderzoek bij Sanquin. Daar ging een ingewikkelde logistieke puzzel aan vooraf. Want hoe verhuis je een lab? En ga je daarna vrolijk door waar je gebleven was?
Switchen van werkgever is meestal vrij rechttoe rechtaan. Op je laatste dag lever je je laptop in, schud je wat handjes, drink je nog een laatste kopje koffie met je collega’s. Je zet je fotolijstjes, boeken, koffiemok en sanseveria in een kartonnen doos. Levert je pasje in, en met de doos onder je arm loop je naar buiten, op weg naar je volgende uitdaging.
Koffers met kweekmedium
Maar als je net als Susanne stamcelonderzoeker bent, behelst een verhuizing heel wat meer dan een fotolijstje en een kamerplant. Laat staan als je verhuist naar een andere Europese stad. Susanne gaat de komende anderhalf jaar werken bij de onderzoeksafdeling van de Nederlandse bloedbank Sanquin, in Amsterdam. Aan de telefoon vertelt ze over de verhuizing, vanaf haar flexplek naast de receptie. Een bureau heeft ze daar namelijk nog niet, laat staan een laptop.
“Halverwege juni ben ik al eens naar Amsterdam gevlogen om kennis te maken en de labveiligheidstraining te volgen,” zegt Susanne. “Ik had toen ook al een koffer vol labspullen mee.” De ingevroren celkweken gingen in droogijspakketjes met het vliegtuig naar Nederland. Alles wat koud moest blijven, maar niet ingevroren, ging in een grote koffer. Dat waren vooral flesjes en reageerbuisjes met vloeistoffen, nodig voor het kweken van stamcellen. “Die heb ik allemaal in koeltasjes met ijsblokken verpakt. Met een brief van mijn baas erbij, dat het ging om spullen die niet kunnen ontploffen en die niet gevaarlijk zijn in het laadruim van een vliegtuig.”
Logistieke uitdaging
Was ze niet bang dat die spullen zoekraakten? “Ik heb alles verdeeld over twee koffers,” vertelt ze lachend. “De andere koffer heeft mijn moeder meegenomen op haar vlucht.” Die reisde naar Barcelona om samen haar appartement leeg te ruimen. “Tussendoor ben ik nog met de trein naar Heidelberg gegaan voor een meeting met andere postdocs.”
Na drie dagen opruimen in Barcelona vloog ze naar Melbourne voor een internationaal congres van een organisatie die een deel van haar onderzoek bekostigt. “En toen ik daar een week was, is mijn broer met de auto naar Barcelona gereden om mijn persoonlijke spullen op te halen.”
Een logistieke uitdaging dus, die op het moment van het telefoongesprek gelukkig bijna voorbij is. Inmiddels werkt ze bij Sanquin in de onderzoeksgroep van Cristina Pina. Daar is ze visiting research fellow: wetenschapsjargon voor ‘gastonderzoeker’. “Ik ga bij Cristina werken aan bloedvormende stamcellen,” zegt Susanne. “We willen proberen om de ontdekkingen die we met muizenstamcellen hebben gedaan te herhalen met menselijke stamcellen.”

Susanne van den Brink pakt de labspullen uit in Amsterdam.
Susanne van den BrinkVerschillen tussen labs
Maar voordat alle experimenten weer draaien, moet Susanne nog flink aan de bak. Het ene lab is het andere niet. “De basiskweekvloeistof in Barcelona kan net iets anders zijn dan die in Nederland, of je werkt met andere pipetten,” zegt ze. “Die minuscule verschillen tussen labs kunnen leiden tot grote verschillen in de resultaten. Zo kan het gebeuren dat je cellen ineens niet meer groeien, of zich anders gaan gedragen.” De belangrijkste factor lijkt de concentratie signaalstoffen in de basiskweekvloeistof te zijn. “Als je de verhoudingen eenmaal goed hebt, lukt het meestal wel.”
Susanne heeft een andere oplossing om de experimenten met muizen door te laten lopen. “Er is een student achtergebleven die doorwerkt aan het project. In Barcelona hebben ze meer ervaring in dierexperimenten, dus is het voor de reproduceerbaarheid fijner om dat deel van de experimenten daar achter te laten.” De student is dus een soort achterwacht. “Deze onderzoekslijn gaat verder, dus heb ik haar alles geleerd om de experimenten met muizen door te laten lopen. Ze is een goede student, en ik ben superblij dat ik met haar kan samenwerken.”
Bloedzoekers
In een Spaans lab doet Susanne van den Brink onderzoek met embryo-modellen. NEMO Kennislink volgt haar lange en hobbelige zoektocht naar een manier om bloedvormende stamcellen te maken voor beenmergtransplantaties.