Naar de content

Tot het einde van de vijfde klas middelbare school wist ik het zeker: ik zou dierenarts worden. Ik had mijn profielkeuze hier al helemaal op afgestemd (Natuur en Gezondheid met keuzevakken Latijn en Filosofie) en wist al precies waar in Utrecht de campus zat: kat in het bakkie dus (pun intended). Of toch niet..?

In mijn eindexamenjaar sloeg ineens de twijfel toe. Ik vond dieren nog steeds leuk, maar was er niet meer zo geobsedeerd door als vroeger. Na een dagje meelopen op een dierenartsenpraktijk viel het me op dat toch wel een groot deel van de werkzaamheden bestond uit het castreren van honden en vaccineren van katten, en ineens kon ik me voorstellen dat ik daar vrij snel op uitgekeken zou zijn. Hoe nobel het ook is, ik zag het mezelf niet de rest van mijn leven doen (okee, wellicht speelde het bijna flauwvallen in de operatiekamer ook een rol..).

Maar ojee, toen lag alles dus weer open.. Opeens moest ik helemaal opnieuw nadenken over wat ik wilde, en dit probeerde ik dan wel weer zo grondig mogelijk te doen. Ik denk serieus dat ik wel ongeveer de folders van alle universiteiten heb doorgelezen, en ik ben het hele land door gereisd, van Maastricht tot Amsterdam (vooruit, Groningen heb ik net niet gered). Op een gegeven moment kwam ik de studie vergelijkende Indo-Europese taalwetenschap tegen aan de Universiteit Leiden, en om de een of andere reden wakkerde dat iets in me aan. Ik vond Latijn en wiskunde de meest leuke vakken op de middelbare school, en die interesses leken hier samen te komen.

De studie ging namelijk over het systematisch vergelijken van talen (voornamelijk de woordenschat), om zo achter hun geschiedenis en verwantschap te komen (wist je bijvoorbeeld dat het Sanskriet en Hettitisch verwant zijn aan de meeste Europese talen?! Awesome toch? Nou, precies). Aan de ene kant leek het de meest nerdy en minst voor de hand liggende studie ooit (waar je zéker nooit een baan mee kon vinden), maar het leek me fantastisch om op zo’n bijna wiskundige manier naar taal te kijken. En ook al is dit niet de studie die ik uiteindelijk heb gekozen, achteraf gezien is het toch interessant dat hier eigenlijk al een glimp te zien was van de richting die ik uiteindelijk op zou gaan. Maar daarover later meer.

Ik moet naar Amsterdam

Er was echter één klein probleem: de studie was in Leiden. En als eigenwijze 17-jarige had ik in mijn hoofd gehaald dat Amsterdam toch echt the place to be was. Achteraf gezien best onterecht natuurlijk, zo kwam ik er later achter dat bijvoorbeeld Leiden als studentenstad misschien zelfs wel leuker is, maar op dat moment wilde ik koste wat kost in Amsterdam wonen.

Ik moest naar Amsterdam

pablo via Flickr CC BY-NC-ND 2.0

Dus ging ik daar op zoek naar de meest vage studie die ik kon vinden. Okee, dat is misschien wat gechargeerd, maar ook dit was zeker geen voor de hand liggende keuze: het werd Religiestudies aan de UvA. Zelf was ik trouwens helemaal niet gelovig, maar ik vond het fascinerend hoe religie onze maatschappij beïnvloedde. De studie was zeer kleinschalig, en ergens vond ik dat wel jammer omdat er bijna geen écht nieuwe studenten waren (vrijwel iedereen was al wat ouder) waardoor ik me niet helemaal in het nieuwe studentenleven kon onderdompelen.

De cirkel is rond

Wat ik wel heel leuk vond, en wat ik iedereen zou aanraden, was het volgen van keuzevakken: ik kwam er snel achter dat je niet beperkt was in het aantal studiepunten dat je mocht volgen en heb flink geshopt bij o.a. de opleidingen kunstgeschiedenis, sociologie en Franse taal en cultuur. Bij de laatste deed ik een minor, vooral met het oog op de Erasmus-uitwisseling in mijn derde jaar naar Aix-en-Provence.

Naast dat dit fantastisch was en ik hier vrienden voor het leven heb gemaakt, deed het me ook beseffen dat ik meer met het Frans wilde, en besloot ik er een tweede studie van te maken. Dat kon destijds nog vrij makkelijk omdat je met wat slim puzzelen veel vakken wel dubbel kon inzetten (verplicht vak van de ene opleiding als minor of keuzevak bij de andere). Toen ik met beide studies klaar was was het inmiddels duidelijk geworden dat ik niet met Religiestudies verder zou gaan; Frans had mijn hart gestolen. Ik wilde graag een tweejarige onderzoeksmaster doen, en had de keuze tussen literatuur en taalwetenschap. En, je raadt het al, het werd die laatste, en zo was het cirkeltje weer rond.

Indiana Jones

Tijdens mijn master deed ik ook weer veel (extra) keuzevakken, nu ook aan andere universiteiten (o.a. VU, Leiden en Nijmegen). In Leiden kwam ik terecht na een ander beslissend moment: nadat ik de documentaire ‘The Linguists’ had gezien, een Indiana Jones-achtig verhaal over twee taalkundigen die de hele wereld over reizen om met uitsterven bedreigde talen vast te leggen.

Het idee van het combineren van reizen met het bestuderen van talen liet me niet meer los, en ik wist dat dit was wat ik wilde. Tijdens het keuzevak in Leiden over veldwerk, kwam ik in aanraking met het Javaans, en toen ik er later achter kwam dat dit ook in Suriname gesproken wordt leek dit me het perfecte onderwerp voor een PhD-onderzoek. Ik schreef een voorstel en dit werd aangenomen! Over dit onderzoek kan je dan weer meer lezen in mijn andere blogs.

Trailer van The Linguists

Experimenteren kan je leren

Als ik zo kijk naar de rode draad in dit studiekeuze-verhaal, valt het me vooral op dat er eigenlijk niet echt een rode draad ís. Ik heb me vaak laten leiden door een soort gevoel, wat soms in de meest onverwachte hoeken zat. Dit gevoel heeft me verschillende kanten opgestuurd, die niet altijd direct nuttig waren maar wel altijd leerzaam. Daarnaast heb ik ook wel het geluk gehad dat er steeds op het goede moment nieuwe dingen op mijn pad kwamen.

Al met al heb ik denk ik vooral geprofiteerd van het experimenteren met extra studies, keuzevakken en het ontdekken van andere universiteiten. En al weet ik dat dit nu vooral financieel gezien een stuk minder makkelijk is (sorry dat onze generatie dat niet heeft kunnen voorkomen, ik heb er nog tegen geprotesteerd), is het toch nog steeds een van de periodes met de meeste vrijheid in je leven, die je zoveel mogelijk moet benutten.

Als het niet mogelijk is om een tweede studie te doen, probeer dan bijvoorbeeld een stage of afstudeerproject bij een ander instituut of universiteit te doen. Je hoeft je echt niet gelijk voor de rest van je leven vast te pinnen op één onderwerp, dus leg niet teveel druk op dat ene studiekeuze-moment. Want het is een enorm cliché (en daarom ook waar), maar uiteindelijk gaat het erom waar jouw passie ligt en je hart sneller van gaat kloppen!

ReactiesReageer