Naar de content

Vechten of vluchten

Hoe beschermen we Nederland tegen de zeespiegelstijging?

RDD/Fabrications

We kunnen dijken verhogen om ons te beschermen tegen zeespiegelstijging, maar het kost ruimte, die toch al schaars is. Moeten we vroeg of laat land opgeven? Of kunnen we met innovatieve techniek nog honderden jaren vooruit? “Er zijn slimme oplossingen voor gebrek aan ruimte.”

Deze stedenbouwkundige kaart van het rivierengebied laat zien hoe Nederland eruit zou kunnen zien na een toekomstige overstroming.

RDD/Fabrications

Wie in een boerderij op Goeree-Overflakkee woont, of ergens in het rivierengebied, zal even met de ogen knipperen bij het zien van de kaart hiernaast. Grote delen van Zeeland en delen van het rivierengebied tussen Utrecht, Den Bosch, Dordrecht en Rotterdam kleuren blauw: het zeewater reikt tot diep in Nederland.

Het is een ontwerp voor het Nederlandse rivierengebied in 2120, dat stedenbouwers, landschapsarchitecten en ingenieurs onlangs presenteerden op de Internationale Architectuur Biënnale in Rotterdam. Het ontwerp gaat uit van een overstroming die ergens in 2053 heeft plaatsgevonden. Na deze ramp krijgen de rivieren veel meer de ruimte. Het is niet de bedoeling dat het hele gebied permanent onder water komt te staan, nuanceert Fransje Hooimeijer, projectleider van de ontwerpstudie aan de TU Delft. Sommige historische dorpen worden beschermd tegen het water, maar er zijn bewoners van dorpen en steden die zich moeten terugtrekken naar hoger gelegen gebieden. Er ontstaan ook nieuwe woonplaatsen waar mensen kunnen meebewegen met het water of in geval van nood paraat staan te evacueren. Hooimeijer: “De mensen binnen deze gemeenschap leven met de seizoenen en de dynamiek van het natuurlijke systeem, en maken deze ook productief met nieuwe vormen van land- en waterbouw. Ze leven in seizoenshuizen op palen, of in autarkische huizen die onafhankelijk zijn van netwerken voor stroom of riolering.”

Doorsnede van het rivierenlandschap van Nederland na een overstroming in de toekomst. (Ontwerp gepresenteerd op de Internationale Architectuur Biënnale in Rotterdam, najaar 2022.)

RDD/Bosch Slabbers

Oplossingsrichtingen

Een scenario waarbij meer ruimte wordt gemaakt voor het water, is een van vier opties (zie kader hiernaast) die Nederland heeft om op de langere termijn om te gaan met de stijgende zeespiegel als gevolg van klimaatverandering, zegt Marjolijn Haasnoot, auteur van IPCC-rapporten en onderzoeksleider bij Deltares. Deze optie noemt ze meebewegen: water en bodem worden meer sturend voor de inrichting van het land. Er komen drijvende woningen, zilte landbouw, en ruimte voor het water. Historische woonkernen worden beschermd en op termijn worden delen verplaatst naar hoger gelegen land. Een andere optie is doorgaan met de kustbescherming zoals we dat nu ook al doen: het water buiten houden met hogere dijken. Als de riviermondingen daarbij open blijven, moeten de rivierdijken ook hoger worden. We kunnen ook met een hoge zeedijk de riviermondingen afsluiten, maar dan moeten megapompen overtollig rivierwater naar zee pompen. Het laatste alternatief is de kust van Nederland juist zeewaarts verplaatsen door eilanden en dammen voor de kust te bouwen.

Haasnoot heeft geen voorkeur voor een bepaalde optie, maar brengt de consequenties van iedere oplossingsrichting in beeld. “Uit onze analyse blijkt dat in alle oplossingsrichtingen – ook als we doorgaan met de huidige strategie van beschermen – ruimte nodig is voor het bergen en afvoeren van rivierwater en het ophogen van dijken. De zeespiegel stijgt sneller dan we vroeger dachten als gevolg van doorgaande klimaatverandering, en er is veel onzekerheid over de mate waarin. We moeten op een gegeven moment toch echt anders naar onze delta gaan kijken, en ons meer gaan aanpassen. Welke optie we ook kiezen, uiteindelijk gaat Nederland er anders uitzien.”

Miljoenen mensen

“Meebewegen met het water klinkt aardig, maar er wonen nu wel miljoenen mensen in dat rivierengebied dat blauw staat ingekleurd”, zegt Bas Jonkman, hoogleraar waterbouw aan de TU Delft. Hij vindt dat het idee van terugtrekken afleidt van de echte opgave, en dat is zorgen dat we in West-Nederland kunnen blijven wonen, ook bij sterke zeespiegelstijging in de verre toekomst. “Het idee dat het onveilig is om in lagere delen van Nederland te wonen kan een selffulfilling prophecy worden: als je het maar vaak genoeg zegt, gaan mensen het geloven en vertrekken investeerders.” Bovendien vindt Jonkman de tegenstelling tussen hoog en laag Nederland misplaatst. “Het gevaar zit niet per se in laag Nederland. Want waar was de laatste grote overstroming in Nederland ook alweer? O ja, in het hooggelegen Limburg.”

