Naar de content

De hoogte in voor nieuwe woningen

Woningen gezocht: Hoogbouw als mogelijke oplossing voor de wooncrisis

Bijna één miljoen woningen moet Nederland er voor 2030 bijbouwen. Een enorme klus, die al jaren zeer moeizaam verloopt. Is hoogbouw een oplossing?

Hoe ziet Tilburg er over een tijdje uit? Op de vijfde verdieping van het gemeentehuis van de Brabantse stad zucht Marc Olthuis, die stedenbouwkundige is bij deze gemeente. “Het is een enorme opgave”, zegt hij, terwijl hij naar een handvol woontorens wijst die pront naar de hemel wijzen. Markant is vooral Westpoint, het hoogste gebouw van Noord-Brabant. De toren is 142 meter hoog en telt 47 verdiepingen. Verderop, vlakbij het NS-station, staat De StadsHeer. Iets minder hoog dan het enorme Westpoint, maar met 101 meter toch ook indrukwekkend.

Wat is er aan de hand? Tilburg (nu 225.000 inwoners) groeit en om die mensen te herbergen moet de stad de komende jaren 25.000 woningen bouwen. De set woontorens die er al staat, vertelt Olthuis, wordt de komende jaren nog aangevuld met een aantal andere reuzen. Voor stedenbouw gaat de zegswijze zeker op dat regeren vooruitzien is. “Wat je hier uit het raam ziet, hoe onze stad zich nu ontwikkelt, is vijftien jaar geleden al bedacht.”

Van middelgrote steden zoals Tilburg zijn er heel wat in Nederland. Ze groeien, maar willen liever geen nieuwbouw meer in de natuur of de weilanden. ‘Binnenstedelijke stadswikkeling’, heet dat. Hoogbouw is daarvoor een oplossing, menen verschillende planologen, stedenbouwkundigen en bestuurders. Het is immers een goede manier om snel veel woningen te bouwen. Ook wordt de schaarse ruimte efficiënt gebruikt.

Is de skyline van Rotterdam straks ook te zien in steden als Tilburg, Zwolle en Arnhem? Zijn woontorens daadwerkelijk de heilige graal? Olthuis weet het zo net nog niet. Van wethouders die wolkenkrabbers als een prestigeobject voor zichzelf en hun stad zien, wil hij in Tilburg niets weten. “Geen goed uitgangspunt”, zegt Olthuis beslist. “Hoogbouw moet problemen oplossen, niet verergeren. De hoogte kán een oplossing voor het tekort aan woningen. Met de nadruk op ‘kan’– er zijn andere oplossingen voor een stad als de onze.”

Draagvlak voor voorzieningen

Zo’n honderd kilometer noordelijker, in Amsterdam, klinken heel andere geluiden. Zijn er doorslaggevende argumenten vóór hoogbouw? Absoluut, stelt geograaf Jos Gadet. Hij is hoofdplanoloog bij de gemeente Amsterdam en is in 1999 gepromoveerd op een onderzoek naar het gebruik van de publieke ruimte in de stad. Anders dan zijn Tilburgse collega Olthuis juicht Gadet hoogbouw toe. “Het ondermijnt helemaal niet de menselijke maat, zoals je weleens hoort. Als je tenminste rekening houdt met een aantal voorwaarden.”

Hoogbouw – voor Nederland denkt Gadet dan aan gebouwen van zo’n honderd, honderdtwintig meter hoog – is volgens hem een recept voor een bloeiende economie, reuring en fijn wonen. “Bouw je de hoogte in, dan heb je veel mensen bij elkaar. Daardoor is er draagvlak voor allerlei voorzieningen op straatniveau. Denk aan winkels, een café, een sportclub. Er lopen mensen in en uit. Dat maakt zo’n omgeving weer aantrekkelijk voor anderen om naartoe te gaan.”

Deze opeenstapeling aan zaken zoals mensen, voorzieningen en diversiteit heet ‘agglomeratiekracht’. “Agglomeratiekracht is in een kenniseconomie van groot belang. Kennisbedrijven zijn op zoek naar steden met een omvangrijke en veelsoortige beroepsbevolking.”

En er is nog een reden om de hoogte in te gaan, vertelt Gadet. “Ook vanuit duurzaam-ecologisch oogpunt is hoogbouw wenselijk. Hoe compacter de stad, des te kleiner is de ecologische voetafdruk. Veel is er bijvoorbeeld met de fiets of lopend te doen, recreëren en het doen van de boodschappen kan allemaal om de hoek. De auto kun je laten staan.”

Zijn betoog is niet alleen een Amsterdams verhaal, maar geldt wat Gadet betreft net zo goed voor andere grote en ook middelgrote steden in Nederland. “Wat ik vertel gaat op voor plekken waar de grond duur is, en dat is op veel plaatsen in Nederland. Ik verwacht dat de vraag naar binnenstedelijk wonen alleen maar toeneemt. De tijd van vinex-achtige uitbreidingen is hoe dan ook voorbij. Bouwen in hoge dichtheden is een noodzaak geworden.”

Sfeer in de stad

In het stadhuis van Tilburg heeft Marc Olthuis er een kaart van de stad bij gepakt. Woontorens zijn niet per se ideaal voor steden met de omvang van Tilburg, vertelt hij. Olthuis somt nog even op waarom er aan hoogbouw heel wat haken en ogen zitten. “Denk aan zaken als de slagschaduw die het gebouw over andere plekken werpt, de wind die ongunstig kan uitpakken, parkeerproblemen, de extra brandveiligheidsvoorschriften die gelden vanaf een bepaalde hoogte en de energievoorziening als we zelfvoorzienend willen zijn in toekomst”, zegt Olthuis. “Je kunt immers maar een beperkt aantal zonnepanelen op het dak van een woontoren kwijt, terwijl er wel honderden mensen wonen die stroom nodig hebben.”

