Naar de content

Klinkende woorden geven inzicht in taalstructuur

Onderzoek naar ideofonen in verhalen van Japanners over de tsunami in 2011

Flickr, Warren Antiola via CC BY 2.0

Ideofonen, woorden waarvan de klank iets verraadt over de betekenis, komen voor in veel niet-westerse talen. De manier waarop deze woorden opgenomen worden in de grammatica, kan ons iets vertellen over de werking van taalstructuur. Dit blijkt uit een recente taalkundige studie naar verhalen van gewone Japanners over hun belevenissen tijdens de tsunami van 2011.

De plaats van een woord in een zin wordt grotendeels bepaald door de grammatica. Talen hebben verschillende regels voor de zogenaamde woordvolgorde. In het Nederlands bijvoorbeeld, komt het werkwoord in de hoofdzin direct na het onderwerp te staan. Je zegt bijvoorbeeld Ik hou van jou. In Romaanse talen, zoals het Frans, zet je het werkwoord soms juist achteraan. Bijvoorbeeld als het object een verwijzend voornaamwoord is, zoals in: Je te adore (subject-object-werkwoord).

Voor zijn promotie in 2011 deed Mark Dingemanse onderzoek naar de Ghanese taal Siwu, die rijk is aan ideofonen. Met een Veni-beurs deed hij onderzoek naar ideofonen in het Great East Japan Earthquake Archive.

Flickr, Warren Antiola via CC BY 2.0

Ideofonen, woorden waarvan de klank iets verraadt over de betekenis, lijken een universele voorkeur te hebben voor een vaste positie in de zin, namelijk aan de rand. Dat blijkt uit een studie van de Nijmeegse taalkundige Mark Dingemanse (Max Planck Instituut) en de Japanse taalkundige Kimi Akita van de Universiteit van Nagoya. Zij onderzochten de positie in de zin van ideofonen in tien niet-Europese talen.

Splasj, zoefff

Vervolgens keken zij meer in detail naar het gebruik van deze speciale woordcategorie in het Japans. Daarvoor analyseerden ze video-opnames van Japanse gesprekken over de tsunami van 11 maart 2011. Deze video-opnames lenen zich goed voor onderzoek naar ideofonen omdat het onderwerp veel emoties losmaakt bij de sprekers.

Enkele vernederlandste voorbeelden uit het corpus: ‘Ik hoorde een geluid als splasj-splasj’. “Het water kwam razendsnel zoefff naar beneden met kletterend geluid.” Het gaat om woordjes die we in het Nederlands vooral tegenkomen in stripboeken. Soms komen ze hier ook wel voor in gesproken taal, maar veel minder vaak dan in talen als het Japans.

Dingemanse en Akita analyseerden voor hun onderzoek video-opnames uit het NHK Great East Japan Earthquake Archive In dit fragment worden de woorden van de spreker ondersteund door gebaren.

NHK / Dingemanse & Akita 2016

Vrijbuitersgedrag

Ook de ideofonen in het Japanse corpus kwamen vooral voor aan het begin of het eind van de zin. Toch waren er ook ideofonen die meer ingebed waren in de zin. En wat opmerkelijk was: deze ‘ingebedde’ woorden gedroegen zich heel anders dan de ideofonen aan de rand. Ze hielden zich namelijk strikter aan de Japanse grammaticaregels, terwijl de woorden aan de rand van de zin zich minder leken te voegen in het keurslijf van de grammatica.

De periferie van de zin leidt in het geval van ideofonen tot vrijbuitersgedrag: deze woorden kenmerken zich door extra expressieve middelen. Ze gaan vaker gepaard met een sterkere intonatie (een veel gebruikt middel in het Japans), verlenging van de klinkers (paaato voor ‘pijlsnel’) en herhaling (bakibaki-to voor ‘krakend geluid’ of gagagagagato voor ‘kletterend geluid’). Het zijn allemaal middelen om de woorden nog meer emotie mee te geven. Ook worden ideofonen aan de rand van de zin veel vaker vergezeld door gebaren: 82 procent tegenover 12 procent in ingebedde positie.

Showing versus telling

Hoe is dit verschillende gedrag van ideofonen aan de rand en het midden van de zin te verklaren? Volgens de onderzoekers komt het doordat ideofonen een eigen status hebben binnen de taal: anders dan gewone woorden, worden ze meer gebruikt om iets uit te beelden (showing) dan om iets te beschrijven of te vertellen (telling). Hetzelfde geldt voor het gebruik van de directe rede, waarmee we iemands gedrag uitbeelden, terwijl we de indirecte rede gebruiken om gedrag te beschrijven.

Woorden als ‘kukeleku’ (in het Engels: cock-a-doodle-do) en ‘miauw’ zijn gebaseerd op het nabootsen van natuurlijke geluiden. Deze klanknabootsende woorden heten onomatopeeën.

Flickr, Rachael Hodgson via CC BY 2.0

In hun Engelstalige artikel hanteren de auteurs de Engelse termen depicton versus description. “Vaak wordt dit onderscheid alleen gebruikt om beelden van woorden te onderscheiden”, aldus de auteurs. Maar in feite zijn het twee verschillende manieren van taalgebruik, stellen de onderzoekers. Door de plek in de zin of de intonatie maken we de toehoorder duidelijk dat we bezig zijn met showing of met telling.

Onomatopeeën

Het onderzoek laat ook zien dat ideofonen die vaker gebruikt worden, van status kunnen veranderen. Ideofonen beginnen vaak als een soort illustratie in spraak: in dat geval staan ze aan het begin of aan het eind van de zin. Maar naarmate ze vaker gebruikt worden, gaan ze zich meer gedragen als gewone woorden. Op dat moment worden ze in het keurslijf van de grammatica gedwongen. Dat geldt bijvoorbeeld voor onze Nederlandse onomatopeeën.

Zo kun je je voorstellen hoe een werkwoord als ‘miauwen’ in het Nederlands is ontstaan. Ooit zei iemand: “Mijn poes zegt ‘miaaauw’”, waarbij hij sterk gebruikmaakte van mimiek en intonatie. En nu zeg je gewoon “Mijn poes miauwt de hele dag door”. Deze studie laat volgens de onderzoekers zien ‘dat grammaticale structuren niet slechts terug te voeren zijn op abstracte regels, maar beïnvloed worden door hoe mensen taal gebruiken’.

Bronnen:
ReactiesReageer