Naar de content

Embryo’s voor onderzoek: doet de bedoeling ertoe?

Stijn Schreven

Restembryo’s mogen al jaren worden gebruikt voor onderzoek, maar het speciaal kweken van embryo’s voor onderzoek is nog altijd verboden in Nederland. Doet het ertoe met welk doel een embryo wordt gemaakt?

2 september 2025

Op 3 september 2025 bespreekt de Tweede Kamer een gevoelig onderwerp: het verruimen van de Embryowet. Deze wet uit 2002 verbiedt dat embryo’s uitsluitend voor onderzoek worden gemaakt. Alleen zogenoemde zogenoemde ‘restembryo’s’ – embryo’s die overblijven na een ivf-traject – mogen worden gebruikt als ouders daar toestemming voor geven. D66 en VVD dienden in 2023 een wetsvoorstel in om het verbod op onderzoek met speciaal gekweekte embryo’s te schrappen. Zij wijzen erop dat dit verbod al sinds de totstandkoming van de wet als tijdelijk is bedoeld. Na meerdere evaluaties (die aanbevelen om de wet te verruimen) is het nooit aangepast. Als de Kamer instemt met het wetsvoorstel, krijgen onderzoekers meer ruimte om de vroege ontwikkeling van embryo’s te bestuderen.

De vraag is alleen: willen we dat? Daarover wordt verschillend gedacht. Voor sommigen is embryo-onderzoek – met zowel rest- als daarvoor speciaal gekweekte embryo’s – principieel onaanvaardbaar: beginnend menselijk leven verdient volgens hen absolute bescherming. Anderen zien een embryo vooral als een klompje cellen en vinden dat er überhaupt geen beperkingen nodig zijn. Daartussen bevindt zich een brede middengroep. Zij erkennen dat een embryo een bijzondere status heeft (het is geen ‘ding’ dat je zomaar kunt weggooien), maar vinden niet dat het dezelfde bescherming verdient als een mens. Voor hen hangt de afweging vaak af van het doel: of een embryo voor onderzoek mag worden gemaakt, is afhankelijk van wat wetenschappers ermee willen onderzoeken.

Veel ethici zijn het erover eens dat het doel van embryo-onderzoek zorgvuldig doordacht moet worden voordat het verbod op speciaal kweken kan worden opgeheven. Maar of we al zover zijn, daarover lopen de meningen uiteen. Dat werd duidelijk tijdens een rondetafelgesprek in de Tweede Kamer op 9 april 2025. Daar lichtten experts op het gebied van de geneeskunde, ethiek en het recht - waaronder Nienke de Graeff, medisch ethicus aan het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) en Britta van Beers, rechtsfilosoof aan de Vrije Universiteit Amsterdam - hun positie toe. Ook Ana Pereira Daoud, tevens medisch ethicus aan het LUMC, was toehoorder bij het rondetafelgesprek en mengde zich in het publieke debat over deze kwestie.

Een principieel verschil

Waarom is restembryo-onderzoek wel toegestaan en onderzoek met daarvoor speciaal gekweekte embryo’s niet? Volgens Nienke de Graeff en Ana Pereira Daoud is dat de grote vraag in het ethische debat. Beiden zijn voorstander van het opheffen van het verbod op speciaal kweken. Ze beargumenteren dat het maken van embryo’s voor onderzoek zou kunnen bijdragen aan het verbeteren van ivf en het beter begrijpen en behandelen van genetische aandoeningen. Het slagingspercentage van ivf ligt nu ongeveer gelijk aan een natuurlijke zwangerschap, zo’n 20 tot 25 procent per poging. Door meer kennis van de vroege embryonale ontwikkeling zou die kans misschien vergroot kunnen worden.

“Als wensouders daardoor minder ivf-behandelingen nodig hebben, bespaart ze dat een intensief traject”, zegt De Graeff. “Het toestaan van speciaal kweken zou er bovendien voor zorgen dat ontwikkelingen op dit gebied, zoals een nieuwe kweekvloeistof, eerst in het lab getest kunnen worden, in plaats van – zoals nu – gelijk bij embryo’s die daadwerkelijk teruggeplaatst worden in een mens. Onderzoek met restembryo’s is daarvoor minder geschikt: die zijn over het algemeen van mindere kwaliteit en ook al drie tot vijf dagen oud, waardoor cruciale informatie over de eerste ontwikkelingsdagen ontbreekt.”

