Naar de content

Op zoek naar de evolutionaire wortels van het menselijk lichaam

De mens: een lappendeken van stukjes en beetjes

University of Birmingham

Waarom hebben mensen vijf vingers en tenen? Wat maakt het menselijk brein uniek? Waarom hebben we überhaupt een hoofd? Op die vragen geeft anatoom Alice Roberts antwoord in haar nieuwe boek Het ongelooflijke toeval van ons bestaan. Kennislink sprak de wetenschapper en columniste.

Om het antwoord maar meteen te geven op de laatste vraag: al minstens 530 miljoen jaar zijn er dieren met koppen. Het hoofd ontwikkelde zich omdat onze verre voorouders van inactieve wezens veranderden in zwemmende beesten. Hoe sneller een organisme bewoog, hoe groter de kans dat de voorkant op een hoofd ging lijken. Voor een vrijzwemmend dier is het handig om alle zintuigen aan de voorkant te hebben. Dat is de kant waarmee het als eerst op nieuwe dingen stuit.

Waarom is ons lichaam zoals het is? Daarover gaat Het ongelooflijke toeval van ons bestaan. Sommige delen zijn geniaal vormgegeven. Mensen hebben bijvoorbeeld spieren in de duimen die andere primaten niet hebben, die volgens veel onderzoekers cruciaal zijn voor het maken van werktuigen. In andere opzichten is ons lijf verre van perfect. De Engelse auteur Alice Roberts was onlangs in Amsterdam om haar nieuwe boek te promoten. Kennislink kreeg de kans om haar aan de, evolutionair zeer oude, tand te voelen.

Alice Roberts

De Engelse (1973) is dokter, klinisch anatoom en paleoantropoloog. Ze is als hoogleraar Public Engagement in Science verbonden aan de universiteit van Birmingham. Voor de BBC presenteerde ze programma’s als The incredible human journey en Origins of us over menselijke evolutie. Verder schrijft ze columns over wetenschap voor de Britse zondagskrant The Observer.

University of Birmingham

U vertelt het evolutionaire verhaal aan de hand van de embryonale ontwikkeling. Wat hebben die twee met elkaar te maken?
“Volg de reis van cel tot baby en het is onvermijdelijk om de overeenkomsten tussen verschillende dieren te zien. Op een bepaald moment lijkt het mensenembryo bijvoorbeeld kieuwen te ontwikkelen in de nek. Het is geen toeval dat die structuren op kieuwen lijken: we hebben gemeenschappelijke voorouders met vissen. Onze verre voorouder die 360 miljoen jaar geleden leefde was een vis. Hetzelfde geldt voor de aanwezigheid van een dooierzak. Nutteloos, want mensen hebben een placenta om het embryo van voeding te voorzien. Maar die dooierzak zit er wel omdat we voorouders hadden die eieren legden. De evolutionaire geschiedenis heeft zijn voetsporen achtergelaten in het embryo.”

Iedereen draagt het bewijs voor evolutie dus mee in de eigen ontwikkeling.
“Toch vinden sommige mensen evolutie problematisch omdat ze zich lastig kunnen voorstellen dat de complexiteit van het leven op aarde afstamt van een enkele cel. Een bovennatuurlijke verklaring is dan wellicht makkelijker te geloven. Maar ieder mens is begonnen als één cel, een bevruchte eicel. Als je zo over jezelf leert denken, als een complex wezen van biljoenen cellen ontstaan uit een cel, dan heb je geen enorme dosis voorstellingsvermogen nodig om ook evolutie te begrijpen.”

U schrijft in uw boek vaak dat lichaamsdelen ontworpen (designed) zijn voor een bepaalde functie.
“Dat klopt. Met dat woord heb ik wel even geworsteld, want design impliceert misschien dat evolutie het werk is van een ontwerper. Maar ik kan geen beter woord bedenken dat zo goed beschrijft hoe een structuur past bij zijn functie. We moeten het woord terug veroveren van de creationisten. Ik vind niet dat ‘ontwerp’ een ontwerper impliceert, niet meer dan dat je voor evolueren een evolueerder nodig zou hebben.”

