Naar de content

De stad als reuzenspons

Groene innovaties: regenopslag

Robert-Jan Lechner

De gevolgen van klimaatverandering zijn het grootst in de stad. Maar het slim combineren van stadsgroen met techniek moet het tij keren. Hoe maken bomen en plantsoenen de stad tot reuzenspons?

6 juni 2025

In de Nederlandse steden hadden de plantsoendiensten de afgelopen weken een dagtaak aan het nat houden van het stadsgroen en het waterpeil in de grote rivieren zakte gestaag. Sommige waterschappen in Brabant zagen zich in april maand al genoodzaakt om een sproeiverbod voor grondwater in te stellen.

Ondanks de neerslag die de laatste week viel is het droog in Nederland. Afgelopen maart was het op veel plekken met slechts een paar millimeter regen de droogste maart sinds het begin van de metingen in 1906. En dat volgde op een toch al droge februarimaand. Volgens het KNMI is het neerslagtekort begin juni zo’n 135 mm. Dit betekent dat er vanaf begin april op iedere vierkante meter ruim tien emmers water per vierkante meter meer zijn verdampt dan dat er neerslag viel. Een neerslagtekort in de zomer is normaal in Nederland. Toch is het verschil tussen de verdamping en neerslag nu al groter dan in recordjaar 1976.

Gemiddeld valt er nog genoeg neerslag in Nederland (per jaar zo’n 850 liter per vierkante meter), alleen valt het in steeds kortere periodes. In de lange tussenpozen is het droog. In feite zijn de vraag en het aanbod niet op elkaar afgestemd. De oplossing lijkt simpel: sla tijdens de natte momenten zoveel mogelijk water op voor droge tijden. Maar hoe? De stad moet een spons worden, en stadsgroen kan daarin een cruciale rol spelen.

Sponssteden

Het concept van ‘sponssteden’ die zoveel mogelijk regenwater vasthouden werd zo’n tien jaar geleden voor het eerst op grote schaal toegepast in China. Steden daar hadden veel last van overstromingen en droogte. Het antwoord was een grootschalig overheidsprogramma waarbij steden onder andere doorlaatbaar asfalt en nieuwe kanalen kregen. Ook werden voormalige natuurgebieden in ere hersteld. Maar ook China’s sponssteden konden niet voorkomen dat er de afgelopen jaren grote overstromingen waren, met veel schade en zelfs doden tot gevolg.

De stad als regenton

Aan innovaties voor regenopslag geen gebrek. In feite is alles om te toveren tot spons. Een ronde langs twee zogenoemde klimaatproeftuinen van Nederlandse onderzoeksinstellingen levert een breed aanbod aan innovatieve waterbergingen op. De parkeerplaats van de klimaatproeftuin BuildinG van de Hanzehogeschool Groningen bergt tot 1,2 miljoen liter regenwater. Via het doorlaatbare asfalt komt het in een ruimte onder het asfalt terecht. Als het lang droog is dan levert het reservoir het water om de rest van het terrein te besproeien. 

Op The Green Village – de klimaatproeftuin van de Technische Universiteit Delft – ontwikkelden onderzoekers een systeem dat regenwater in een grote ondergrondse waterbel pompt voor later gebruik.

Het zogenoemde Bluebloqs-systeem verzamelt regenwater (1), filtert het (2) en slaat het ondergronds op voor later gebruik (3 & 4). NEMO Kennislink schreef eerder over dit systeem

FieldFactors met toestemming

Soms is het creëren van een waterbuffer verrassend simpel. Zoals de tegel die je op de waterafvoer van het dak installeert: de zogenoemde SlowFlow is een barrière met relatief kleine gaten waardoor het regenwater langzaam wegloopt. Het idee is dat het platte dak hierdoor als een tijdelijke opslag werkt en het riool ontlast tijdens zware regenval. En met de installatie van een krattensysteem dat een holle ruimte creëert onder het trottoir kan de stoep 130 liter regenwater per vierkante meter opslaan, waarna het langzaam de bodem inzakt.

Groen als waterbuffer

Naast doorlaatbaar asfalt, slimme tegels en watertanks is stadsgroen een cruciaal element in het vermogen van een stad om water vast te houden, al dan niet in combinatie met technologie. Dat begint bij groene daken. Bekend zijn de zogenoemde sedumdaken met voornamelijk planten die normaal gesproken in droge en rotsachtige gebieden voorkomen. Die planten staan in pakweg tien centimeter aarde (of zogenoemd substraat), dat als een spons werkt. Vaak zit eronder nog een ruimte van enkele centimeters waarin water blijft staan. 

Op papier kun je met een sedumdak ál het regenwater dat in een jaar valt vasthouden en uiteindelijk verdampen via de planten. De hemelwaterafvoer is dan in feite overbodig geworden, en alleen nodig voor heftige buien of natte periodes.

Het ene groen is niet het andere groen. Op The Green Village in Delft testen onderzoekers bijvoorbeeld groene daken met inheemse planten zoals klaproos en duifkruid die beter passen bij de lokale insecten en dieren. Maar omdat deze planten doorgaans meer water vragen dan sedum combineren de onderzoekers dit met een waterbuffer in het dak of met een regenton plus pomp in de tuin.

