Misinformatie, nepnieuws en pseudowetenschap vormen steeds duidelijkere bedreigingen voor onze samenleving. In het nieuwe thema 'Hoe weet je dat?’ staan we stil bij wat ‘kennis’ eigenlijk is.
Toen ik een jaar of vijftien was, nam mijn moeder me mee naar een ‘specialist’ voor mijn rugpijn. Ik was de hoogte in geschoten en mijn destijds slungelige lijf protesteerde. Deze man – mijn moeder noemde een lange Latijnse naam – had haar eerder ‘fantastisch geholpen’ bij haar nekklachten. “Deze expert weet alles”, zei ze, hij had tientallen jaren onderzoek gedaan. In zijn lange, witte jas kneedde, drukte en strekte de man een uur lang mijn rug. En het hielp: na afloop voelde mijn rug soepeler. Ik was diep onder de indruk van zijn kennis en kunde, dus ik bleef gaan.
Totdat het na een poosje niet meer hielp. Met een licht gevoel van verraad naar mijn moeder stopte ik de behandelingen. Jaren later ontdekte ik dat deze ‘expert’ helemaal geen expert was. Hij had het allemaal verzonnen. Een charlatan, die indruk maakte met mooie praatjes en zo misbruik maakte van kwetsbare mensen. Uiteindelijk vertrok ook mijn moeder, op weg naar een ander ‘expert’, die nog beter was. En die in de loop der jaren weer ingeruild werd voor weer een ander.
Nu, vijfentwintig jaar later, zijn zulke praktijken nog steeds aan de orde van de dag. Niet langer via mond-tot-mondreclame of schimmige advertenties, maar via social media bereiken deze ‘influencers’ een groot publiek. Ze overtuigen mensen die de prachtige zeepbellen die ze de lucht insturen niet weten door te prikken. Want: hoe scheid je zin van onzin, zeker als die onzin ook nog eens zo overtuigend wordt gebracht?
Overtuigd van kennis
In het nieuwe thema ‘Hoe weet je dat?’ staan we daarom de komende maanden stil bij kennis, in de breedste zin van het woord. Hoe weet je zeker dat je iets weet? En hoe komt het dat het ene onderzoek beter is dan het andere? Welke rol heeft kennis in onze samenleving? We gaan op zoek naar de antwoorden op deze vragen en duiken ook onder in de andere kant van het verhaal. Hoe komt het dat we zo makkelijk afdwalen van de feiten? Welke gevaren schuilen daarin? En misschien nog belangrijker: hoe voorkom je dat dit gebeurt – bij jezelf en bij anderen?
Deze onderwerpen komen terug in verschillende series en losse publicaties. Sommige staan nu al online, andere verschijnen de komende tijd. Zo kijken we in een blogserie mee met een vrouw die opnieuw in gesprek probeert te komen met een familielid dat in complottheorieën is gaan geloven. Ook kijken we in een serie naar de werkwijze van justitie: hoe zorg je, zonder te sturen, dat de waarheid boven tafel komt?
Allemaal zijn we in meer of mindere mate gevoelig voor denkfouten. We zien verbanden waar ze niet zijn en we overschatten regelmatig ons eigen inzicht. In de serie 'Verkeerd gedacht’ staan we stil bij verschillende van zulke fouten – die evolutionair vaak prima te verklaren blijken. Maar zijn ze ook te voorkomen als het er echt toe doet?
Als er iets is dat tijdens de coronapandemie duidelijk werd, is het dat wetenschappelijke feiten alleen niet altijd overtuigen. Voor gedragswetenschappers kwam dat niet als een verrassing: de mens is geen zuiver rationeel wezen en maakt regelmatig keuzes die voor een logicus onnavolgbaar zijn. Hoe je wetenschappelijke kennis overtuigend brengt, onderzoeken we in de serie ‘In stelling’.
Deze en nog veel meer artikelen komen tot stand dankzij een speciale themaredactie, bestaande uit journalisten die werken vanuit verschillende vakgebieden en disciplines. Sterre Leufkens is gepromoveerd taalkundige, werkt als wetenschapper aan de Universiteit Utrecht en als wetenschapsjournalist. Yannick Fritschy studeerde natuurkunde en Grieks- en Latijnse cultuur, en is zo thuis in zowel de alfa- als de bètawetenschappen. Marc van Dijk studeerde Nederlands en journalistiek, deed de Gerrit Rietveld Academie voor beeldende kunst, exposeert en schrijft al zeventien jaar over filosofie. Eindredactie van het thema is in handen van Erica Renckens, die afstudeerde in de taalwetenschap en al jaren schrijft over taal, hersenen en het onderwijs. Ruth Visser, de projectleider, studeerde af aan de kunstacademie en is expert op het gebied van wetenschapscommunicatie.
Cruciale vraag
Een naam die je in dit nieuwe thema zeker nog terug zult zien komen, is die van onderzoeker Lee McIntyre. Deze geschiedfilosoof aan de universiteit van Boston (VS) stelt dat je voor een goede wetenschappelijke houding uit moet gaan van empirisch bewijs, bereid moet zijn om een theorie aan te passen als er nieuw bewijs is, en kritisch en eerlijk moet zijn. Allemaal punten, die ik onderschrijf als belangrijke basis voor wetenschappelijk onderzoek. Peer review, wetenschappelijk publicaties, consensus en reproduceerbaarheid zijn hier belangrijke voorbeelden van. Wetenschap is niet de absolute waarheid, stelt McIntyre, dus wetenschappers moeten durven om de bestaande opvattingen te bevragen, maar dan wel met de juiste houding.
Dus ja, de man die mijn rug vroeger behandelde deed onderzoek. Maar uiteindelijk verzon hij zijn waarheid zelf, had geen correcte wetenschappelijke houding en probeerde vooral anderen geld af te troggelen. Kwetsbare mensen, en dat is erg kwalijk. Maar een loopje nemen met de waarheid kan nog veel grotere gevolgen hebben, bijvoorbeeld als het gaat om vaccinaties, immigratie of het klimaat. Bij het stilstaan bij nieuwe informatie, het wegen van nieuwe gegevens, komt het uiteindelijk steeds op hetzelfde neer. Stel jezelf – en de ander – die ene cruciale vraag: Hoe weet je dat?