Medisch ethicus Nienke de Graeff

via Nienke de Graeff

Daarom pleiten De Graeff en Pereira Daoud voor het toestaan van speciaal kweken, mits er strenge regels gelden – zoals nu al bij restembryo’s het geval is. Waarom zou speciaal kweken principieel problematischer zijn dan wat er nu al bij ivf gebeurt? De Graeff: “Vaak wordt gezegd dat het problematisch is om onderzoeksembryo’s te maken omdat die embryo’s puur als middel voor een buiten henzelf gelegen doel gebruikt worden. Maar ook bij ivf gebeurt dit. Het streven is om een zwangerschap tot stand te brengen; artsen streven er niet naar om zo veel mogelijk embryo’s te doen uitgroeien tot mens. In een ivf-traject worden altijd bewust meer embryo’s gemaakt dan kunnen worden teruggeplaatst in de baarmoeder. Van die extra embryo’s weten we van tevoren dat een groot deel later zal worden vernietigd of voor onderzoek wordt gebruikt.”

Het toestaan van onderzoeksembryo’s betekent niet automatisch dat we technieken gaan accepteren zoals het aanpassen van erfelijk DNA

— Nienke de Graeff

Rechtsfilosoof Britta van Beers ziet dat anders. Zij is niet overtuigd dat het verbod op het kweken van onderzoeksembryo’s moet worden opgeheven. Volgens haar is er wel degelijk een relevant verschil tussen restembryo’s en onderzoeksembryo’s: het doet ertoe met welke intentie een embryo tot stand wordt gebracht. Ivf-embryo’s zijn oorspronkelijk bedoeld voor een zwangerschap, ook al worden ze uiteindelijk niet allemaal in de baarmoeder geplaatst. Om toch iets zinvols te doen met die ‘restembryo’s’, worden ze soms – mits de ouders daar toestemming voor geven – gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek. Dat getuigt volgens Van Beers van meer respect voor het beginnend menselijk leven, dan het speciaal kweken van embryo’s voor onderzoek.

Zou het verbod op onderzoeksembryo’s worden opgeheven, dan ontstaat er volgens Van Beers een “nieuwe categorie van menselijk leven”: leven dat vanaf het begin is voorbestemd om zuiver-wetenschappelijke in plaats van familiale waarden te dienen. Het risico is dan dat embryo’s steeds meer als instrumenten worden gezien, wat de deur kan openen naar commerciële of discutabele toepassingen zoals de ontwikkeling van kunstmatige geslachtscellen of ‘three-parent babies’ (baby’s met het dna van drie ouders). Volgens Van Beers wordt in het wetsvoorstel nauwelijks stilgestaan bij de maatschappelijke en ethische wenselijkheid van zulke onderzoeken die mogelijk zouden worden door opheffing van het verbod op onderzoeksembryo’s.

Maar De Graeff en Pereira Daoud zien dit niet als een doorslaggevend argument om het verbod te handhaven. “Het toestaan van onderzoeksembryo’s betekent niet automatisch dat we technieken gaan accepteren zoals het aanpassen van erfelijk DNA dat wordt doorgegeven aan volgende generaties. Daar moet een aparte discussie over worden gevoerd”, aldus De Graeff.

Een vrouw met krullend haar lacht naar de camera.

Rechtsfilosoof Britta van Beers

Britta van Beers

Moraal in beweging

Hoe denken Nederlanders over het speciaal kweken van embryo’s voor onderzoek? In 2019 werden in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Wetenschap en Samenleving publieke dialogen gevoerd en enquêtes afgenomen. Zowel het Rathenau Instituut als Schuttelaar en partners deden een kwantitatief onderzoek onder ruim duizend Nederlanders. Beide onderzoeken laten zien dat het voor mensen veel uitmaakt welk type onderzoek wordt gedaan met speciaal gekweekte embryo’s en voor welk doel. Onderzoek naar de werking van kweekvloeistof bij ivf roept bijvoorbeeld minder weerstand op dan onderzoek naar het maken van geslachtscellen uit gewone lichaamscellen.

