Naar de content

Leven zonder aandoeningen: realiteit of illusie?

In wiens belang: mensen met een aandoening

Frank Landsbergen

Een belangrijk argument om ernstige erfelijke ziektes uit ons embryo-DNA te knippen, is om een einde te maken aan het lijden dat zo’n ziekte met zich mee zou brengen. Wat vinden mensen met een aandoening hier zélf van?

15 december 2025

In Mytylschool de Brug zijn geen drempels. Alle deuren zijn anderhalf keer zo breed zodat je er met je rolstoel of looprek makkelijk doorheen kan. Sana, Robin, Kyan en Cas lopen en rollen er al bijna heel hun leven rond. Nu hebben ze bijna allemaal hun eindexamen gehaald. Ze hebben door de jaren heen een hechte vriendschap met elkaar opgebouwd. Buiten schooltijd komen ze op elkaars verjaardagen, gaan ze uiteten of naar de bios.

Lichamelijke variatie

Heel regelmatig zien ze elkaar niet buiten schooltijd. De meesten van hen zijn snel overprikkeld en hebben een eeuwige logistieke puzzel met het vervoer van hun rolstoel en hebben altijd een begeleider nodig, of ze dat nou willen of niet. Want wat doe je als een groot deel van je lichaam niet doet wat je wil en je telefoon valt, of je moet naar de wc?

Een einde maken aan het lijden en de pijn van een aandoening of ziekte. Het is een belangrijk argument om erfelijke ziektes uit ons embryo-DNA te knippen, een techniek die vooralsnog wereldwijd verboden is. Maar wat vinden mensen met een aandoening hier eigenlijk zélf van? In een eerder artikel op NEMO Kennislink constateerden we al dat er niet één patiëntenperspectief is. De ervaring met een bepaalde ziekte kan enorm verschillen en daarmee van invloed zijn op de manier waarop mensen denken over het ingrijpen in embryo-DNA.

Discriminatie

De Amerikaanse bio-ethica Rosemarie Garland-Thomson pleit ervoor om niet uitsluitend te kijken naar ziekte en aandoeningen als situaties van leed, maar ook naar de sociale constructies die bijdragen aan dit lijden, zoals uitsluiting en stigmatisering: “Om het lichaam en de wereld om ons heen beter op elkaar aan te laten sluiten, moeten we de omgeving veranderen, niet het lichaam of de persoon.” 

Garland-Thomson, die werd geboren met een fysieke beperking, spreekt bij voorkeur over een ‘lichamelijke variatie’, of in haar geval: een ‘aangeboren lichamelijke asymmetrie’. De ethica gaat door het leven met één korte arm en in totaal zes vingers. Ze is geen voorstander van het ingrijpen in embryo-DNA, een techniek die ze onder dezelfde noemer schaart als embryoselectie en prenatale screening. Volgens Garland-Thomson kunnen deze voortplantingstechnieken leiden tot een vorm van uitsluiting waarbij de waarde van mensen met een aandoening ter discussie staat.

De technologie maakt deel uit van een ontwikkeling die Garland-Thomson ‘vrijheid van voorplanting noemt: “Het geeft mensen de ‘vrijheid’ om de kinderen te krijgen die ze willen.” Die vrijheid is een illusie: “Het proces van kinderen krijgen en opgroeien laat zich niet controleren.” Vrijheid van voorplanting is om nog een reden een illusie: “Mensen krijgen de kans om een beslissing te nemen over de kinderen die ze willen, maar ze nemen ook een beslissing over de kinderen die ze niet ter wereld willen laten komen.” Het beste voorbeeld hiervan is het vrijwel universeel geaccepteerde prenataal testen op het syndroom van Down, zegt Garland-Thomson: “We zitten in rijke landen nu in de tegenstrijdige situatie waarin de levenskwaliteit van mensen met het syndroom van Down hoger is dan ooit en er tegelijkertijd nog nooit zoveel zwangerschapsafbrekingen zijn geweest bij foetussen met het syndroom van Down.” We wíllen niet discrimineren, maar doen dat wel, betoogt Garland-Thomson.

Een echo kan aanwijzingen geven voor het syndroom van Down, maar vervolgonderzoek is altijd nodig. 