Bekend zijn de zogenoemde sedumdaken met voornamelijk planten die normaal gesproken in droge en rotsachtige gebieden voorkomen.

istock, Rene Notenbomer

Voor de bodem in de stad geldt in principe: overal waar géén tegels of stenen zijn, kan regenwater de grond in. Daar verdampt het uiteindelijk of zakt dieper de grond in. In feite is een natuurlijke bodem de beste waterbuffer die je kunt hebben, maar niet iedere bodem is daar even goed in. “Het hangt bijvoorbeeld af van de planten die erin staan en het bodemleven dat ermee samenhangt”, zegt Juliana Gonçalves, universitair docent van de TU Delft en gespecialiseerd in sponssteden. “Water kan doorgaans goed wegzakken in een bodem met veel verschillende inheemse planten, die veel organismen zoals wormen, insecten en micro-organismen aantrekt. Het bodemleven zorgt voor gezonde wortelsystemen die grond poreus houden.”

Een andere belemmering voor een gezonde bodem is vervuiling. “Veel grond in de stad is vervuild door industriële activiteit in gebieden die nu bewoond zijn”, zegt Gonçalves. Giftige verbindingen in de grond zorgen weer voor een slechter bodemleven en zo voor een slechtere opname van water. “De manier waarop we de bodem weer gezonder kunnen maken is steeds vaker onderwerp van onderzoek, want een gezonde grond kan beter water vasthouden. Planten kunnen daar zelf overigens ook bij helpen door de vervuiling uit de grond op te nemen.”

Natuurlijk is niet elke vierkante meter van de stad te vergroenen. Veel plekken blijven onherroepelijk verhard en dat levert weer uitdagingen voor het groen dat er is. Zo moeten bomen het soms doen met een relatief kleine boomspiegel (het plantsoen eromheen), waardoor ze maar weinig regenwater krijgen. Bovendien is de stadgrond door de druk van gebouwen, stenen en asfalt veel compacter dan een bosbodem en slaat daardoor minder water op.

Ingenieurs van TreeNovations helpen de stadsnatuur daarom een handje. Ze testen in Delft een systeem waarbij er ondergronds rondom de boomwortels een holle ruimte wordt gecreëerd met buizen. Deze dient niet alleen als waterberging om het riool te ontlasten, maar helpt de boom ook aan voldoende water tijdens droge periodes. In de Groningse proeftuin is een systeem dat hetzelfde doet met een krattensysteem aanwezig.

Impressie van een bewaterings- en beluchtingssysteem van Treenovations dat stadsbomen via buizen van voldoende water voorziet. 

TreeBuilders met toestemming

Misschien is dit soort technologie niet overal nodig. Liever niet zelfs. Floor Pino is programmamanager klimaatadaptatie van The Green Village en is geen voorstander van het uitrusten van ieder stadsplantsoen met reservoirs en een ingenieus pompsysteem. “Je moet je steeds weer afvragen of het loont om zoiets te installeren, om die extra materialen te gebruiken en elektra voor bijvoorbeeld regelsystemen en pompen aan te leggen. Het liefst doe je de bewatering van de stad zo passief mogelijk. En als de groenbeheerder dan twee keer per jaar tijdens een droge periode met een watertank langs moet komen is dat wellicht de meest efficiënte methode”, zegt ze.

Iedere druppel telt

Groen helpt om de waterhuishouding van een stad op orde te krijgen, maar volgens Pino worden Nederlandse steden juist steeds mínder groen. Hebben de relatief kleine waterbergingen rondom bomen, in de tuin en op daken eigenlijk wel zin als je het grote plaatje bekijkt? Absoluut, zegt Pino. “In feite telt iedere druppel. Als je het regenwater gebruikt voor bewatering dan scheelt dat net zo veel schoon drinkwater. We kunnen dit probleem niet alleen maar met grootschalige waterbuffers oplossen, lokale opslag is belangrijk.” Bovendien sla je meerdere vliegen in een klap. Het water en het groen zorgen bijvoorbeeld voor extra verkoeling in steden die sterker opwarmen dan de gebieden daarbuiten.

Als je het aan Gonçalves vraagt dan zou elke stad een sponsstad moeten worden. Iedere stad in de wereld voelt de gevolgen van klimaatverandering en als concept zet de sponsstad het probleem op de kaart. Dat gebeurde bijvoorbeeld al in Rotterdam, dat er een plan voor ontwikkelde waarvan delen nu worden uitgevoerd.

Wel zegt Gonçalves dat de sponsstad van toekomst niet alleen de symptomen van klimaatverandering moet bestrijden, maar ook de oorzaken moeten aanpakken. “De kritiek op de plannen van veel sponssteden is dat het vooral het ‘plakken van pleisters’ is. We voegen simpelweg groene stukken toe, maar kijken niet goed naar hoe de mens en natuur samen een betere balans vinden”, zegt ze. “De meerderheid van de wereldwijde CO2-uitstoot vindt in steden plaats, juist hier is veel winst te behalen. Als je in de transformatie van je stad ook zaken als schoon vervoer, groene energie en fijne openbare plekken meeneemt, dan hebben de sponssteden op de lange termijn een veel grotere kans van slagen.”

ReactiesReageer