Naar de content

Praatjes vullen geen kennisgaatjes

Pixabay, Clker-Free-Vector-Images, CC0

In Science deze maand de resultaten van een onderzoek naar sekseverschillen in ons taalgedrag. Dankzij nieuwe opnameapparatuur, ontwikkeld in Arizona, is men in staat om het alledaagse taalgebruik nauwkeurig in kaart te brengen. In tegenstelling tot wat eerder beweerd werd, spreken vrouwen nauwelijks meer dan mannen.

Vrouwen praten niet alleen veel, maar ook nog eens drie keer zoveel als mannen. Dat althans beweerde neuropsychiater Louann Brizendine nog geen jaar geleden in haar boek The Female Brain, dat nog maar weer eens duidelijk moest maken dat vrouwen de wereld op een heel andere manier beleven dan mannen. Natuurlijk is hierover het laatste woord nog niet gesproken. Maar dat vrouwen spraakzamer zijn dan mannen blijkt toch echt een broodje aap. In Science verschenen deze maand de eerste resultaten van modern taalgedragsonderzoek.

Harde cijfers

Nog nooit zijn er zoveel boeken op de markt verschenen over sekseverschillen als de afgelopen jaren. De gedachte dat mannen niet kunnen multi-tasken of dat vrouwen geen richtingsgevoel hebben, is inmiddels gemeengoed geworden. En ook de bewering dat vrouwen meer praten dan mannen zal menigeen vertrouwd in de oren klinken. Toen Brizendine vorig jaar met harde cijfers op de proppen kwam, keken weinigen daarvan op. Na het verschijnen van haar boek circuleerden de cijfers onmiddelijk in diverse media, waaronder de omroep CNN en kranten als de New York Times en Washington Post. Vrouwen zouden gemiddeld 20.000 woorden per dag gebruiken en mannen een aantal rond de 7.000. Cijfers die bij verschillende wetenschappers de wenkbrauwen deden fronzen, want waar kwamen die eigenlijk vandaan? Vooralsnog was er geen uitvoerige studie verricht naar het taalgedrag van vrouwen en mannen. Een kwestie van natte vingerwerk? In de tweede druk van The Female Brain is de betreffende passage in ieder geval niet meer terug te vinden.

Alledaags taalgebruik

In de tussentijd heeft de wetenschap niet stilgestaan. Een groep Amerikaanse psychologen ontwikkelde in de afgelopen acht jaar een methode waarbij het taalgebruik van mensen in een natuurlijke omgeving kan worden gemeten. Dit kan met behulp van een digitaal opneemapparaatje, de zogenaamde EAR ( electronically activated recorder). Dit apparaatje is zo compact dat het simpelweg bevestigd kan worden aan een riem of aan een tas en zo de hele dag meegedragen kan worden door de proefpersonen.

In taalwetenschappelijk onderzoek is het vastleggen van spontaan taalgebruik niets nieuws. Maar de EAR heeft twee belangrijke voordelen. Ten eerste zijn de proefpersonen zich nauwelijks bewust van het feit dat hun spraak wordt opgenomen. Dat komt doordat ze de EAR de hele dag bij zich dragen, maar ook doordat ze nooit precies weten wanneer het apparaatje aan staat. De EAR neemt namelijk willekeurige momenten van de dag fragmenten spraak op. Dit heeft nog een ander voordeel, namelijk dat je met weinig gegevens toch betrouwbare uitspraken kunt doen over het totale taalgebruik.

Geen Venuseffect

De resultaten van het eerste experiment dat gebruik maakt van de EAR werden deze maand gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Science. Het gaat om een studie onder 396 studenten in de Verenigde Staten en Mexico. Deze groep is misschien niet representatief voor de hele bevolking, maar een sekseverschil zou zich in elke steekproef moeten openbaren. In deze studie laten de uitkomsten geen statistisch betrouwbaar verschil zien tussen spraak van mannen en vrouwen. De vrouwen gebruikten namelijk gemiddeld 16.215 woorden per dag, terwijl mannen met 15.669 woorden niet heel veel lager uitkwamen. Het Mars-Venuseffect gaat hier dus niet op. Hoewel er op andere fronten misschien wel duidelijke verschillen zijn tussen het mannelijke en vrouwelijke brein, hebben we hier vooral te maken met een cultureel bepaald brein, dat maar al te graag gelooft dat vrouwen veel meer praten dan mannen.

zie ook: