Naar de content

Schizofrenie: ziek van verwarring

Schizofrenie is een ziekte in de hersenen, die van invloed is op iemands gedachten- en belevingswereld. Soms zo erg, dat iemand met schizofrenie het verschil tussen fantasie en werkelijkheid bij tijd en wijle volledig kwijt kan raken: ze vertonen dan verward gedrag, praten onsamenhangend en worden volledig beheerst door vreemde gedachten. Mensen met schizofrenie zitten op zo’n moment in een ‘psychose’.

Eén op de honderd mensen heeft schizofrenie: een psychiatrische aandoening waar iedereen zeker al eens van heeft gehoord, maar waarvan waarschijnlijk maar weinigen weten wat het nou precies is. Wat het in ieder geval niet is (maar veel mensen wèl denken), is een ‘meervoudige persoonlijkheidsstoornis’ of een ‘gespleten persoonlijkheid’.

Schizofrenie is een ziekte in de hersenen, die van invloed is op iemands gedachten- en belevingswereld. Soms zo erg, dat iemand met schizofrenie het verschil tussen fantasie en werkelijkheid bij tijd en wijle volledig kwijt kan raken: ze vertonen dan verward gedrag, praten onsamenhangend en worden volledig beheerst door vreemde gedachten. Mensen met schizofrenie zitten op zo’n moment in een ‘psychose’.

Psychose

Psychose komt van het Griekse woord ‘ psyché’, wat staat voor geest en het algemene innerlijke leven van de mens. Het achtervoegsel ‘ose’ betekent dat er sprake is van een verstoring of aandoening. Tijdens een psychose bevindt iemand zich vaak in een toestand van verwardheid. Een wirwar van gedachten en gevoelens komt in hem op. Concentreren is onmogelijk. Iemand die psychotisch is, is vaak onrustig maar kan op andere momenten volkomen uitgeput zijn. Het normale dag en nachtritme is meestal verstoord en slapen lukt slecht. Iemand met een psychose neemt de wereld heel anders waar dan anderen en dat kan zich uiten in ‘wanen’ en/of ‘hallucinaties’.

‘Wanen’ en ‘hallucinaties’

Wanneer iemand last heeft van ‘wanen’, heeft die persoon gedachten die niet kloppen met de werkelijkheid. Zo kan iemand bijvoorbeeld het idee hebben dat de hele wereld het op hem voorzien heeft (paranoïde waan), denken dat hij de president van de Verenigde Staten of Vincent van Gogh is (identiteitswaan), of overtuigd lijden aan een ingebeelde ziekte (somatische waan).

‘Hallucinaties’ zijn meer iets zintuigelijks: iemand hoort, voelt, ruikt of ziet iets dat er niet is. Zo horen veel schizofrenen stemmen die er niet zijn. Vaak hebben deze stemmen een vrij negatieve lading: zij bekritiseren de persoon in kwestie, schelden hem uit, of geven hem onplezierige en soms zelfs gevaarlijke opdrachten.

Iemand die lijdt aan ‘paranoïde wanen’ heeft het idee dat de hele wereld het op hem voorzien heeft…

Dergelijke wanen en hallucinaties kunnen duiden op wat men binnen de psychiatrie de “positieve symptomen van schizofrenie” noemt: zij maken deel uit van de psychotische episode van schizofrenie en zijn voor de buitenwereld vaak duidelijk aanwezig. Schizofrenie kent echter ook andere, minder zichtbare maar daarom niet minder ernstige symptomen; deze symptomen staan bekend als de “negatieve symptomen van schizofrenie”.

Negatieve symptomen van schizofrenie

Mensen met schizofrenie functioneren tussen de psychotische episoden op het psychische en sociale vlak ook minder goed. Ze lijken over het algemeen lustelozer, minder geïnteresseerd in de wereld om hen heen en hebben moeite met hun concentratie, hun emoties en het nemen van beslissingen. Ze hebben de neiging zich terug te trekken in een sociaal isolement en verwaarlozen zichzelf, werk en hun vrienden.

Schizofrenie volgens de DSM-IV: In de DSM-IV (’ Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders’, 4e druk), het meest gebruikte diagnostisch handboek in de psychiatrie, maakt men onderscheid tussen (onder andere) ‘schizofrenie’, (andere) ‘schizofreniforme stoornissen’ (stoornissen die ‘lijken op schizofrenie’) en ‘schizo-affectieve stoornissen’. Men spreekt van ‘schizofrenie’ als: 1. De persoon al minstens zes maanden last heeft van de stoornis. 2. Er tijdens deze zes maanden, gedurende minimaal één maand, sprake is van twee of meer van de volgende symptomen: wanen, hallucinaties, verward taalgebruik, sterk verward of catatoon gedrag, negatieve symptomen.
NB: de DSM-IV is een professioneel handboek dat alleen goed door gediplomeerde therapeuten geïnterpreteerd kan worden! De bovenstaande diagnostische kenmerken zijn dan ook alleen maar aanwijzingen dat er sprake van een schizofrene of schizofreniforme zou kunnen zijn; alleen een gediplomeerd therapeut kan hier uitsluitsel over geven!