Freepik

Persoonlijke wens

Het meest waardevolle dat verloren kan gaan als we gaan ingrijpen in embryo-DNA is de menselijke diversiteit, waarschuwt Garland-Thomson. “Laten we oppassen met het aanpassen of creëren van bepaalde kenmerken die we op dit moment als ‘normaal’ beschouwen of juist als een beperking; dat is afhankelijk van onze huidige ideeën. Maar we weten niet welke eigenschappen in de toekomst belangrijk of waardevol zullen zijn.”

Volgens gynaecoloog Joanne Verweij ligt het genuanceerder. Verweij is lid van de LIC, de landelijke indicatiecommissie die adviseert bij welke erfelijke aandoeningen embryoselectie (PGT) is toegestaan. In Nederland hebben wensouders met een hoog risico op een kind met een ernstige aangeboren aandoening sinds 1995 de mogelijkheid om een PGT-behandeling te ondergaan. Hierbij worden in een ivf-behandeling vroege embryo’s onderzocht op een ernstige genetische aandoening. Alleen die embryo’s worden in de baarmoeder geplaatst waarbij de aanleg niet is gevonden. 

Verweij: “Ouders die bereid zijn om het enorme medische traject dat PGT is, in te gaan, dragen vaak al een rugzak van ellende met zich mee. Die weten wat het is om een bepaalde aandoening te hebben en willen hun kind dat besparen. Dat heeft helemaal niets te maken met het feit dat we geen gehandicapte mensen in Nederland zouden willen. Dat heeft te maken met een persoonlijke wens; heel goed weten wat je niet wil voor je kind, en voor je gezin.”

Embryoselectie op de glijdende schaal?

PGT werd in de jaren negentig alleen uitgevoerd bij heel ernstige aandoeningen waaraan kinderen vroeg overleden. Later kwamen daar erfelijke borst- en eierstokkanker bij, iets dat zich pas op latere leeftijd openbaart. Dat de toepassing van PGT zich in de loop van de tijd uitbreidt, betekent niet dat er sprake is van een glijdende schaal, zegt Joanne Verweij van de landelijke indicatiecommissie PGT: “We zien steeds meer aandoeningen die we genetisch kunnen onderzoeken, dus we komen automatisch ook voor meer keuzes te staan. Met onze leidraad en de vergelijking van historische keuzes, zien we dat we consistent zijn in de beoordelingen: de toepassing van PGT breidt zich uit, maar niet voor andersoortige indicaties dan voorheen. Onze indicatie­stelling blijft voorlopig beperkt tot casussen waarin sprake is van een hoog risico op een kind met een ernstige erfelijke aandoening.”

Zorgvuldig

Het inzetten van PGT is in Nederland een zeer zorgvuldig proces, vertelt Verweij: “Verzoeken worden eerst met de behandelend arts besproken en vervolgens in de multidisciplinaire Werkgroep PGT. Als een verzoek van een wensouderpaar gaat over een nieuwe indicatie, wordt de casus – geanonimiseerd – voorgelegd aan de LIC. Wij kijken onder meer naar de belasting van eventuele behandelingen en de ‘ernst en aard’ van de ziekte: wat is de mate van lijden of de beperking die ermee gepaard gaat, wat is het risico op het doorgeven ervan en wat is de leeftijd waarop de aandoening zich openbaart. Dat een landelijke commissie hierin meedenkt en beoordeelt, is echt uniek aan Nederland.”

Terug naar de Mytylschool. Robin de Wilde (20) zou zijn ouders en zijn broer graag ‘een weekendje zonder hem gunnen’: “Ze zorgen al twintig jaar voor mij.” Hij heeft cerebrale parese (CP), een aandoening van de hersenen, die door zuurstoftekort kort na zijn geboorte is ontstaan. De Wilde zit in een rolstoel en heeft veel last van spasmen, vooral in zijn linkerarm. Of hij pech heeft gehad? Zo ziet hij dat niet: “Ik ben nu zo en heb mijn leven zo ingericht dat ik alles kan doen wat ik wil. Ik zou het niet anders hebben gewild.” Cas Moree (19) ziet dat net iets anders. Ook hij heeft CP, dat hem spasmes geeft over zijn hele lichaam, voornamelijk in zijn benen. Een looprek ondersteunt hem bij het lopen. “Ik ben blij met hoe ik geboren ben, maar als ik opnieuw geboren zou kunnen worden zonder handicap en ik zou precies dezelfde persoon zijn, dan zou ik dat zo doen. Maar dat kan dus niet, want het maakt je gewoon tot de persoon die je bent.”

