Naar de content

Wanneer de lichten doven, leeft de nacht weer op

Interview met Kamiel Spoelstra over lichtvervuiling

Verlicht stadspark
Verlicht stadspark
Freepik, EyeEm

De westerse mens is verslaafd aan kunstlicht, en dat heeft nadelige effecten. Niet alleen op de dieren met wie we de stad delen, maar ook op onszelf. Kan de stad van de toekomst toe met minder licht?

23 oktober 2025

De herfst is inmiddels echt in volle gang. De blaadjes vallen, de temperatuur daalt, en de nachten worden langer. Nu er buiten in de avonden geen licht meer is, maken we het daarom graag binnen gezellig: met wat kaarsjes en lampjes. Rond de donkerste periode van het jaar doen we daar nog een tandje bovenop met het fenomeen kerstverlichting. Je kunt wel stellen dat de mens houdt van licht.

Dat is niet gek. We doen immers veel op het zicht, en licht laat ons veilig voelen. “Vandaar dat onze steden en met name infrastructuur vol staan met straatlantaarns”, vertelt Kamiel Spoelstra, onderzoeker aan het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW). Hij zet zich al jaren in om de impact van lichtvervuiling op onze natuurlijke omgeving in kaart te brengen. Want de nacht wordt steeds lichter, en Nederland is zelfs een van de meest vervuilde gebieden in Europa. Dat komt met een prijs die verder gaat dan alleen de sterren niet meer kunnen zien. Allerlei nachtdieren hebben de donkerte nodig om te overleven, en ook dagdieren – waaronder wijzelf – hebben last van ons licht in de nacht.

Allereerst: wat is lichtvervuiling precies?

“Lichtvervuiling omvat eigenlijk al het licht dat op plekken komt waar het niet is bedoeld. Dat kun je het beste zien wanneer je net buiten het stedelijke gebied bent. Je kan dan een grote gloed boven de stad zien hangen, wat licht is dat de lucht ingaat, en waar het dus niet hoort. Niet al het licht is per definitie vervuiling. Op het moment dat je door een verlichte straat loopt, is het licht wat op de grond terechtkomt namelijk wel zo bedoeld: dan kan je zien waar je heen gaat. Als een deel van dat licht ook de omliggende huizen ingaat, noemen we dat gedeelte ervan wel vervuilend.”

Mensen kunnen in theorie investeren in goede gordijnen, maar dieren zijn aan ons licht overgeleverd. Wat merken zij daarvan?

“Dieren kunnen daar deels wel mee omgaan. We weten bijvoorbeeld dat marterachtigen in verlichte gebieden actief donkere plekken opzoeken. Maar er zijn ook dieren die er helemaal niet tegen kunnen. Denk vooral aan insecten die worden aangetrokken door licht. Ze zijn niet sterk genoeg om zich daaraan te onttrekken en kunnen zelfs sterven van uitputting. Of de langzaam vliegende vleermuizen (dit type vleermuis vliegt langzaam om insecten te zoeken tussen de bladeren. Om zelf geen prooi te worden wachten ze daarmee tot het donker is, red). Zij verliezen delen van hun foerageergebied als het wordt verlicht. Eigenlijk hebben vrijwel alle diersoorten last van licht. Niet alleen de nachtactieve soorten, maar ook de dagactieve soorten, die rond die tijd proberen te slapen. Zo weten we bijvoorbeeld van koolmezen dat ze de hele nacht onrustig kunnen zijn als ze slapen in de buurt van een lichtbron. Dat is zelfs zo bij zeer lage lichtniveaus.”

Wij zijn zelf ook dagactieve soorten. Hebben wij dan zelf niet ook last van licht na het donker?

“Ja, we hebben daar ook zeker last van. Als wij in de avond te veel licht zien of overdag te weinig, dan kan dat gevolgen hebben voor ons dag- en nachtritme. Je kan moeite krijgen met bijvoorbeeld opstaan en een ‘slordig’ slaapritme ontwikkelen, wat kan leiden tot slaapproblemen. Dit heeft overigens weinig te maken met de effecten van straatverlichting. De hoeveelheid licht die wij binnen ons huis consumeren is veel groter.”

Directeur van de Natuur- en Milieufederaties Annie van der Plas stelt dat lichtvervuiling mogelijk de hoofdoorzaak is van het uitsterven van soorten. Dat is een alarmerende uitspraak.

“Dat kan voor sommige soorten zeker zo zijn. Vooral bij insecten, omdat sommige soorten zeer sterk worden aangetrokken door nachtelijk kunstlicht. Maar ook van dieren als schildpadden is het bekend dat licht een cruciale impact heeft op hun overleving. Jongen die uit de eieren op het strand komen, navigeren namelijk op basis van licht naar de zee. Als er veel kunstmatig omgevingslicht is, kunnen ze in de war raken, en de verkeerde kant op lopen. Er zijn al niet zoveel schildpadden meer, dus dit kan hun achteruitgang echt versterken. Voor de meeste soorten leidt lichtvervuiling niet tot uitsterven, maar wel tot een aanzienlijke aantasting van de populatie.”

Babyschildpadden

Jonge schildpadden die uit de eieren komen, navigeren op basis van licht naar de zee.

