Naar de content

Gaan de koeien binnenkort echt op het toilet?

Sanne Boekel voor NEMO Kennislink

Je kunt een koe niet zindelijk maken, en toch ontwikkelde een ingenieursbedrijf een toilet voor koeien. De vinding zou de ammoniakuitstoot van een stal met zeker een derde reduceren. Gaan de koeien inmiddels massaal naar de wc?

Het was een uitvinding die nogal wat wenkbrauwen deed fronsen. Je kunt een koe niet zindelijk maken, maar een uitvinder uit Doetinchem werkt sinds 2016 aan een stalurinoir. En met succes. Het zogenoemde CowToilet is een volautomatische installatie waar een koe inloopt en wat te eten krijgt. Tegelijkertijd beweegt er aan de achterkant een kunststoffen urinoir richting het dier dat tegen de bovenkant van de uier wrijft. Deze stimulatie veroorzaakt een plasreflex en een straal urine die keurig in de bak belandt.

Het doel van het systeem is om de uitstoot van het voor de natuur (in grote hoeveelheden) schadelijke ammoniak te verminderen. Deze stikstofverbinding ontstaat voornamelijk wanneer plas en poep van de koe vermengt raakt. NEMO Kennislink noemt het toilet in een artikel uit 2020, waarin verschillende technologische ingrepen de revue passeren die stifstofuitstoot uit de stal verminderen.

Nadat de Raad van State in 2019 constateert dat er jarenlang veel te weinig is gedaan om schadelijke stikstofuitstoot (en de daarbij behorende neerslag in de natuur) te voorkomen komt een groot aantal bouwprojecten stil te liggen. De overheid zit sindsdien met de handen in het haar en probeert de uitstoot omlaag te krijgen. De maximumsnelheid op snelwegen gaat dat jaar naar 100 km/u en in 2020 komt er een ‘uitkoopregeling’ voor boeren, doorgaans grote uitstoters van stikstof. Het animo voor uitkoop blijkt laag. Daarnaast vestigen politici de hoop op technologische ingrepen die stallen schoner maken. Het koetoilet is volgens medebedenker Henk Hanskamp een betaalbare manier om dit te doen, bovendien kan een boer zijn dierlijke meststoffen beter benutten. Maar dan moeten die koeien nog wel even het toilet op.

Een koe urineert in het ‘CowToilet’ van het bedrijf Hanskamp.

Hanskamp

Ammoniak terugdringen

Aan aandacht heeft het koetoilet de afgelopen jaren geen gebrek. Landelijke media pikken de uitvinding op en Hanskamp wint er meerdere innovatieprijzen mee. “Boeren zijn doorgaans verbaasd als ze een koe naar de wc zien gaan. Zoiets hebben ze in hun leven nog niet gezien”, zegt de uitvinder. Doorgaans zijn de reacties van agrariërs volgens hem positief.

Toch vlotten de verkopen nog niet echt. Er is een tiental boeren in het land die een toilet voor hun vee installeert, à 25 duizend euro per stuk. Een urinoir bedient 25 koeien. “We willen geen wachtrij bij de wc”, zegt Hanskamp. De helft van die boerenbedrijven deed overigens mee aan de pilots van het bedrijf. Dat betekent dat er ongeveer vijf boeren zijn die de volle prijs betaalden voor de installatie.

Een promotievideo van Hanskamp die de werking van het koetoilet illustreert.

Sinds 2021 is het CowToilet onderdeel van de zogenoemde Regeling ammoniak en veehouderij, die vergunningverleners gebruiken om de ammoniakuitstoot van een boerderij te berekenen op basis van het aantal koeien en de aanwezige technische voorzieningen. Volgens – nog voorlopige – getallen veroorzaakt een toiletterende koe zo’n 8,4 kilogram ammoniakuitstoot per jaar, tegenover 13 kilogram voor een dier zonder wc. Volgens Hanskamp kunnen die getallen uiteindelijk nog iets beter uitpakken.