Over het maatschappelijk draagvlak lopen de conclusies van beide onderzoeksrapporten uiteen. Volgens het Rathenau Instituut kan 23 procent van de Nederlanders instemmen met het speciaal voor onderzoek tot stand brengen van embryo’s, en 26 procent aarzelt, maar neigt naar instemmen (bron). Het onderzoek van Schuttelaar & Partners schetst een ander beeld: daar staat 73 procent van de deelnemers (onder voorwaarden) positief tegenover onderzoek met speciaal gekweekte embryo’s (bron). In beide onderzoeken staan deelnemers kritischer tegenover onderzoek met speciaal gekweekte embryo’s dan met restembryo’s die over zijn van ivf.

Dit kan erop wijzen dat mensen moeite hebben met het idee van ‘leven dat speciaal voor wetenschap wordt gemaakt’. De Graeff en Pereira Daoud waarschuwen echter voor te snelle conclusies: “Het gaat hier om kwantitatief onderzoek onder een steekproef van ongeveer duizend Nederlanders. De deelnemers moesten hun antwoorden in hokjes plaatsen, terwijl er in de praktijk allemaal mitsen en maren zijn die daar niet in passen. We weten dus niet precies waarom mensen voor of tegen stemden,” aldus Pereira Daoud.

Volgens haar zijn er allerlei redenen te bedenken waarom mensen terughoudend zijn als het gaat om embryo’s die speciaal voor de wetenschap worden gemaakt: “Misschien denken ze, bijvoorbeeld, dat het risico op misbruik groter is. Deze cijfers hoeven dus niet te betekenen dat mensen principieel onderscheid maken tussen restembryo’s en onderzoeksembryo’s. Als we echt de beweegredenen willen weten, moeten we vervolgvragen stellen.”

Portretfoto van Ana Pereira Daoud.

Medisch ethicus Ana Pereira Daoud

via Ana Pereira Daoud

Het Rathenau Instituut zelf adviseert om voorlopig ‘nog geen politiek besluit te nemen over het speciaal voor onderzoek tot stand brengen van embryo’s vóórdat helder is hoe wenselijk het onderzoek naar diverse voortplantingstechnieken is dat mogelijk wordt door het toestaan van het tot stand brengen van embryo’s.’ De vraag is hoe realistisch dat is. Want wanneer is dat ‘helder’? Morele vragen kun je behandelen, maar nooit definitief beantwoorden. De publieke opinie over wenselijkheid kan bovendien veranderen door nieuwe inzichten en mogelijkheden. Ivf was aanvankelijk ook zeer controversieel, zelfs toen de eerste ivf-baby’s geboren werden, en nu is het breed geaccepteerd. Ethici noemen dat ‘techno-moral change’: onze morele opvattingen beïnvloeden welke technieken we ontwikkelen, maar andersom geldt: als de techniek verandert, veranderen onze morele maatstaven ook.

Als een technologie er eenmaal is, wordt gaandeweg meer duidelijk over factoren als veiligheid, effectiviteit en maatschappelijk nut. “Er kunnen goede redenen zijn om in het begin kritisch te zijn over nieuwe technologische toepassingen”, benadrukt De Graeff: “Bij ivf bijvoorbeeld wisten we aanvankelijk niet zeker wat de gevolgen voor kinderen zouden zijn. Uiteindelijk bleek het niet schadelijk, maar het had ook anders kunnen uitpakken. Als een grens verlegd wordt, is voorzichtigheid en kritische reflectie op zijn plaats, maar het in stand houden van een verbod is óók een politieke keuze, met concrete gevolgen voor onderzoekers en wensouders.”

Verder lezen
De discussie volgen?

De Tweede Kamer vergadert op 3 september 2025 19:10 - 23:00 uur in de plenaire zaal over het wetsvoorstel tot wijziging van de Embryowet in verband met de afschaffing van het tijdelijk verbod op het doen ontstaan van embryo’s voor wetenschappelijk onderzoek. Volg de vergadering van de Tweede Kamer live via Debat Direct: https://debatdirect.tweedekamer.nl

ReactiesReageer