We hebben de veiligste dijken ter wereld, stelt Jonkman, en het is technisch geen probleem om Nederland te beschermen tegen een zeespiegelstijging van een paar meter door dijken en keringen te verhogen. “En daarmee kunnen we nog honderden jaren vooruit. Een realistische verwachting van de zeespiegelstijging op lange termijn is dat er over een aantal eeuwen een aantal meter bijkomt. Er is een heel kleine kans dat het meer wordt. Maar daar moeten we niet van uitgaan bij de inrichting van ons land. Dat is zoiets als in een heel sterke bunker gaan wonen, omdat er misschien een meteoriet op je hoofd kan vallen.”

Gebrek aan ruimte

Toch is het slim om bij grote investeringen voor woningbouw, landbouw of energietransitie nu al rekening te houden met de langetermijnopgave van de zeespiegelstijging, vindt Haasnoot. Want bepaalde investeringen die we nu doen, kunnen de opgave groter maken, terwijl ze de opties voor aanpassen beperken. Een woonwijk bouwen in lage gebieden van Nederland maakt het later lastig om het grondwaterniveau in de polder te verhogen, wat nodig kan zijn om de CO2-emissie uit veengebieden te stoppen. Of de woonwijk kan in de weg staan als rivieren en dijken meer ruimte nodig hebben. Als we veel nieuwe industrie in de Rotterdamse haven gaan ontwikkelen, moet die in de toekomst beschermd worden met hoge dijken. “De keuzes van nu bepalen de opgave voor later. Ook sluiten ze bepaalde opties uit: je zwemt in een fuik waar je lastig uitkomt.”

De crux hierin is het gebrek aan ruimte, zegt Haasnoot. “Het waterbeheer waar we eeuwen aan hebben gewerkt, zit complex in elkaar. En het begint te wringen: we krijgen gebrek aan ruimte, terwijl we hoge eisen stellen aan waterveiligheid en voldoende zoetwater.” Vooral de rivieren vragen in de toekomst meer ruimte. Als de zeespiegel stijgt, komt ook het water in de rivieren hoger te staan en moeten dijken hoger. Een dijk een meter verhogen vraagt op sommige plekken een verbreding van tien meter, zegt Haasnoot. Komt er een gesloten dam in de monding van de rivieren, dan is er meer ruimte nodig in het rivierengebied om water op te slaan in buffers en voor het afvoeren en uitpompen van de rivieren, zoals nu al gebeurt bij de Afsluitdijk.

Multifunctioneel gebruik

Jonkman beaamt dat ruimte soms een beperkende factor is. “Maar daar kunnen we slimme oplossingen voor bedenken, waarbij we ruimte veel meer multifunctioneel gaan gebruiken.” Denk aan een parkeergarage of woningen in een dijk, of zonnepanelen en windmolens op dijken. Of zoals het dakpark in Rotterdam, dat een combinatie is van een waterkering, een winkelcentrum en een stadspark. Er zijn bovendien vernieuwingen die er vroeger niet waren. Recent onderzoek heeft bijvoorbeeld geleerd hoe dijken robuuster en taaier zijn te maken door er een stalen damwand in te bouwen. Als de dijk overbelast wordt, breekt die daardoor niet meer helemaal door over een grote lengte, maar ontstaat er een veel kleinere opening die veel minder water doorlaat.

Verhogen van dijken en keringen is bovendien betaalbaar, vindt Jonkman. Nederland geeft nu al jaarlijks 1,3 miljard euro uit aan dijkverzwaring, nog geen 0,2% van ons nationaal product. Dat bedrag moet misschien verdubbelen als de zeespiegel erg gaat stijgen, maar dat is, aldus Jonkman, nog steeds goed betaalbaar.

Binnenkort grote keuzes

Toch is Jonkman het met Haasnoot eens dat het slim is om vooruit te kijken en ons voor te bereiden op belangrijke keuzes. Haasnoot: “De komende twintig tot dertig jaar moeten we cruciale keuzes maken die grote gevolgen hebben voor ons land. Houden we de stormvloedkeringen in de Oosterschelde en bij Rotterdam open of komt er een dam die de zee afsluit? Wat doen we met de rivieren?”

De huidige keringen zijn berekend op een zeespiegelstijging van veertig centimeter, en er komt een moment, over dertig of veertig jaar, dat we die moeten vervangen, zegt ook Jonkman. “De TU Delft is al een nieuw te bouwen Hollandkering aan het ontwerpen bij Hoek van Holland, die de Maeslantkering eerst kan helpen als ‘tweede slot op de deur’ en die op termijn mogelijk kan vervangen.” Jonkman benadrukt wel dat de keuzes die we maken, niet definitief hoeven te zijn. “We kunnen nu kiezen voor een rivierengebied met veel natuurlijke dynamiek en ruimte voor de rivier. Als die dynamiek over honderd jaar wat al te gortig wordt, kunnen we er dan alsnog een dam voor leggen.” Het is nu hoog tijd, vindt Jonkman, om de scenario’s van Deltares verder door te gaan rekenen. “Wat betekenen die scenario’s voor het overstromingsrisico, bijvoorbeeld bij Rotterdam, het bouwen van nieuwe keringen en pompen, en hoe zien de ruimtelijke en sociaal economische gevolgen eruit?”

Poll
Poll

Wat vind jij de beste strategie?

Het knelpunt is niet de techniek, maar de bestuurlijke besluitvaardigheid in Nederland, vreest Jonkman. “In New Orleans is in zeven jaar tijd een gigantisch nieuw deltawerk gebouwd voor vijftien miljard dollar. Ter vergelijking: wij hebben veertig jaar gedaan over onze Deltawerken, en dat was ook na een ramp.”

Bronnen