Argumentatie, geloofwaardigheid en emoties zijn tools om een verhaal krachtig te maken. Er is ook een gevaar: je kan worden gemanipuleerd waar je bij staat.
Het is zondagavond 12 oktober en Nederland maakt zich op voor het RTL verkiezingsdebat. De partijleiders Dilan Yeşilgöz (VVD), Frans Timmermans (PvdA-GroenLinks), Rob Jetten (D66) en Henri Bontenbal (CDA) kruisen de degens. Het debat is over het algemeen vriendelijk en beheerst, vinden politieke analisten achteraf.
In zijn woonplaats Eelderwolde volgt wetenschapper Jelte Olthof (Rijksuniversiteit Groningen) het debat met kritische blik. Als expert in de retorica (redenaarskunst) weet hij dat debatten als deze tot in de puntjes worden voorbereid. Het valt hem op dat de lijsttrekkers veel teksten hebben die ingestudeerd zijn en daarmee wat minder natuurlijk overkomen. Verder ziet hij dat bepaalde woorden en zinnen veel worden herhaald, zoals teksten als ‘de hardwerkende Nederlander’ van Yeşilgöz. “Je ziet dat politici met voorbereide insteken komen, waar ze samen met een communicatieadviseur of spindoctor aan werkten. Wordt iets té vaak herhaald, dan wordt het tenenkrommend.”
Argumenten en aannames
Over zulke debatten zijn kritische geluiden te horen: ze zouden polarisatie in de hand werken door politici tegenover elkaar te zetten. Olthof ziet juist de waarde voor de democratie. “Er is vanuit de wetenschapsrichting politieke communicatie veel discussie over of debatten ondermijnend werken. Maar polarisatie hoort bij democratie. Debatten maken verschillen tussen partijen mooi zichtbaar. En ze laten zien hoe iemand zich houdt onder druk. Dat zijn belangrijke kwaliteiten voor een toekomstig leider. Ik heb liever een goed debat dan een campagne vol spotjes en flyers.”
Olthof legt uit dat in debatten woordkeuze cruciaal kan zijn. Draag je een standpunt uit, dan moet je formulering mensen aanspreken en activeren. Voor de effectiviteit van retorica hoeven we alleen maar achterom te kijken, stelt hij. In de vorige verkiezingen in 2023 plantte Pieter Omtzigt van NSC (20 zetels) een zaadje met het woord ‘bestaanszekerheid’, dat één van de belangrijkste verkiezingsthema’s werd.
Ik heb liever een goed debat dan een campagne vol spotjes en flyers
Olthof haalt ook een succesvolle methode van voormalig CDA-premier Ruud Lubbers (van 1982 tot 1994 minister-president) aan. In debatten richtte hij zich in 1986 tot de mensen met de vraag: wilt u zekerheid? De campagneslogan van het CDA was ‘Laat Lubbers z’n karwei afmaken’. “In zo’n vraag en zin zitten een aantal onbenoemde argumenten met aannames: Lubbers is halverwege zijn werk, Lubbers is goed bezig en Lubbers zorgt voor zekerheid. Je kan hem dus maar beter laten zitten.” CDA won de verkiezingen, met 54 zetels. “Blijkbaar vulde een groot deel van de kiezers de boodschap van het CDA en Lubbers in zoals die was bedoeld.”
Logos, ethos en pathos
Retorica rust op drie pijlers, legt Olthof uit: argumentatie (logos), geloofwaardigheid (ethos) en emotie (pathos).
Goede argumentatie komt er simpel gesteld op neer dat het argument dat je maakt door het publiek als correct wordt beoordeeld. Olthof: “De politicus zet met verschillende argumenten een boom op en de mensen thuis denken: klopt, ik kom daar ook uit.” Zo’n argumentatie wordt gebouwd op een bepaalde veronderstelling: een aanname waarvan je nog niet weet of die klopt. “Argumentatie werkt alleen als je publiek ook jouw veronderstelling deelt. Daarom is een goed begrip van je publiek cruciaal.”