Gynaecoloog Joanne Verweij

Joanne Verweij

Nooit perfect

De aandoening maakt je ook tot de persoon die je bent. Het is voor Sana Ebrahimi (20) een reden om niet te kiezen voor het aanpassen van embryo-DNA mocht ze de keus voorgelegd krijgen. Ebrahimi heeft een erfelijke, progressieve spierziekte, die pas op haar vijfde werd ontdekt en haar op haar tiende in een rolstoel dwong. Inmiddels heeft ze ook weinig controle meer over haar bovenlichaam. Ze heeft weinig vertrouwen in de techniek: “Er zijn zoveel erfelijke ziekten. Er komen altijd weer nieuwe, je kan nooit alles weghalen. En stel dat je alles hebt weggehaald, dan kan je nog steeds kanker krijgen. Het kan nooit perfect worden.” De Wilde is dat met haar eens: “Leven zonder ziektes is een illusie.” 

Kyan van Capellen (18) is de enige die zonder hulpmiddelen loopt. De tientallen bestralingen en chemo’s die hij op zijn achtste moest ondergaan om een hersentumor klein te krijgen, leidden tot schade in zijn lichaam en hersenen. Daardoor is hij snel overprikkeld. De erfelijke hartziekte waarmee hij werd geboren heeft geen sporen nagelaten: daar werd hij meteen na zijn geboorte succesvol aan geopereerd.

De zware tijd in het ziekenhuis leerde hem te focussen op wat er wél kan. Het nieuws dat hij nooit meer op zo’n hoog niveau kon voetballen of dat hij nooit arts kon worden, deed hem in een donker dal belanden. Het deed hem realiseren dat hij op een andere manier moest leren kijken: “Als ik nu mijn doel niet kan bereiken, verzin ik een nieuw doel. Eén die ik wel kan halen. Ik wil nu fysiotherapie gaan studeren.” De Wilde vult aan: “Ik ben heel bewust bezig met waar ik mijn tijd en aandacht aan besteed. Daardoor geniet ik nog harder.” “Je moet herinneringen maken in het leven, je wereld vergroten. Ik weet precies wat ik daarvoor nodig heb.”

‘Respect dat je er bent’

Als het gaat over de reacties die de vier jongeren van de Mytylschool vaak krijgen van mensen uit hun omgeving, komen de tongen pas echt goed los. Robin de Wilde vertelt hoe hij laatst samen met zijn vader een zangoptreden gaf tijdens een talentenavond: “Na het optreden kwam een vrouw naar me toe die zei: ‘Wat goed dat jij dit kan voor iemand die in een rolstoel zit.’ Alsof ik niet zou kunnen zingen omdat ik in een rolstoel zit.” Hij lacht: “Tegelijkertijd kan het ook in je voordeel werken, want het verwachtingspatroon van veel mensen die mij voor het eerste zien, is echt nul. Alles wat je dan doet, is knap.” Cas Moree vult aan: “Hoe vaak er niet mensen naar me toekomen die zeggen: ‘Echt respect dat jij hier bent.” De Wilde: “Of ze zeggen: ‘Wat leuk dat je hier bent.’ Hij grinnikt: “Dan zeg ik altijd maar dat het ook ontzettend leuk is dat zij er zijn.”

Ongelijk

Amerikaanse investeerders als Cathy Tie die beweert ‘miljoenen patiënten’ over de hele wereld te willen helpen, bekijkt De Wilde met enige argwaan: “Waarom werpt zij zich op als een soort hoeder van de wereld? Ze weet niet eens of mensen daar wel behoefte aan hebben. Wij hebben al twintig jaar een aandoening en we hebben er onze weg in gevonden.” 

Ook Moree stoort zich aan het ‘Messiascomplex’, maar is niet per se tegen de techniek. Hij pleit voor meer onderzoek: “Het wordt nu weggezet als iets geks, terwijl dat nog helemaal niet bewezen is. Misschien werkt het wel heel goed. Wij kijken nu heel persoonlijk, maar wie weet is het wel beter voor de samenleving als geheel. Misschien is het wel het beste als iedereen kerngezond is en kan werken en er veel minder zorg nodig is. Dat is voor het economisch plaatje ook beter.” Mocht er onderzoek komen, dan wel met input van ervaringsdeskundigen: “Het is belangrijk dat gebaseerd is op gesprekken met mensen die er ervaring mee hebben.”

ReactiesReageer