Naar de content

Maria Sibylla Merian, de kunstenares

Schilderij van Maria Sibylla Merian
Schilderij van Maria Sibylla Merian
Jacob Marrel (Publiek domein)

Nog ver voor de ontdekkingsreizen van Darwin, reisde een 52-jarige vrouw alleen met haar dochter naar Suriname om de metamorfose van insecten prachtig in beeld te brengen. De Duitse Maria Sibylla Merian liet zo zien wat nog bijna niemand gezien had. Kennislink deed een ‘fictief interview’ met de stille maar zeer talentvolle avonturierster en kunstenares.

Maria Sibylla Merian (1647 – 1717) zag in de rariteitenkabinetten van rijke Amsterdammers zulke prachtige insecten uit Indië, dat ze besloot zelf de tropen in te trekken. De 52-jarige natuurliefhebster en kunstenares reisde samen met haar jongste dochter af naar Suriname.

Twee jaar later keerde ze terug naar Amsterdam en werkte haar talloze aantekeningen uit tot wat als een internationaal meesterwerk wordt gezien en waar vele wetenschappers als Carolus Linnaeus naar verwezen; Metamorphosis Insectorum Surinamensium, of De verandering der Surinaamse Insecten.

Schilderij van Maria Sylla Merian.

Maria Sibylla Merian op 32-jarige leeftijd, geschilderd door Mattheus Merian de Jongere

bukubooks.wordpress.com

Waar komt uw interesse voor het schilderen van insecten en andere natuur vandaan?

Mijn vader, de bekende graveur en uitgever Matthäus Merian de Oude, stierf toen ik nog maar drie jaar oud was. Mijn moeder is toen opnieuw getrouwd met Jacob Marrell, pupil van de kunstenaar Georg Flegel. Marell schilderde voornamelijk bloemstukken en stillevens. Al toen ik nog heel klein was nam hij me mee naar zijn atelier bij ons in Frankfurt en leerde me alles over de schilderkunst, van het klaarmaken van pigmenten tot het graveren van koperplaten en het drukken. Dat deed hij stiekem, want mijn moeder vond dat ik me tot een keurige en huishoudelijk ingestelde jongedame moest ontwikkelen en schilderen was niets voor vrouwen. In zijn atelier verzamelde hij veel bloemen, planten, exotische vruchten en allerlei zorgvuldig geprepareerd klein gedierte, waaronder insecten. Dat vond mijn moeder afschuwelijk, ‘griezelige wezentjes’ noemde ze het!

Tekening gemaakt door Maria Sibylla Merian van vier bloemen, een vlinder en twee rupsen.

Maria Sibylla Merians tekenkunsten resulteerde al vroeg in dit soort gedetailleerde tekeningen.

Wikimedia Commons
Merian: een korte bio

1647: geboren in Frankfurt am Main op 2 april 1665: trouwt met Johann Andreas Graff, schilder 1668: dochter Johanna Helena wordt geboren 1675: haar eerste publicatie, het Blumenbuch, verschijnt 1678: dochter Dorothea wordt geboren 1679: brengt haar tweede boek, Der raupen wunderbare Verwandelung und sonderbare Blumenahrung uit 1681: haar stiefvader Jacob Marrell sterft 1685: gescheiden van haar man vertrekt Merian met haar moeder en dochters naar een labadistengemeenschap in Friesland 1691: de gemeenschap valt uit elkaar en Merian verhuist naar Amsterdam 1699: ze vertrekt met dochter Dorothea naar Suriname 1701: terugkeer naar Amsterdam 1705: verschijning van Metamorphosis Insectorum Surinamensium 1714: krijgt een beroerte waarna ze verlamd raakt en in een rolstoel belandt 1717: sterft op 13 januari. Anderhalve week voor haar dood koopt Tsaar Peter de Grote bijna al haar werken.

Koos u er daarom misschien voor om juist de insecten zo goed te gaan bestuderen?

Dat zou goed kunnen, maar ik vond ze ook gewoon heel erg interessant. Al vanaf jonge leeftijd was ik geïnteresseerd in de enorme diversiteit aan insecten. Al vroeg experimenteerde ik met zijderupsen. Maar toen ik zag dat daar nog veel mooiere vlinders uit voortkwamen, besloot ik alle rupsen te gaan verzamelen die ik maar kon vinden zodat ik hun veranderingen waar kon nemen en kon schilderen.