Freepik, byrdyak

Kunnen individuele burgers hier iets in betekenen?

“Het is sowieso goed om geen buitenlampen te hebben die de hele tuin verlichten. Die zijn slecht voor de insecten in je tuin, net als voor egels, marters en uilen. Daarnaast kan je in de avond ook je gordijnen dicht doen zodat jouw licht niet naar buiten straalt. Maar heel eerlijk gezegd is de invloed van licht vanuit huizen van een veel kleinere orde dan straatverlichting. Dat is verreweg de meest vervuilende bron. Zeker in ons dichtbevolkte land, met zijn uitgebreide infrastructuur. Willen we het land donkerder maken, dan kunnen we ons dus beter richten op straatverlichting.”

Tegelijkertijd is er de laatste tijd veel aandacht voor de veiligheid van vrouwen, met als een van de maatregelen om juist méér plekken te verlichten. Hoe kijk jij daarnaar?

“Licht laat je inderdaad veiliger voelen, omdat we gewend zijn om op onze ogen te vertrouwen. Meer dan op andere zintuigen zoals bijvoorbeeld onze oren. Maar dat het veiliger vóelt, betekent niet per se dat het ook veiliger ís. Een onverlicht fietspad door het bos voelt misschien onveilig. Maar zet je daar lampen neer, dan kan iemand die kwaad in de zin heeft zich prima vijf meter naast zo’n lamp in het donkere bos verschuilen. Jij zal hem daar nog steeds niet zien, terwijl hij jou nu in het licht al van een halve kilometer ziet aankomen. Meer licht helpt dus vaak niet en is in het kader van de lichtvervuiling zelfs nadelig. We kunnen beter inzetten op sociale veiligheid en zorgen dat mensen niet alleen zijn, door er bijvoorbeeld voor te zorgen dat het verkeer meer geconcentreerd is.”

Zijn rode lampen niet een oplossing? Die worden door veel nachtactieve dieren als minder intens ervaren, trekken minder insecten aan en wij kunnen er prima bij zien zonder ermee in de spotlights te staan.

“Dat klopt allemaal, maar het is helaas lang niet zo simpel. Vleermuizen bijvoorbeeld verwarren rood licht met het donker. Zij zullen zich bij rood licht daarom onzichtbaar wanen terwijl ze juist goed zichtbaar zijn voor uilen. Het kán op bepaalde plekken een oplossing zijn, maar is dat niet altijd. Wat sowieso kan, is werken met licht waar niet te veel blauw in zit. Dat is niet rood licht, maar wat warmer wit licht. Dieren hebben daar minder last van en het trekt minder insecten aan. Bovendien ervaren wij het niet alsof we in knallicht lopen maar juist als gezellig licht, waarbij we nog steeds goed kunnen zien. Dat is een gedeeltelijke oplossing – naast het dimmen van licht en helemaal geen licht natuurlijk.”

Een afbeelding van een vleermuis die in het donker vliegt.

Vleermuizen wanen zich bij rood licht onzichtbaar, terwijl ze juist goed zichtbaar zijn voor uilen.

Wikimedia Commons in publiek domein

Hoe kunnen de steden van de toekomst dan wat donker terugbrengen?

“Veel steden zijn al een hele tijd bezig om de verouderde verlichting te vervangen door ledverlichting omdat dat zuiniger is. Dat biedt een mooie mogelijkheid om ook iets aan lichtvervuiling te doen. Je kan namelijk ook kiezen voor dimbare ledverlichting. Daarmee kun je de lichten op normale stand laten branden wanneer er ’s avonds nog veel mensen buiten zijn, en ze dimmen wanneer het rustiger wordt. Met minder verkeer op de weg is er namelijk ook minder noodzaak om alles goed te verlichten. Ook hoef je met dit type verlichting niet van tevoren in beton te gieten hoeveel licht er waar wanneer nodig is. Gemeenten kunnen het gemakkelijk aanpassen op het moment dat de behoefte verandert, bijvoorbeeld tijdens het broedseizoen. Nieuwe wijken kiezen gelukkig al vaak voor dimbare verlichting, en Rotterdam heeft alle 125.000 lampen al vervangen voor dimbaar licht. Dat is fantastisch!”

Toch zal er de komende jaren – als het goed is – nog veel bijgebouwd worden. Hoe zie je die toekomst voor je?

“Mijn doel voor de toekomst is vooral ervoor zorgen dat er goede kennis is om de effecten van lichtvervuiling effectief te beperken. Ik kan persoonlijk niet alle slechte verlichting in Nederland weghalen, maar ik zal er wel alles aan doen om informatie te verzamelen waarmee andere instanties goed geïnformeerd zijn. De hoop is dan dat zij op hun beurt overheden kunnen overtuigen van de noodzaak van een donkere nacht.”

Tip: Nacht van de Nacht 2025

In de nacht van 25 op 26 oktober vindt de Nacht van de Nacht plaats: een landelijke campagne waarin bedrijven, gemeentes en stadsbewoners de lichten uit doen om aandacht te vragen voor donkere nachten. Door het hele land zijn er daarnaast ook activiteiten als films, lezingen en wandelingen om opnieuw kennis te maken met het donker. https://nachtvandenacht.nl/

ReactiesReageer