In uw boek komt regelmatig terug dat de mens veel minder uniek is dan we denken. Kunt u daar een voorbeeld bij geven?
“We hebben de neiging om eigenschappen van onszelf uniek te noemen, zoals tweevoetigheid. Maar kijk ernaar in detail en je ziet dat ook andere apen op twee benen kunnen lopen. Ze doen het alleen niet de hele tijd. Zoals bij veel andere eigenschappen gaat het om de mate waarin de eigenschap aanwezig is en niet om een absoluut verschil tussen soorten.”

YouTube via CC0

Roberts heeft ook wat af te dingen op het plaatje hierboven: The march of progress. Die afbeelding heeft twee onpraktische ideeën over evolutie neergezet, schrijft ze in haar boek. Ten eerste wordt het idee aangemoedigd dat menselijke evolutie een vastberaden lineaire voortgang is. Maar evolutie is geen ladder vol vooruitgang. Ten tweede lijkt het plaatje aan te geven dat tweevoetige mensachtigen evolueerden van een chimpanseeachtige voorouder die op zijn knokkels liep.

“Vijf tot zeven miljoen jaar geleden deelden we onze laatste gemeenschappelijke voorouder met chimpansees. Wetenschappers denken tegenwoordig dat deze voorouder niet op zijn knokkels liep, zoals chimpansees doen. Het lopen op knokkels evolueerde onafhankelijk van elkaar in zowel gorilla’s als chimpansees. Maar onze gemeenschappelijke voorouder sprong uit de boom en begon rond te lopen op de grond op twee benen. Dit betekent dan mensachtigen nooit op hun knokkels hebben gelopen”, legt ze uit.

En we zijn ook niet het hoogtepunt of het eindpunt van de evolutie, zoals het plaatje hierboven van The march of progress suggereert.
“Zeker niet! Zou je evolutie opnieuw afdraaien vanaf het begin dan zouden er geen mensen zijn. En de mens als zodanig evolueert nog steeds. Veel religieuze mensen vinden het feit dat er geen plan is moeilijk te accepteren. Maar ik hou ervan. Evolutie gaat niet om de creatie van individuele soorten. Al het leven op aarde is aan elkaar verwant. Het is een vertakte boom met een gemeenschappelijke oorsprong waaruit alle soorten zich verspreiden. Wij zijn als biologische soort gewoon een takje aan die boom.”

In sommige opzichten zijn mensen zelfs de conservatievelingen die oude structuren behouden in plaats van wat nieuws te bedenken, zegt u.
“Kijk maar naar het aantal vingers en tenen. In dat aantal zit tussen mensen en de laatste gemeenschappelijke voorouder van viervoeters minder verandering dan tussen paarden en diezelfde voorouder. Mensen hebben vastgehouden aan het oude aantal van vijf vingers en tenen terwijl paarden iets anders gingen doen. Zij hebben alleen nog een middelvinger over. In dat opzicht zijn wij dus primitief, wat in de academische wereld betekent dat er weinig veranderd is. Bij primitief gaan mensen denken in termen als superieur en inferieur, maar dat is verkeerd. Vijf vingers is voor ons juist fantastisch!”

De strekking van uw verhaal is dat het ongelooflijk onwaarschijnlijk is dat wij er zijn.
“Ja, en dat bedoel ik op twee manieren. Ten eerste is de aanwezigheid als mens op deze planeet onwaarschijnlijk. Er zijn veel punten waarop evolutie een andere richting had kunnen inslaan. Als er 65 miljoen jaar geleden geen meteoriet op aarde stortte die de dinosaurussen uitroeide, dan zouden wij er bijvoorbeeld niet zijn geweest. Waarschijnlijk zouden de dino’s hier nog steeds rondlopen. Daarnaast is onze aanwezigheid als individu zeer onwaarschijnlijk. Als die ene zaadcel die ene eicel niet had ontmoet, dan was je nooit geboren. Dan zou je een ander persoon zijn geweest.”

Roberts, A., Het ongelooflijke toeval van ons bestaan, Uitgeverij Lannoo, 392 pagina’s, 24,99 euro.

ReactiesReageer