De rupsen prepareerde ik met brandewijn en lavendelolie. Vlinders doodde ik snel met een gloeiende naald. Ik bereidde de verfstoffen uit planten zodat ik alles in precies de juiste kleur af kon beelden.

Ik werkte heel hard en volgens mijn stiefvader had ik ook echt talent. Maar ik wilde meer dan het schilderen, ik wilde ook alles van de insecten en planten die ik tekende weten. Daarom nam ik lessen Latijn zodat ik de werken van grote natuuronderzoekers kon lezen.

Boekkaft met een frambozentak met bladeren en insecten rondom een tekst.

Voorkant van Merian’s boek Der raupen wunderbare Verwandelung und sonderbare Blumenahrung

Universiteit van Frankfurt

Dat leidde in 1679 tot uw boek Der raupen wunderbare Verwandelung und sonderbare Blumenahrung. Hoe werd daarop gereageerd?

Nou, verrassend goed, kan ik u vertellen. Ik vond het wel spannend, want er waren niet veel vrouwen die zich in de mannenwereld van de wetenschap begaven en ik had ook nog eens geen opleiding.

Maar zelfs vanuit de kringen van de knapste Europese natuuronderzoekers kreeg ik brieven met de hoogste lof. Dat kwam denk ik omdat de metamorfose van insecten nog niet eerder in beeld was gebracht en door de precisie waarmee ik mijn tekeningen maakte. Toen ik meer bekendheid kreeg, kreeg ik ook steeds vaker insectenlarven toegestuurd. Daarnaast ging ik zelf ook door met verzamelen. De ontwikkeling van de larven volgde ik op de voet, ik hield ze in kleine doosjes op de bladeren van de planten waar ik ze op had gevonden en gaf ze te eten. En natuurlijk maakte ik van iedere fase tekeningen en aantekeningen.


Ondanks uw succes, maakte u in 1685 een opmerkelijk besluit. Kunt u daar wat meer over vertellen?

Tja, na de scheiding van mijn man wist ik het even niet meer. Mijn moeder wilde graag naar Nederland omdat mijn stiefvader daar altijd handel had gedreven en ik besloot met haar en mijn twee dochters met haar mee te gaan. In de buurt van Leeuwarden sloten we ons bij de strenge labadistengemeenschap in slot Waltha-State. We moesten ons volledig onderwerpen aan het gezag van de geestelijk leiders en moesten van ons oorspronkelijk werk afzien. Ik mocht dus ook niet meer schilderen. Daar hoorde ik voor het eerst verhalen over Suriname, want een familielid van de eigenaren van het slot was gouverneur van Suriname.

Toch verhuisde u eerst nog naar Amsterdam. Hoe was die tijd?

Toen de gemeenschap door ruzies uit elkaar viel, verhuisde ik in 1691 met mijn twee dochters naar Amsterdam, mijn moeder was inmiddels overleden. Daar kenden veel mensen mijn vroegere werk en zo kwam ik in contact met rijke, vooraanstaande Amsterdammers, van wie velen in hun fraaie grachtenpanden over rariteitenkabinetten beschikten. Daarin lagen allerlei exotische planten, kruiden, gesteenten, vlinders en opgezette dieren, afkomstig uit West- en Oost-Indië uitgestald. Met name de insecten waren echt prachtig! Ook raakte ik bevriend met Caspar Commelin, de directeur van de Amsterdamse Hortus Botanicus. Hij heeft me veel over planten en bloemen geleerd.

Tekening van een rariteitenkabinet met allerlei dieren op de wanden en het plafon met drie mannen die ernaar kijken.

Maria Sibylla Merian was onder de indruk van de rariteitenkabinetten van de Amsterdamse rijken. Dit is een Italiaans kabinet uit het einde van de 16e eeuw.