In de politiek is geloofwaardigheid echter ‘de belangrijkste pijler’, vindt Olthof. “Het is een troebel begrip: het gaat er niet om of je zelf gelooft wat je zegt, maar of het publiek je gelooft. Zelfs als politici keihard staan te liegen, maar het geloofwaardig overkomt, werkt het.”

Door zijn campagneslogan en zijn optredens in debatten op elkaar te laten aansluiten, won Ruud Lubbers in 1986 54 zetels voor het CDA.
Rob Bogaerts/Anefo, CC0, via Nationaal ArchiefGeloofwaardigheid bestaat uit expertise (weten waar je het over hebt), levenservaring (‘ik ben opgegroeid in de wijk waar het over gaat’) en morele integriteit: je deelt de waarden van je publiek. “Dat laatste laat je vaak indirect zien. Je zegt dat armoede aanpakken belangrijk is of dat je staat voor vrij ondernemerschap. Daarmee positioneer je jezelf in het midden van het morele kader van je publiek.”
Beroep doen op emotie is een zorgvuldige bezigheid. Wordt het té hysterisch, dan tast het je geloofwaardigheid aan, legt Olthof uit. “Maar over het algemeen werkt emotie; en dan met name angst. Angst werkt vooral bij mensen die veel hebben en niets willen verliezen. Ouderen met een huis, een auto, een pensioen. Jonge mensen zijn gevoeliger voor hoop. Ze hebben nog niks opgebouwd en denken na over wat we van dit land willen maken.”
Framing en metaforen
Olthof legt uit dat er verschillende retorische strategieën zijn, waarvan framing (door welke bril benader je een onderwerp), herhaling en metaforen heel belangrijk zijn. Het debat op RTL waar hij op 12 oktober naar keek, wordt in de media ook wel het ‘premiersdebat’ genoemd. Dat zorgt ervoor dat politici zich framen als premierwaardig. “Politici spreken in termen van landsbelang en welke richting het land op zou moeten.” Ook herhaling van bepaalde boodschappen werkt, zo gaat Olthof verder. “Als politici de problemen op één thema vaak benadrukken, dan wordt dit in de hoofden van kiezers ook een belangrijker onderwerp.”
— Jelte OlthofWat goed is voor een politicus, is niet altijd goed voor een land
Ook met metaforen bespeel je de kiezers. Een bekend voorbeeld is hoe politici de begroting van een land vergelijken met een huishoudboekje. De boodschap: zorg dat er niet meer uitgaat dan er binnenkomt, anders ben je platzak. “Presenteer jij jezelf als verantwoordelijk politicus, dan werkt deze metafoor. Maar de metafoor klopt inhoudelijk niet. De Nederlandse overheid kan namelijk wél eindeloos lenen, in tegenstelling tot een gezin.”
Deze populaire metafoor drukt in ons brein de complexe economische realiteit naar de achtergrond, legt Olthof uit. Tegelijkertijd maakt de metafoor een simpel beeld heel groot in onze hersenen. “Via metaforen maken politici het vaak abstract: het draait om de vraag wat je wilt bereiken en wie je publiek is. Hoe je dingen oplost, is ondergeschikt aan het beeld dat je neerzet.”
Dat vindt hij geen goede zaak. Het is daarom goed als kiezers, wanneer zij naar zoiets als een RTL-debat kijken, proberen te letten op retorische strategieën. “Wat goed is voor een politicus, is niet altijd goed voor een land. Er bestaat dus zoiets als goede en slechte retorica. Let daarom op welke veronderstelling achter claims zitten, welke overtuigingstechniek worden gebruikt en welk beroep op emoties wordt gedaan.” Dat is vreselijk lastig, geeft hij toe. “Hoewel het mijn vak is, kan je mij ook overtuigen met een goed verhaal. Daarom is retorica zo krachtig.”
Stem wijzer
NEMO Kennislink maakt – met de Tweede Kamerverkiezingen in het vooruitzicht – een serie over politieke beïnvloeding. Waarom zijn we voor sommige kenmerken zo gevoelig?