Opgelopen of aangeboren?

Over de precieze oorzaken van schizofrenie is altijd veel discussie geweest. Zo dacht men aan het begin van de vorige eeuw nog dat het puur en alleen een biologische afwijking in de hersenen was. Later weten sommigen de ziekte juist weer toe aan een verstoorde moeder-kind-relatie en weer anderen beweerden dat schizofrenie eigenlijk niets anders was dan een gezonde reactie op het jachtige bestaan binnen onze verziekte moderne maatschappij.

Tegenwoordig komt men echter steeds meer te weten over schizofrenie. Zo hebben Antwerpse wetenschappers ontdekt dat de hersenen van schizofrenen afwijkingen vertonen. Het netwerk dat de hersencellen met elkaar verbindt, is verstoord, waardoor bepaalde informatie niet de cellen bereikt waar ze opgeslagen en verwerkt hoort te worden.

In Utrecht heeft men ontdekt dat de hersenen van schizofrenen kleiner zijn dan normaal. Ze hebben minder grijze stof, de substantie die de hersenkernen bevat, zeg maar de energiecentrales van de hersenen. Het gebrek aan grijze stof zou ook een deel van de cognitieve stoornissen kunnen verklaren. De hersenen zouden erdoor trager werken.

Er zijn de laatste tijd ook hele sterke aanwijzingen naar voren gekomen dat er bij schizofrenie wel degelijk sprake is van een erfelijke factor. Directe familieleden van iemand met schizofrenie schijnen namelijk 10 keer zoveel kans lopen de ziekte te ontwikkelen dan anderen; bij één-eiïge tweelingen loopt dit risico zelfs op tot 50 procent! Een erfelijk risico alleen is echter niet voldoende: andere factoren zijn waarschijnlijk minstens even belangrijk. Daarom doet men in Maastricht ook onderzoek naar de omgevingfactoren die een rol zouden kunnen spelen bij het ontstaan van schizofrenie.

Opvallend daarbij is dat schizofrenie zich meestal het voor eerst openbaart tussen de 20 en de 35 jaar: een leeftijdsperiode van relatief grote emotionele druk waar binnen jonge mensen de basis leggen voor hun toekomstig sociaal (gezin, vrienden, nieuwe woonomgeving, enz.) en professioneel leven. Ook emotioneel ingrijpende gebeurtenissen, stress en zelfs (overdadig) drugsgebruik schijnen het risico op schizofrenie te verhogen.

Ook overmatig druggebruik kan het risico op schizofrenie verhogen…

Het begint er dan ook steeds meer op te lijken dat schizofrenie ontstaat vanuit ingewikkeld samenspel van zowel biologische als psycho-sociale factoren. Mensen met een verhoogd risico voor schizofrenie hebben daarbij als het ware een genetisch aanleg die hen gevoeliger maakt voor spanningen en andere negatieve emoties, waardoor ze bij risicovolle situaties eerder in een schizofrene psychose kunnen raken dan anderen. Deze theorie noemt men de ‘stress-kwetsbaarheid hypothese’.

Behandeling van schizofrenie

Bij de diagnose schizofrenie worden in eerste instantie ‘anti-psychotica’ voorgeschreven. Deze medicijnen genezen schizofrenie niet, maar onderdrukken de wanen en hallucinaties en het afwijkende gedrag en verbeteren de aandacht, het geheugen en het vermogen heldere beslissingen te kunnen nemen.

Tegelijkertijd wordt er ook aandacht besteed aan de individuele psychologische aspecten, aan de begeleiding van de familie en aan de sociale en professionele omgeving. Zo probeert men een veilige omgeving te creëren waarin iemand met schizofrenie zo min mogelijk risico loopt aan ziekmakende spanningen bloot te komen staan.

Het ultieme geneesmiddel?

Bij schizofrenie is er sprake van een verstoorde dopaminebalans in de hersenen. Met de huidige anti-psychotica is deze dopaminebalans tijdelijk weliswaar te corrigeren; schizofrenie genezen doen ze nog niet. Steeds meer onderzoekers zijn echter hun de hoop gaan vestigen op een medicijn dat de afgifte van glutamaat reguleert.

Glutamaat is een stof die bij zowat alle hersenprocessen een beslissende rol speelt. Mensen met schizofrenie zouden naast een teveel aan dopamine ook een verstoorde glutamaatbalans hebben, waardoor hun hersenen gebrekkig zouden functioneren. Een geneesmiddel dat zowel de afgifte van glutamaat reguleert, als die van dopamine stillegt, zou mensen die lijden aan schizofrenie misschien zelfs weleens volledig symptoomvrij kunnen maken!

Schizofrenie:

Schizofrenie in je omgeving:

Onderzoek naar schizofrenie:

Achtergrondinformatie: