Als individu kun je op allerlei manieren bijdragen aan het vergroenen van je directe omgeving. Je kan bijvoorbeeld schuilplekjes creëren voor overwinterende dieren. Dat doe je door vooral niet te veel op te ruimen.
Nu de bladeren van de bomen vallen, wordt het pijnlijk duidelijk dat de periode van groei en bloei toch echt voorbij is. De natuur maakt zich klaar voor de winter en een periode van rust dient zich aan. Dat betekent niet dat er niets te doen is. Juist in deze periode kan de stadsnatuur wel wat hulp gebruiken. Want voedsel is in deze periode schaars, net als schuilplaatsen tegen roofdieren en de kou. Daar een handje bij helpen blijkt verrassend makkelijk.
Laten liggen
De laatste bloemen zijn inmiddels wel uitgebloeid en ik heb daarom sterk de neiging om ze eruit te trekken. Maar als ik insecten de winter door wil helpen, moet ik dat juist niet doen, vertelt Mathiska Lont, boswachter bij Natuurmonumenten. In de stengels en bloemen zitten namelijk nog allerlei insecten, eitjes, en rupsen. “Als je dat nu weg zou halen, is al je eerdere werk om het insecten naar de zin te maken voor niks geweest.” Ook oude druiven en peren kan ik daarom het beste laten liggen, is het advies.
Hoewel ik wel van een wilde tuin hou, wil ik niet de hele winter tegen – in mijn ogen – tuinafval aankijken. Dat hoeft ook niet, verzekert Lont me. “Ik zal echt niet met een zweep gaan slaan als jij wat lelijke plantenstengels eruit wil halen”, lacht ze. “Maar gooi het dan niet weg, laat het even liggen.” Op die manier krijgen de bewoners ervan namelijk de kans om een nieuw plekje te zoeken.
Vooral bij vijvers is dat belangrijk. In de herfst moet je één derde van je waterplanten eruit halen om ruimte te maken voor nieuwe groei in de lente. “In verband met potentiële gevaren van exotische waterplanten kun je die het beste bij het restafval gooien”, vertelt Lont. “Maar leg ze eerst even op de vijverrand voor je ze wegdoet, dan kunnen de diertjes terug de vijver in kruipen.”
Vijver in de tuin van Myrte
Myrte NoweeSnoeien als een hert
Je kunt oude takken en bladeren ook rondom vaste planten gooien, zoals in een border, legt Lont uit. “Dat biedt voeding voor insecten en schimmels – en daarmee later ook de plant. Bovendien zorgt het voor een kleine isolerende laag waardoor de planten minder snel doodvriezen en het perfecte schuilplekken zijn voor insecten en bijvoorbeeld overwinterende egels en padden.”
Bladeren op het gras kun je dan weer het beste wél weghalen. Die kunnen het gras namelijk verstikken. Lont lost dat op door de bladeren mee te maaien met het gras. “Wormen trekken die snippers dan door de grond naar beneden, waardoor er meer voeding in de bodem komt. Tegelijkertijd zorgen die holletjes ervoor dat er zowel lucht als water makkelijker de grond in kan. Wat de grond ook weer gezonder maakt.”
Een deel van deze tips kende ik al. Dat van het bladeren maaien is nieuw voor me, maar ga ik zeker gebruiken. Daarnaast ben ik per ongeluk goed bezig geweest, doordat ik vaak oud blad onder een struik gooi waar verder toch niets groeit. Dat blijkt namelijk een hele aantrekkelijke plek voor pissebedden, slakken en kevertjes, en daarmee ook vogels. Zeker nu voedsel schaarser wordt, zie ik er regelmatig wat jonge merels doorheen wroeten. Dit lijkt me dus ook een hele goede plek voor mijn oud fruit en uitgebloeide bloemen.
Een laatste manier om de tuin op een groene manier netter te maken, is ‘ecologisch tuinieren’. “Dat houdt in dat je met het perspectief van bijvoorbeeld een hert door de tuin heen gaat: die haalt hier en daar wat weg, maar laat ook altijd wat staan.” Ook daar ben ik blijkbaar al goed mee bezig: ik heb namelijk twee konijnen, en die snoeien de tuin regelmatig en vrij willekeurig bij.
Om insecten de winter door te helpen, is het verstandiger om uitgebloeide bloemen niet meteen weg te halen.
Myrte NoweeHeggen
Wilde hoeken, takkenrillen en bladerhopen dus. Zo in het begin van de herfst heeft dat wel wat. Maar zodra de winter komt, en de tuin echt heel kaal is, vind ik het toch maar een treurige bedoening. Hét moment dus om vast nieuwe plannen te maken, stelt Lont. Zo kun je al nadenken voor bollen voor het voorjaar, maar ook over bijvoorbeeld een heg plaatsen. “In de winter valt het namelijk ineens op waar er kale plekken zijn, hoeveel inkijk je hebt van de buren, of merk je dat je kliko’s of fietsen flink in het zicht staan.”
Heggen zijn bovendien fantastische broedplekken en schuilplekken voor vogels, en ook een belangrijke bron voor voedsel voor vogels en allerlei vlinders. Als je daar niet genoeg ruimte voor hebt (als broedplek moet zo’n heg minstens een halve meter diep zijn), kun je ook een afscheiding maken met een dubbele rij betongaas om daar planten als klimop tegenaan te laten groeien, vertelt Lont. “Als je tien centimeter ruimte tussen de rijen laat, is dat een prachtige plek voor merels, mussen en zelfs zwartkopjes om te broeden en bessen te eten.”
Als trotse eigenaar van twee buxussen kan ik het enthousiasme van mussen in een heg beamen. Ik heb voor de komende week daarom ook al een nieuw tripje naar een tuincentrum op de planning staan. Dan ga ik specifiek op zoek naar een herfstbloeiende struik, om insecten te helpen aan wat laatste nectar voor ze de winter in gaan. Op advies van Lont zal ik er ook op letten dat hij lekker breed en diep is voor de vogels. Wie weet herbergt die struik in de lente dan wel nieuw leven.
Groen doen
Als individu kun je op allerlei manieren bijdragen aan het vergroenen van je directe omgeving. Maar welke maken echt een verschil? En hoe makkelijk zijn ze uit te voeren?