En dan heeft hij het nog niet eens over een ander groot euvel gehad: “Er zijn in Nederland maar een paar bouwbedrijven die echt grote torens kunnen neerzetten. En die zijn de komende jaren al volgeboekt.” Er is nog iets: zitten de inwoners eigenlijk wel te wachten op een stad waar the sky the limit is? “Hoge gebouwen doen wat met de sfeer in de stad”, zegt Olthuis. “Past het bij Tilburg? Een vraag waar je als stedenbouwkundige ook altijd mee te maken hebt.” Veel Tilburgers hechten aan het gemoedelijke, kleinschalige karakter van hun stad, eigenlijk een aantal aan elkaar gegroeide dorpen.

De Bijlmermeer staat symbool voor alles wat mis kan gaan met hoogbouw.

Hilton1949 voor Wikimedia via CC BY-SA 2.0

Scheiding van functies

Zoals er in Tilburg wordt gesproken, hoor je het vaker in stadhuizen her en der in Nederland: hoge gebouwen tasten het karakter van de gezellige stad aan. Waarom heeft hoogbouw in Nederland een slechte reputatie? Geograaf Jos Gadet wijst naar de Bijlmermeer, die hét symbool geworden is van stukgelopen idealen. In deze flatwijk aan de rand van Amsterdam ging vanaf het begin bijna alles mis wat er mis kon gaan: bewoners met problemen, onveiligheid op straat, drugsoverlast, geweld, armoede.
Mede hierdoor, denkt Gadet, is hoogbouw in het geheugen van veel Nederlanders gegrift als iets om ver weg van te blijven. Ook andere hoogbouwblokken die in de decennia na de oorlog uit de grond werden gestampt, dikwijls dezelfde monotone galerijflats als de Bijlmermeer kende, kunnen rekenen op weinig waarderende woorden.

Waarom ging het in deze wijken zo snel bergafwaarts? Gadet: “Dat komt door de scheiding van functies: werken, wonen, vrije tijd, het was allemaal strikt gescheiden van elkaar.” Hierdoor was er niets te beleven. Juist dit functionalistische denken had onbedoeld een anonieme en naargeestige sfeer tot gevolg. De flatwijken bleken al snel op de ‘verkeerde plek’ te liggen, ver verwijderd van de levendige stad. “En ja, dan verandert de menselijke maat. De mensen met keuzevrijheid trokken weg, de mensen zonder keuzevrijheid bleven achter met alle gevolgen van dien.”

Speeltuin of parkeerplaats

In 2007 heeft Tilburg voor het eerst het hoogbouwbeleid vastgelegd, dat een paar jaar geleden een update kreeg. De gemeente kent sinds enige tijd wat stedenbouwkundigen een ‘hoogbouwsilhouet’ noemen. Voor de binnenstad van Tilburg betekent dat een heel precies uitgedacht profiel: hoge torens van meer dan honderd meter op de oost-west as tussen de universiteit en de binnenstad, gebouwen van maximaal zeventig meter als entree van een belangrijk gebied (bijvoorbeeld het winkelcentrum) en op zo’n plek hooguit enkele verspreide torens van maximaal vijftig meter.

Daar ging heel wat denken aan vooraf. Olthuis vertelt dat er voorwaarden aan elke hoge toren worden gesteld. “Alleen een woonfunctie in een afgesloten gebouw, dat is niet de bedoeling. Er moet in de plint (de begane grond, red.) ruimte zijn voor bijvoorbeeld winkels, horeca, een bieb en dergelijke. Uitgangspunt is dat hoge gebouwen wat moeten bijdragen aan hun omgeving. Er moet iets extra’s bijkomen in de stad.”

Hoogbouw in de Piushaven

Gemeente Tilburg

Als er maar een beperkt aantal hoge torens worden gebouwd, waar laat Tilburg dan al die andere duizenden nieuwe mensen? ‘Verdichting’ en ‘intensiveren’ blijken de sleutelwoorden: meer mensen op hetzelfde oppervlakte. Op een kaart wijst Olthuis het nieuwbouwproject Piushaven aan, een oude industriehaven in de voormalige textielstad waar uiteindelijk 1.900 woningen zullen komen. Per hectare verschijnen daar zo’n honderd woningen, wat behoorlijk wat is. Ter vergelijking: veel vinexwijken tellen ‘maar’ 25 woningen per hectare.

Hoe is dat mogelijk? Olthuis: “Lange tijd was de Nederlandse woontypologie als volgt: rijtjeshuis, half vrijstaand, vrijstaand huis en slechts enkele typen wederopbouwflats. Door architectonische en technologische ontwikkelingen is dat al lang niet meer de norm. Tegenwoordig zijn ook gebouwen van vijf, zes, zeven verdiepingen geen monotone galerijflats meer, maar hebben ze dezelfde kwaliteit die ooit was voorbehouden aan een zogeheten grondgebonden woning.” En wat enorm scheelt: de auto is niet welkom in de nieuwe wijken, die wordt in enkele garages, zogenoemde ‘collectieve voorzieningen’, aan de rand geparkeerd. Waardoor er ondanks alle woningen veel ruimte is om buiten te zijn. “Een speeltuin in plaats van een parkeerplaats.” Hierdoor is de wijk ‘verdicht’ en toch groen.

Olthuis denkt bij de toekomst van steden zoals Tilburg eerder aan dit soort wijken dan aan hoge torens. “Hoogbouw de oplossing voor het woningentekort? Ik zeg: eerder soms dan meestal.”

Lees ook de andere delen van ‘Woningen gezocht’: