Naar de content

'Het is een utopie dat we in Europa hetzelfde gaan denken over embryo’s'

via Heidi Mertes

In Nederland mogen wetenschappers geen embryo’s maken speciaal voor onderzoek, maar in België mag dit wel. De Vlaamse bio-ethicus Heidi Mertes zit in de commissie die beslist voor welke doeleinden embryo’s gemaakt mogen worden.

Dit artikel is onderdeel van het dossier ‘embryo’s uit het lab’. Omdat in Nederland maar beperkt onderzoek gedaan kan worden met restembryo’s, proberen Nederlandse wetenschappers in het lab embryo’s (deels) zo goed mogelijk na te maken. Lees hierover meer op de themapagina.

Maarten Boers

Om een kindje te krijgen heb je op dit moment nog een man en een vrouw nodig, maar nieuwe biotechnologiën maken het straks misschien mogelijk om ei- en zaadcellen uit stamcellen te maken. Deze techniek heet ‘in vitro gametogenese’ (IVG) en biedt hoop voor partners van hetzelfde geslacht die een genetisch eigen kindje willen. Op dit moment kan dit nog niet en de techniek is nog allesbehalve veilig. Geef het tijd en die veiligheidsproblemen worden opgelost, zou je misschien denken, maar volgens bio-ethicus Heidi Mertes moeten we ons niet blindstaren op een oplossing: “Soms grijpen we te snel naar technologische oplossingen zonder ons af te vragen of we onze wensen niet kunnen aanpassen.”

Mertes is bio-ethicus aan de Universiteit Gent en voorzitter van vereniging De Maakbare Mens waarmee ze het publieke debat aanvoert over nieuwe medische technologie. Ze is daarnaast lid van de Belgische Federale Embryocommissie die beslist over onderzoek met menselijke embryo’s. Dat is een unieke positie, want België is naast Zweden het enige land in de Europese Unie waar embryo’s speciaal gemaakt mogen worden voor onderzoek. In Nederland mogen onderzoekers alleen rest-embryo’s die over zijn na een ivf-behandeling gebruiken, als de ouders daar toestemming voor geven. In veel andere landen is onderzoek op menselijke embryo’s in zijn geheel verboden.

Hoe maak je de afweging of een embryo speciaal gemaakt mag worden voor onderzoek?

“Onze embryocommissie bestaat uit wetenschappers, clinici, juristen en ethici. Wij controleren of aan de wettelijke vereisten is voldaan. Het is dus niet de bedoeling dat wij daar onze persoonlijke visie op embryo-onderzoek gaan verdedigen. Volgens de Belgische wet mag een embryo alleen worden gemaakt voor onderzoek met een duidelijk therapeutisch of wetenschappelijk nut. Als hetzelfde project kan worden uitgevoerd met overtallige embryo’s, dan zal de commissie het onderzoeksvoorstel afkeuren.”

Wat is dan bijvoorbeeld een nuttig doel om embryo’s voor te maken?

“In België zijn bijvoorbeeld embryo’s gemaakt om erachter te komen of je een gezond embryo kunt maken uit een ingevroren eicel. Eicellen invriezen is niet eenvoudig: ze bevatten veel vocht en knappen snel kapot. Wetenschappers ontwikkelden een techniek om de eicellen ultrasnel in te vriezen (eicelvitrificatie). Om deze techniek veilig in de kliniek te krijgen, moet je de eicellen ontdooien en bevruchten in het lab om te onderzoeken of het embryo zich normaal ontwikkelt. In Nederland zou dit onderzoek niet kunnen plaatsvinden. Vrouwen kunnen in Nederland wel hun eicellen laten invriezen, want de Nederlandse vruchtbaarheidsklinieken maken gebruik van de onderzoeksresultaten die in het buitenland zijn verkregen. Als geen enkel land zou toestaan dat embryo’s in het lab gemaakt worden, dan zou je dit nooit op een veilige manier in de kliniek krijgen.”

Maken wetenschappers in België ook embryo’s om de vroege ontwikkeling van genetische ziektes te bestuderen?

