Naar de content

Raadsel der wandelende stenen eindelijk opgelost

Wat bewoog de rotsblokken in Death Valley?

Tahoenathan, via Wikimedia Commons, CC BY-SA 3.0

Op de woestijnbodem van Death Valley liggen grote rotsblokken die af en toe een stuk over het zand verschuiven. Eindelijk is duidelijk hoe dit mogelijk is. Een dun laagje ijs en wat wind zetten de stenen in beweging.

Het gold altijd als een van de meest raadselachtige natuurverschijnselen op aarde: de kruipende stenen van Death Valley in Californië. In deze hete woestijn liggen rotsblokken van honderden kilo´s, die zich op gezette tijden zelfstandig lijken te verplaatsen. Honderden meters lange sleepsporen achter de stenen getuigen van hun uitstapjes over de Racetrack-Playa (de racebaanvlakte). Maar hoe krijgen de gesteenteblokken dit voor elkaar?

Steen met sleepspoor in Death Valley, Californië

Tahoenathan, via Wikimedia Commons, CC BY-SA 3.0

Vlotten van ijs

Ze liften mee op dunne ijsplaten, heeft een groep Amerikaanse geologen nu ontdekt. Dit was al een van de meest plausibele theorieën die voor het ontstaan van de sleepsporen de ronde deden, maar afgelopen jaar is het voor het eerst waargenomen en vastgelegd. De benodigde windkracht blijkt bovendien een stuk lager te zijn dan men dacht dat noodzakelijk was om de stenen in beweging te krijgen. Dit schreven de geologen deze week in het tijdschrift Plos One.

Als het net geregend heeft en de temperatuur ´s nachts onder het vriespunt zakt, vormt zich een laagje ijs op de woestijnbodem. Zodra het ´s ochtends weer warmer wordt, en de onderkant van de ijsplaat begint te smelten, kan de flinterdunne ijsschots met de steen er bovenop vrij makkelijk worden verplaatst door de wind. Het ijsvlot is niet meer dan 3 tot 6 millimeter dik, en kan de steen al verplaatsen bij windsnelheden van 4 à 5 meter per seconde. De stenen bereiken hierbij een snelheid van 2 tot 5 meter per minuut.

Steen met sleepspoor in Death Valley

Tahoenathan, via Wikimedia Commons, CC BY-SA 3.0

GPS-trackers

De geologen losten het ‘mysterie van de kruipende rotsen’ op door zelf nieuwe stenen in het gebied neer te leggen, voorzien van GPS-trackers waarmee de bewegingen in kaart gebracht konden worden. De rest van de meetopstelling bestond uit een weerstation en een camera die op beweging reageert – en dus aan zou slaan als de stenen in actie zouden komen. Niet dat de onderzoekers er allemaal evenveel vertrouwen in hadden dat er daadwerkelijk bewegingen geregistreerd zouden worden in de maanden dat het experiment zou lopen. “Ik dacht dat dit het saaiste experiment uit de geschiedenis van de wetenschap zou worden”, zegt planeetwetenschapper Ralph Lorenz, die aan het onderzoek meewerkte, in een interview in het wetenschappelijke tijdschrift Nature.

Ooggetuigen

Dat werd het niet, integendeel zelfs. Niet alleen gingen de stenen regelmatig op stap en werd dit feilloos vastgelegd, maar tevens werden de onderzoekers uiteindelijk zelf getuige van het verplaatsen van de rotsen. Toen ze een paar dagen ter plekke waren om de meetapparatuur te checken en de batterijen te verwisselen, bleek de woestijnvlakte voor een groot deel bedekt te zijn met ijs. Op de eerste zonnige dag begon het ijs te smelten. Er klonk er een hoop gekraak, het ijs brak in stukken en begon te bewegen, en ook de rotsblokken kwamen in beweging – zij het zo traag dat het niet viel waar te nemen. Toen het ijs weg was zagen de onderzoekers dat zich bij zestig rotsblokken nieuwe sporen gevormd hadden. Dat maakte een einde aan ruim een halve eeuw van speculeren over de oorzaak van de sleepsporen.

De langste rotswandeling die de onderzoekers tijdens hun experiment registreerden was 224 meter, afgelegd tussen december 2013 tot januari 2014.

Bronnen: Norris e.a. Sliding, ‘Rocks on Racetrack Playa, Death Valley National Park: First observation of rocks in motion’, PlosOne, August 2014, Volume 9, Issue 8, e105948

Bronnen:

  • Norris e.a. Sliding, ‘Rocks on Racetrack Playa, Death Valley National Park: First observation of rocks in motion’, PlosOne, August 2014, Volume 9, Issue 8, e105948
ReactiesReageer