Wikimedia Commons

Hoe is het u gelukt om naar Suriname te gaan? Dat was toch een opmerkelijke reis voor een vrouw alleen…

Ik zag in Amsterdam zoveel wonderbaarlijke insecten uit de tropen, dat ik er zelf heen wilde om ze levend te kunnen zien. In de gemeenschap had ik al over Suriname gehoord, dus dat trok me wel. In februari 1699 plaatste ik een advertentie in de Amsterdamsche Courant waarin ik al mijn werk te koop aanbod. In juni had ik genoeg geld bij elkaar om de oversteek te maken. Samen met mijn jongste dochter reisde ik toen naar de Nederlandse kolonie af. Gelukkig zat het weer mee en waren we er al na een maand.

Hoe was die overgang van het nette Amsterdam naar het wilde Suriname?

Dat was wel even wennen! 21 maanden woonden we in een religieuze gemeenschap. De Nederlanders gingen daar af en toe verschrikkelijk met de ‘indianen’ en ‘wilden’ om. Ik betrok ze bij mijn werk. In het oerwoud zochten ze voor me naar kleine diertjes en die namen ze inclusief de planten waar ze op groeiden mee. Ons huis stond vol met kweekbakken, terraria en aquaria. Het was verschrikkelijk warm, maar ik bleef voortdurend bezig. Ik bestudeerde alle flora en fauna en schilderde alles zo gedetailleerd mogelijk. Het was goed vol te houden, behalve als de kakkerlakken zich door spleten en sloten in koffers en kasten naar binnen drongen. En een wespenzwerm is ooit in mijn schilderkoffer neergestreken. Ook kreeg ik weleens ontstekingen van giftige rupsen en uiteindelijk liep ik malaria op, dat zult u wel gehoord hebben.

Zo heeft de omgeving van Maria er ongeveer uit gezien toen ze naar Suriname trok met haar dochter.

Wikimedia Commons, Publiek domein

Ja, dat was ook de reden dat u terugging naar Amsterdam, toch? Gelukkig maar, anders was uw meesterwerk er wellicht nooit gekomen!

Nou nou, meesterwerk? Ziet u dat zo? Ik moest inderdaad door de malaria gedwongen terugkeren naar Amsterdam en daar begon ik meteen met het uitwerken van de duizenden aantekeningen en schetsen die ik in Suriname gemaakt had. Caspar Commelin hielp me met de wetenschappelijke namen van de planten. Het graveren in koper liet ik door meestersnijders doen en samen met mijn dochters kleurde ik alle tekeningen in. In 1705 was mijn boek Metamorphosis Insectorum surinamensium klaar. Er verscheen een Nederlandse en een Latijnse versie, de totale oplage was zestig. Er kwamen mensen vanuit heel Europa voor naar Amsterdam afgereisd! Men wist nog amper iets van de tropen, er werden weinig reizen gemaakt en de entomologie was nog een onontgonnen gebied. Commercieel was het boek niet zo’n succes, ik had er meer geld in gestopt dan dat ik er voor kreeg. Ik heb de afgelopen jaren dus in armoede bij mijn jongste dochter in huis gewoond, maar vandaag kocht de Russische tsaar Peter de Grote bijna al mijn werken voor drie duizend gulden!

Een tekening uit Maria’s beroemde boek Metamorphosis Insectorum Surinamensium met daarop twee vlinders, een rups, takje en vliegend insect.

Een tekening uit Maria’s beroemde boek Metamorphosis Insectorum Surinamensium

Wikimedia Commons

Dat is nog niets in vergelijking met wat de hedendaagse Amerikaanse verzamelaar Graham Arader voor uw boeken vraagt. Hij schat de waarde van uw eerste boek op 250.000 Amerikaanse dollar en dat van uw boek over de metamorfose van de Surinaamse insecten op 450.000 dollar!

Is dat werkelijk? Wat ontzagwekkend veel geld is dat zeg, daar kan ik me werkelijk niets bij voorstellen.

Bronnen
  • Kim Todd, Chrysalis, Maria Sibylla Merian and the Secrets of Metamorphosis, Harcourt Books, 2007
  • Leonard de Vries, De exotische kunst van Maria Sibylla Merian, Elsevier Bibelot reeks, 1984
  • Robert Huxley, The Great Naturalists,bladzijde 188-124, Thames and Hudson, 2007
  • Graham Arader bezit kostbare Merian werken