“Het is niet verboden in België, dus je zou het kunnen doen. België is een van de weinige landen waar geen expliciet verbod geldt op het aanbrengen van genetische wijzigingen in een embryo, dus je zou een aanvraag kunnen indienen voor het maken van embryo’s met genetische mutaties. De Federale Embryocommissie beoordeelt dan of het onderzoek mag plaatsvinden. Net als in andere landen geldt wel de veertiendagengrens, dat wil zeggen dat het embryo na veertien dagen moet worden vernietigd. In de praktijk overleeft het embryo meestal niet zo lang in het lab en zijn er slechts enkele dagen beschikbaar om het embryo te bestuderen.”

In België worden embryo’s gemaakt voor de wetenschap, terwijl dat in Nederland verboden is. Denken jullie dan zo anders over embryo’s dan de Nederlanders?

“Ik verwacht dat de verschillen niet zo groot zijn als je de inwoners van België en Nederland zou ondervragen. Dat het in België mag, betekent niet dat honderd procent van de Belgische bevolking dit een goed idee vindt. Wij hebben duizend Belgen gepolst over hun standpunt ten aanzien van het samenbrengen van ei- en zaadcellen gemaakt uit stamcellen, met het doel om embryo’s te creëren. Slechts 41 procent van de Belgen vond dat een goed idee.”

“Andersom vermoed ik dat veel Nederlanders niet principieel tegen onderzoek met embryo’s zijn. Het is wel belangrijk dat mensen goed geïnformeerd worden, want als je mensen op straat vraagt of ze het oké vinden dat een embryo vernietigd wordt voor onderzoek, dan denken ze misschien aan een 12-wekenecho. Dat is al een klein mensje. Terwijl het onderzoek meestal plaatsvindt op dag 3 of 5. Dat zijn maar een aantal celletjes.”

“De verschillen in wetgeving tussen België en Nederland hebben niet zozeer te maken met de publieke opinie, maar met de politieke context. In België nam de invloed van christelijke partijen af en kwamen de liberalen en socialisten aan de macht, wat leidde tot een aantal liberale wetten rondom abortus en euthanasie. De embryowet in België is hier ook een gevolg van. In Nederland zijn ook liberale wetsvoorstellen gedaan om de wetgeving te verruimen, maar daar lagen de christelijke partijen dwars.”

In het embryodebat staan vaak de conservatieve christelijke partijen tegenover de progressieve liberale partijen. Toch hoef je niet pro-life te zijn om kritisch te zijn op onderzoek met embryo’s.

“Dat is waar. In dat opzicht doet Nederland het beter dan België. In Nederland worden meer maatschappelijke debatten gevoerd en zijn wetenschappers vaak voorzichtiger bij de introductie van een nieuwe technologie. Ze vragen zich af of de technologieën wel echt in het voordeel van patiënten zijn, en of ze niet vooral ingevoerd worden om een bedrijf rijk te maken. Het zijn vaak de Nederlanders die met zulke argumenten komen.”

“In België is er weinig maatschappelijk debat over onderzoek met embryo’s. Ik vermoed dat er een groot vertrouwen is in wetenschappers. Niemand verwacht dat zij dingen zullen doen die niet door de beugel kunnen. In België doneren veel mensen hun embryo’s voor onderzoek. Er zijn vaak meer embryo’s beschikbaar dan er onderzoeksprojecten zijn.”

Vanwaar die grote bereidheid van de Belgen om embryo’s te doneren voor de wetenschap?

“De mogelijkheden van embryonaal stamcelonderzoek leidden in België tot veel enthousiasme en de hoop dat ziektes als Alzheimer verholpen zouden worden. Vanwege deze verwachtingen was het opofferen van een aantal embryo’s voor onderzoek minder controversieel. En er is veel begrip voor patiënten met vruchtbaarheidsproblemen. Mensen vinden onderzoek met embryo’s al snel oké als dat nodig is om mensen te helpen om een kindje te krijgen.”

