Naar de content

Allereerst niet schaden

Verhalen van een hersenchirurg

Wikimedia Commons

Patiënten zien neurochirurgen vaak als goden. Maar is dat wel terecht? Hersenchirurg Henry Marsh schrijft in zijn boek Allereerst niet schaden over dit godcomplex, over successen, maar ook over fatale zelfoverschatting en de steeds erger wordende bureaucratie in ziekenhuizen.

Iedere dag staan hersenchirurgen, zoals auteur Henry Marsh, voor heftige dillema’s. Maken ze een schedel van een patiënt open dan is er een kans dat ze zijn of haar leven redden. Maar één uitschieter met hun scalpel en een patiënt kan de rest van zijn leven in een rolstoel doorbrengen. Wat, volgens Marsh, erger is dan de dood. Maar wat doe je als de familie en de patiënt zelf perse voor een operatie willen gaan? Marsh beschrijft die moeilijke keuzes aan de hand van talloze voorbeelden. In ieder hoofdstuk staat een andere hersenoperatie centraal.

Museum van medische mislukkingen

Vaak gaan die operaties over mislukkingen. Verkeerde inschattingen met desastreuze gevolgen. De strekking is daarmee dat ‘artsen ook maar mensen zijn’. Maar patiënten zien dat vanzelfsprekend niet graag zo. Door een arts als een soort god te zien, ga je met meer vertrouwen onder het mes. Marsh beschrijft in één van zijn hoofdstukken een bezoek aan een verzorgingstehuis op het platteland waar patiënten met ernstige hersenschade wonen. Tot zijn schrik herkent hij vijf van de namen op de deuren. Hij omschrijft het tehuis als een museum van zijn medische mislukkingen.

Een ander belangrijk onderwerp in zijn boek zijn ergernissen. Zoals de bureaucratie die een steeds grotere rol gaat spelen in zijn ziekenhuis en waardoor hij uitkijkt naar zijn pensioen. Hij beschrijft een urenlange zoektocht naar hersenscans die zijn verdwenen na de introductie van een nieuw computersysteem; een afdeling vol met personeel waarvan niemand weet waar zijn patiënten liggen door het chronische beddentekort; steeds nieuwe managers die hem vertellen wat hij moet doen maar volgens hem geen verstand van zaken hebben; het gevaar van hebzucht waardoor sommige chirurgen zich laten verleiden door het werken in privéklinieken; en de gevaarlijke invloed van de farmaceutische industrie (Marsh doet vrijwilligerswerk in Oekraïne en ziet daar hoe de resultaten van medicijnonderzoek door corruptie beïnvloed worden).

Mysterieus substraat van denken en voelen

De eerlijkheid waarmee Marsh over zichzelf als mens en arts vertelt, is het sterkst aan het boek. Hij bespreekt niet alleen mislukkingen en successen, maar biecht bijvoorbeeld ook op dat hij na een lange werkdag waarbij hij het leven van een patiënt redde, geïrriteerd in de rij van de supermarkt staat: ‘Wat hebben jullie vandaag gedaan? wilde ik de andere wachtenden vragen, geïrriteerd dat een belangrijk neurochirurg als ik in de rij moest staan.’

Zijn persoonlijke anekdotes geven je misschien andere kijk op de medische wereld dan je tot nu toe had. En zijn fascinatie voor het vak weet hij heel goed over te brengen. Zo beschrijft hij de dag dat hij als co-assistent voor het eerst het clippen van een aneurysma zag en meteen wist dat hij dit ook wilde doen. ‘Het ging bij de operatie om de hersenen, het mysterieuze substraat van al het denken en voelen, van alles wat voor menselijk leven belangrijk is – een mysterie, zo leek me, even groot als de sterren bij nacht en het heelal rondom ons. De operatie was elegant, verfijnd, gevaarlijk en diep betekenisvol. Wat was er mooier, zo dacht ik, dan een neurochirurg te zijn? Het was liefde op het eerste gezicht.’

Maar Marsh is uiteindelijk toch beter met scalpel dan met pen. Het boek bevat onnodig veel medisch jargon dat afbreuk doet aan de leesbaarheid. Er zit weliswaar een woordenlijst achterin, maar die wil je er als leek niet continu bij pakken, denk ik. Doordat ieder hoofdstuk eigenlijk een losse medische anekdote is, is het ook geen boek dat je in één keer uit wilt lezen. Maar als je meer wilt weten over het leven en werken in een ziekenhuis, is het zeker de moeite waard.

Henry Marsh, Allereerst niet schaden. Verhalen van een hersenchirurg (Uitgeverij Nieuw Amsterdam, 2014)

ReactiesReageer