Naar de content
Faces of Science
Faces of Science

Wetenschap in bed

Max van Duijn voor NEMO Kennislink

Voor de supermarkt in het kustdorp waar mijn ouders wonen, staat een man met een accordeon. Hij is drie koppen kleiner dan ik ben, maar dat valt vandaag niet zo op, aangezien ik in een rolstoel word voortbewogen.

Van een afstandje ben ik even verleid te denken dat de man een virtuoos is, door het hoge tempo waarmee hij de noten en akkoorden op elkaar laat volgen. Als ik wat dichterbij kom stel ik vast dat hij maar wat doet. Ik heb die twijfel ook wel eens gehad bij de verbeten jazzgroepjes die eens in de maand een café bij mij in de buurt aandoen om een verzameling korzelige mannen van middelbare leeftijd de hogere sferen in te spelen. Maar deze keer blijft het niet bij twijfel: deze accordeonist weet echt niet wat hij doet.

Geroutineerde lach
Omdat straatmuzikanten op zich mijn sympathie hebben, gooi ik een euro in de koffer en mijn moeder, die de rolstoel duwt, verdubbelt die inleg. We oogsten een geroutineerde lach en de vingers zetten voor een kort moment nog een tandje bij. Er komt een gevoel van medelijden in me op. Als ik even later in de supermarkt tussen twee schappen geparkeerd sta, bedenk ik waar dat gevoel vandaan komt: deze accordeonist staat de hele dag iets voor de kost te doen dat hij nooit goed geleerd heeft. Hoe heerlijk kon zijn bestaan zijn als hij als ergens in zijn leven prachtige stukken had leren spelen, Mozart, wie weet Bach of Scarlatti, of iets van Armando. Hij zou mensen kunnen beroeren, zijn gevoel kwijt kunnen in zijn muziek, zichzelf nieuwe uitdagingen kunnen stellen door zijn repertoire uit te breiden, en misschien wel het belangrijkste: hij zou met anderen samen kunnen musiceren.

Overal werken
Het is voor mij een beklemmende gedachte dat je je brood zou moeten verdienen met iets dat je eigenlijk nooit goed geleerd heb te doen. Een van de mooiste dingen aan geboren worden in ons land in zonder meer dat we de keuze hebben om jarenlang te besteden aan het leren van een vak en dat er banen zijn waarin je dat wat je geleerd hebt kunt gebruiken.

Revalideren in de woonkamer bij mijn ouders.

Max van Duijn voor NEMO Kennislink

Een week geleden heeft een knappe chirurg het kniescharnier vervangen van de prothese die sinds tien jaar in mijn been zit. Nog verdoofd door de morfine zat ik na drie dagen in een ziekenhuisbed alweer met mijn laptop op schoot wat aantekeningen te verwerken in het laatste hoofdstuk van mijn proefschrift. Nu woon ik enkele weken bij mijn ouders om te revalideren, en zit ik in een bed dat ze in de woonkamer op de begane grond hebben neergezet. Het werk kan in die periode grotendeels doorgaan: mijn vak handelt immers in ideeën, uitwerkingen, argumenten, tegenwerpingen, conclusies — kortom in gedachtegangen —en een zo helder mogelijk geschreven weerslag daarvan op papier. De moderne informatietechnologie, op mijn schoot vertegenwoordigd door een simpele laptop met wifi, zorgt bovendien dat ik toegang heb tot de opgeschreven gedachtegangen van collega’s over de hele wereld en uit alle tijden. Op die manier kan ik overal en altijd werken.

Ultieme situatie
Dit klinkt vast niet voor iedereen aantrekkelijk. Het kan ook bijzonder prettig zijn om na een werkdag thuis te komen en je even niets meer te hoeven aantrekken van je werkzame leven. Maar mij zegt dat weinig. Ik beschouw het juist als de ultieme situatie dat ik ben opgeleid om na te denken, en dat ik bovendien een werkomgeving heb weten te vinden —de universiteit— waarin ik word uitgedaagd om die denkvaardigheid naar eigen inzicht in te zetten. Natuurlijk zijn er veel werkplekken waar je je hersenen moet gebruiken, maar dit is vaak niet naar eigen inzicht. Grofweg geschetst geldt in de meeste bedrijven en organisaties dat de vragen worden aangereikt door je opdrachtgever, klant of baas. Als je geluk hebt, mag je zelf bedenken wat de antwoorden zijn en hoe je daarbij komt, maar meestal ligt zelfs dat nog vast in procedures en richtlijnen. In de academie is dit anders: hier bepaal je in de laatste instantie zelf wat de vraag is, en wat je gaat ondernemen om tot jouw beste antwoord te komen.

Samenspelen
Betekent dit dat je als wetenschapper in feite je bed niet uit hoeft voor je werk? Dat klopt, in elk geval voor een deel van de tijd. Voor mij geldt in elk geval dat ruwweg een kwart van het denken en schrijven dat ik voor de kost doe, overal kan. Afhankelijk van de discipline waarin je werkt, kun je dus een kleiner of groter percentage van je werkweek prima in bed doorbrengen, of liggend op het strand, op een grasveld of op een drijvend luchtbed. Het andere deel van je werkzame tijd moet je wel degelijk onder de mensen zijn, of dat nu in de collegezaal, op het lab, op een internationaal congres, of elders is. Niet alleen om zelf niet gek te worden, vooral ook om je kennis te delen en uit te wisselen.

Een groep chirurgen die samen een patiënt opereren.
Public Domain via John Asselin, U.S. Air Force / Wikimedia Commons

Inzichten
Het uitwisselen van kennis is natuurlijk essentieel omdat je als wetenschapper de verantwoordelijkheid hebt om je inzichten naar buiten te brengen, zodat vakgenoten, collega’s uit andere disciplines en nieuwe generaties studenten er weer mee verder kunnen. Maar er is nog een andere reden: het delen op zichzelf helpt de inzichten vooruit. Zoals, volgens het oude gezegde, twee mensen meer zien dan een, geldt ook dat twee geesten meer kunnen inzien dan dat een geest op zichzelf dit kan. Een belangrijk deel van je opleiding als wetenschapper is dat je leert om met andere wetenschappers samen te spelen, als muzikanten in een band of orkest. Dit is niet alleen voor jezelf prettig, het zorgt ook dat je een heel ander soort muziek kunt maken dan in je eentje. Net zoals een groep muzikanten iets kan voortbrengen dat ver boven de som van de individuele delen uitstijgt, kan een team van wetenschappers tot inzichten komen die door een individu nooit zouden zijn bereikt. Dit geldt voor de wetenschap die ik in mijn proefschrift bedrijf, evengoed als voor de inzichten die ten grondslag liggen aan het bestaan van mijn titanium knieprothese en de hoogwaardige chirurgie waardoor die in mijn lichaam kon worden geplaatst.

Over hoe dit samenspelen precies werkt, en over denkprocessen die zich buiten de grenzen van de schedel uitstrekken, zogenaamde “gedistribueerde denkprocessen”, schrijf ik in mijn volgende blog.

ReactiesReageer