“Het enige waar in België geen begrip voor is, zijn vrouwen die na hun menopauze nog kinderen willen. Dat is blijkbaar het grootste taboe. Nog erger dan allerlei andere scenario’s. We hebben bijvoorbeeld het scenario aan mensen voorgelegd: mag een vrouw een zaadcel maken van haar eigen huidcel, om dan met die zaadcel haar eigen eicel te bevruchten zodat ze een kind van zichzelf krijgt? Dat is geen kloon, maar het is wel genetisch materiaal van slechts één persoon. Veel mensen vinden dit acceptabeler dan een vrouw van 46 die een kind wil. Daar liggen diepe stereotype maatschappelijke normen en verwachtingen onder die bepalen wanneer het gepast is voor vrouwen om kinderen te willen.”

Wacht even. Een vrouw kan van haar eigen huidcel een zaadcel maken en daarmee haar eicel bevruchten, maar dat is dus geen kloon?

“Voor de duidelijkheid: momenteel kan dit nog niet, maar het is wel een scenario dat in de toekomst misschien technisch mogelijk zal zijn. Het resulterende kind zou inderdaad geen kloon zijn. Een man zou op deze manier ook een dochter kunnen krijgen (als zowel de zaadcel als de eicel zijn X-chromosoom bevat), maar dit is wel de ultieme vorm van incest. Het kan leiden tot ernstige genetische aandoeningen.”

“Sommige wetenschappers beweren dat die veiligheidszorgen vanzelf opgelost worden als we maar genoeg onderzoek doen. Dat mag zo zijn, maar we kunnen ons beter afvragen of genetische verwantschap echt zo belangrijk is. Veel kinderen worden liefdevol opgevoed door mensen die niet genetisch verwant aan hen zijn. Er zijn dus ook andere aspecten van ouderschap. Soms grijpen we te snel naar technologische oplossingen zonder ons af te vragen of we onze wensen niet kunnen aanpassen, waardoor minder technologie nodig is.”

Toch voelen veel mensen de wens om een genetisch verwant kind te krijgen.

“Genetische verwantschap wordt nog vaak gezien als het ultieme bewijs van ouderschap. Het ergste wat ons kan overkomen is dat iemand zegt dat je niet de ‘echte’ ouder bent. Daarom spreekt de mogelijkheid om ei- en zaadcellen te maken uit stamcellen zo tot de verbeelding van mensen die een partner hebben van hetzelfde geslacht. Ik begrijp dat enthousiasme, maar biologisch gezien is het geen goed idee. Die kinderen zullen sowieso meer risico’s hebben op aandoeningen. Misschien moeten we dus niet een technologisch pad inslaan, maar een psychologisch pad door met elkaar in gesprek te gaan over wat echt belangrijk is in een ouder-kindrelatie.”

In elk land wordt anders gedacht over onderzoek met embryo’s en welke doeleinden nuttig zijn. Hoe zorg je voor een eerlijk mondiaal beleid?

“Het is niet verkeerd dat landen verschillende wetgevingen hebben. In Polen, Duitsland, Ierland en Italië mag je überhaupt geen embryo’s gebruiken voor onderzoek, ook geen embryo’s die over zijn na een ivf-behandeling, zoals in Nederland. In België en Zweden is de wetgeving juist heel ruim, daar mag je embryo’s speciaal maken voor onderzoek. Het is een utopie dat we in Europa hetzelfde gaan denken over de morele status van een embryo.”

“Voor wetenschappers zou het misschien fijn zijn als de regels in heel Europa hetzelfde zijn. Voor Duitse onderzoekers is het soms gevaarlijk om in België deel te nemen aan een workshop waar embryo’s worden onderzocht, omdat de Duitse overheid onderzoek op embryo’s verbiedt. Maar met het uitvlakken van verschillen verdwijnt ook ruimte voor discussie. Diversiteit houdt de mogelijkheid open om naar een land te reizen waar je je normen en waarden wel gereflecteerd ziet. Tot voor kort kregen alleenstaande vrouwen in Frankrijk geen toegang tot ivf-behandeling. Zij vonden in België een plek waar ze wel gehoord werden en een medische behandeling konden krijgen.”

Bronnen:
ReactiesReageer