Naar de content

Waar gaat mijn bloed naartoe?

Een arts die een bloedmonster afneemt bij een bloeddonor.
Een arts die een bloedmonster afneemt bij een bloeddonor.
Larissa van Dijk voor NEMO Kennislink via CC BY 2.0

Bloed doneren? Voor redacteur Anne van Kessel is het vanzelfsprekend. Een deel van haar bloed wordt gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek. Maar wat valt daar eigenlijk allemaal onder?

Al sinds mijn negentiende ben ik bloeddonor. Als kind ging ik regelmatig met mijn moeder mee naar de bloedbank waar zij plasma doneerde. Terwijl zij zo’n drie kwartier aan de machine hing die het plasma uit haar bloed filterde en de bloedcellen terugstuurde, aten mijn zusje en ik roze koeken en lazen we tijdschriften.

Voor mij was het min of meer vanzelfsprekend dat ik ook donor werd. Kleine moeite voor mij, van groot belang voor patiënten. Bij mijn inschrijving gaf de bloedbank aan mij het beste te kunnen gebruiken als bloeddonor. In tegenstelling tot bij mijn moeder, hoeft mijn bloed niet gefilterd te worden. Ik doneer een halve liter bloed inclusief cellen en sta na een kwartiertje weer buiten.

Voor iedere donatie vul je als donor een keuringsformulier in om te checken of je mag doneren. Daarop geef je ook aan of het ‘restbloed’ gebruikt mag worden voor medisch-wetenschappelijk onderzoek. Ik heb bij al mijn donaties aangevinkt dit geen probleem te vinden. Maar bij de eerste brainstorm over het thema ‘Embryo’s uit het lab’ vroeg ik me hardop af: “Wat valt er eigenlijk allemaal onder medisch-wetenschappelijk onderzoek?”

Een arts die een bloedmonster afneemt bij een bloeddonor.

Het bloed in het kleine zakje wordt getest op infectieziektes. De rest wordt gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek.

Larissa van Dijk voor NEMO Kennislink via CC BY 2.0

Opgesplitst

Ik vraag het aan Marja van Wijk van bloedbank Sanquin. Zij gaat over al het bloed dat niet voor transfusie gebruikt wordt. Ze legt uit dat donorbloed wordt opgesplitst in drie delen: rode bloedcellen voor transfusies bij patiënten (zo’n 200 ml) en plasma (zo’n 250 ml) om plasmamedicatie te maken. Het restje dat overblijft (zo’n 50 ml) wordt buffycoat genoemd. “Die buffycoat bevat veel bloedplaatjes die voor transfusie gebruikt kunnen worden, maar er zitten ook veel witte bloedcellen in. Die wil je niet in je transfusieproduct, omdat patiënten mogelijk een afweerreacties tegen die cellen krijgen. Maar ze zijn heel nuttig voor wetenschappelijke studies.”

Ook het bloed uit het monsterzakje wordt soms gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek. Dat is het zakje dat als eerste gevuld wordt bij elke donatie en dat laboranten gebruiken om te testen of een donor geen infectieziekten bij zich draagt. Ook daarvan blijft altijd een restje bloed over.

Goed, restbloed en buffycoat dus. Maar wat gebeurt daar dan mee? “Ontzettend veel nuttig onderzoek”, zegt Van Wijk. “We zijn heel blij dat bijna iedere donor toestemming geeft zijn bloed hiervoor te gebruiken.” Binnen Sanquin doen ze zowel fundamenteel als toegepast onderzoek. “Hoe het immuunsysteem werkt bijvoorbeeld, of hoe afweercellen reageren na een corona-infectie. En het wordt gebruikt om diagnostische testen te valideren.” Ook externe onderzoeksinstellingen kunnen bloed van Sanquin aanvragen, bijvoorbeeld voor onderzoek naar infectieziekten of kanker.

Kunnen commerciële partijen mijn bloed ook krijgen? “Ja”, zegt Van Wijk. “Wij beoordelen dan eerst of het onderzoek bijdraagt aan de ontwikkeling van de gezondheidszorg. Als dat zo is, vragen we aan iedere individuele donor toestemming voor donatie aan de commerciële partij.”

In die keuzes kan ik me wel vinden. Vanwege een laag hemoglobinegehalte mag ik het komende jaar niet doneren. Ik moet mijn ijzerwaardes eerst weer opkrikken met ijzertabletten. Maar zodra ik mag, zal ik het vinkje op het keuringsformulier weer zetten.