Paul Galama is onderzoeker van de Wageningen University & Research (WUR) op het gebied van duurzame bedrijfssystemen voor de melkveehouderij en testte het CowToilet in een speciale proefstal. Hij deelt enkele onderzoeksresultaten. Koeien bezochten het toilet gemiddeld zo’n tien keer per dag, waarbij het systeem in zo’n zestig procent van de gevallen een plasje wist op te wekken. De variatie tussen koeien was groot. Relatief jonge koeien gingen vaker naar het toilet en plasten er vaker. In totaal vangt het toilet in de proeven ongeveer een derde van alle urine op, de rest belandt alsnog op de stalvloer bij de rest van de mest. “We hebben ook vloersystemen met speciale tegels getest die vrijwel alle urine opvangen, maar daar is de urine uiteindelijk niet zo zuiver als bij het koetoilet”, zegt hij. “Deze opgevangen urine is in feite weer bruikbaar als kunstmeststof, maar daar is eerst nieuwe wetgeving voor nodig.”

Emissie-arme vloeren

Naast het koetoilet zijn er andere manieren om de ammoniakuitstoot omlaag te brengen. De bekendste en meestgebruikte is de stalvloer die zorgt voor een betere scheiding van poep en plas. Deze ‘emissie-arme’ vloeren halen op papier vergelijkbare reducties als het toilet, maar Galama merkt op dat recentelijk uit onderzoek van WUR bleek dat een aantal van die vloersystemen veel minder effectief zijn dan aanvankelijk werd gedacht. Sommige type stalvloeren hebben zelfs een vergelijkbare uitstoot als een klassieke stalvloer. “Tegenvallende prestaties kunnen te maken hebben met bijvoorbeeld slijtage. Een onderdeel dat de mest van de vloer schuift kan minder effectief worden, of rubberen flappen die een opslag afsluiten gaan lekken”, zegt hij. Overigens denkt hij dat de prestatie van het koetoilet op de langere termijn stabiel is, mede omdat dit minder afhankelijk is van het schoonhouden van de installatie.

Een ander voordeel van het koetoilet is volgens Hanskamp een betere benutting van meststoffen. Veel veehouders voeren drijfmest (een combinatie van poep en urine) af omdat ze dit niet op hun land mogen uitrijden. Met het koetoilet ontstaat er een aparte meststroom waarmee een boer overtollig kalium en stikstof kan afvoeren, terwijl hij het nuttige fosfaat en organische verbindingen in de poep binnen het boerenbedrijf houdt. De urine vindt zijn weg naar bijvoorbeeld boomkwekers.

Op slot

Technisch is het koetoilet af, zegt Hanskamp. Maar er is een ander probleem: de onzekerheid waarin de hele agrarische sector al een tijd verkeert. Iedereen is aan het wachten op beleid en totdat dit er is zit de markt op slot, zegt Hanskamp. “Ik begrijp de afwachtende houding van boerenbedrijven omdat er nog zoveel onduidelijk is. Dit vergt serieuze investeringen, en waarom nu investeren als er binnenkort een subsidieregeling is? Bovendien: als een boer mij vraagt of hij met deze investering twintig jaar vooruit kan, dan kan ik hem die garantie niet geven.”

Hanskamp betreurt de stroeve markt. Hij doet een snelle rekensom over de potentie van het koetoilet waarbij hij schat dat hij alleen in Nederland al 40 duizend koewc’s kan verkopen. “Goed, dat is wel een beetje een utopie, want er zijn natuurlijk andere systemen die de uitstoot beperken en niet íedere boer gaat dit doen”, zegt hij. “Toch bereiden wij ons voor op de massaproductie van het systeem.”

Galama denkt dat het succes van het koetoilet afhangt van de mogelijkheid voor de boer om de urine in te zetten als vervanger van kunstmest. Daarmee bespaart de boer kosten en verdient de investering terug. Daarnaast zijn er volgens hem goedkopere methodes om ammoniakuitstoot te verminderen. Bijvoorbeeld door koeien minder te voeden of krachtvoer met minder eiwit te gebruiken. “Daar worden nu tests mee gedaan. Dat zou tot een ammoniakreductie van zo’n vijftien procent kunnen leiden. Dat is minder dan het koetoilet, maar deze methode is makkelijk toe te passen op veel bedrijven en daarmee sla je een grote slag”, zegt hij. Onderzoek moet uitwijzen of dit voer niet leidt tot een lagere melkproductie, wat de boer weer geld zou kosten.

Een prognose voor de verkopen, zelfs voor het komende jaar, durft Hanskamp niet te geven. “In Nederland hebben we nog een tijd te maken met de allesbeheersende stikstofdiscussie”, zegt hij. “Maar daarnaast hebben we België. Ons eerste toilet in Zwitserland is net verkocht en in Duitsland beginnen ze ernaar te kijken. We wedden niet op één paard.”