Films waarin de mensheid zijn laatste adem dreigt uit te blazen, trekken volle zalen. Ook in het echte leven ligt steeds een naderend einde op de loer. Waarom houdt de apocalyps ons zo bezig?
Christoffel Columbus schreef in 1493 de ontdekking van Amerika op zijn naam. Een fijne prestatie die hem de nodige roem opleverde. Er werden standbeelden opgericht, maar Columbus wist al: in 1655 is het allemaal over. Hij was naast zeeman namelijk ook bijbelgeleerde, vertelt Robert Folger. Folger is hoogleraar aan de Universität Heidelberg in Duitsland en staat aan het hoofd van het Käte Hamburger Centre for Apocalyptic and Post Apocalyptic Studies.
— Robert Folger
Columbus had zitten rekenen, met de Bijbel in de hand. Volgens dat boek zit er een einde der tijden aan te komen en Columbus’ uitkomst was dat de mensheid nog ongeveer 150 jaar te gaan had. Daarmee stond de zeevaarder in een lange traditie van doemdenkers, aldus Folger.
De wereld vergaat overal, altijd
“De apocalyps zit diep ingebakken in ons denken”, zegt Folger. In de Westerse wereld komt dat door de Bijbel. Die voorspelt dat er een dag des oordeels zal komen. Het idee van een einde der tijden was in de mode in het Midden-Oosten, 3000 jaar geleden. Zo komt het ook voor bij het Zoroastrisme, de vroegere religie in Iran. “Maar je vindt het idee van een einde der tijden overal ter wereld”, zegt Folger. “De meeste culturen hebben wel zulke verhalen.” De oorspronkelijke bewoners in Midden-Amerika geloofden, voordat Columbus aankwam, dat de wereld al een aantal keer vergaan was. “Het was een cyclisch proces”, verduidelijkt Folger. De wereld vergaat en krabbelt weer op. “In het Hindoeïsme zie je dat ook.” Al duurt het proces daar wel veel langer: mensen in India houden rekening met miljoenen jaren.
Voor vroege Christenen was de dreiging acuut. Jezus was een van de vele joodse mannen die preekten over een naderend einde. Na zijn dood geloofden zijn volgelingen dat hij zou terugkomen en dan zou het gedaan zijn met de wereld zoals we die kennen. “In het begin dachten ze dat ze echt nog maar een paar jaar hadden”, vertelt Folger. Het apocalyptisch denken in de Westerse wereld, het idee dat we niet zo lang meer hebben, is daarop gebaseerd. “Maar hij kwam steeds niet.”
Vervolgens kwam het geloof met het idee van een antichrist, een venijnige vijand van Jezus die eerst verslagen moet worden. “Daarna zie je dat allerlei mensen worden aangewezen als de antichrist”, zegt Folger. De Romeinse keizer Nero bijvoorbeeld. En geloofshervormer Maarten Luther. Protestanten wezen juist de paus aan als antichrist en meer recent maakten Hitler, Trump en Poetin aanspraak op de titel. En er zou een zogeheten ‘katechon’ zijn, een macht die de antichrist in toom houdt. De kerk bijvoorbeeld, of de staat.

In de christelijke geloofstraditie komt ook een einde der tijden voor, die wordt ingeluid door de Vier Ruiters van de Apocalyps.
Albrecht Dürer, CC0 via Wikimedia commonsHet is voor religies ook wel heel handig om te dreigen met een eindtijd, legt Folger uit. Hoelang hebben we nog? En kunnen we er iets tegen doen? Dat wil je dan weten als gelovige. “Macht is gebaseerd op dat je het niet weet”, aldus Folger. ‘Doe in de tussentijd maar precies wat wij zeggen’, is wat de machthebber vervolgens aanraadt. En dan maar hopen dat alles goed komt. “Tegenwoordig lezen veel mensen de Bijbel niet meer als de waarheid”, vervolgt Folger. Maar de gedachte dat we met zijn allen ergens naartoe bewegen is vastgeroest in ons denken. Dat naderende einde wordt steeds uitgesteld. Dat is waar we nu zijn aanbeland. “We proberen steeds de apocalyps voor ons uit te schuiven”, merkt Folger op.
Wetenschap moet ons redden
Zure regen, het gat in de ozonlaag, klimaatverandering: er komt altijd wat op ons af. “Steeds is er een crisis”, zegt Folger. “Wie gaat ons redden?” Het traditionele antwoord: hogere machten. “Tegenwoordig is het meestal de wetenschap.” Zure regen zijn we succesvol tegengegaan door de uitlaatgassen van auto’s en fabrieken te filteren. De ozonlaag herstelt zich sinds we vervangers hebben gevonden voor CFK’s, en fabrikanten die schadelijke stoffen niet meer mogen gebruiken. Wetenschap redt ons uit benarde situaties. “Maar de wetenschap is ook vaak de oorzaak van zo’n crisis”, ziet Folger. Zonder industriële revolutie was er geen zure regen geweest. Zonder de CFK’s die we uitvonden had de ozonlaag er smetteloos bij gelegen. En als we geen machines hadden gebouwd die fossiele brandstoffen opstoken, hadden alle ijsberen droge voeten gehad.
Gaat de wereld ooit aan een einde komen? “Het antwoord is: ja”, zegt Folger. “De vraag is wanneer. En of het nog tijdens ons leven gebeurt.” Over miljarden jaren zal de zon uit elkaar klappen. Maar dan zijn we er allang niet meer. Wat is het grootste gevaar dat ons op dit moment bedreigt? “Dat ligt buiten mijn onderzoeksveld”, antwoordt Folger, “maar andere wetenschappers zeggen dat het de uitbarsting van een supervulkaan zou zijn.” Yellowstone zou de plek des onheils kunnen zijn. “Maar we zitten er hier ook op eentje, onder de Eiffel.” De uitbarsting zal zoveel troep de atmosfeer in spuiten dat er nog maar weinig zonlicht doorheen prikt. “Wetenschappers zijn al aan het berekenen hoe we toch genoeg voedsel kunnen verbouwen”, voegt Folger toe. Andere wetenschappers monitoren intussen vulkanen, maar ook gevaren als aardbevingen en meteorieten. Zo hopen we rampscenario’s te voorkomen, of in ieder geval te voorspellen.
Alle eindes van de wereld
Het soort van goede nieuws is dat de wereld zoals we die kennen al een aantal keer eerder vergaan is. En toch zijn we er nog. “Denk aan het einde van het Romeinse Rijk”, geeft Folger als voorbeeld. Of de pest, die ziekte joeg op veel plaatsen het merendeel van de bevolking de dood in. Columbus veroorzaakte zelf ook een apocalyps. Na de aankomst van Europeanen in Amerika stierf tot negentig procent van de oorspronkelijke bewoners. Door geweld, uitbuiting en ziekten. “In de negentiende eeuw hadden mensen het idee dat technologie de wereld beter zou maken”, vervolgt Folger. En toen kwam de Eerste Wereldoorlog. “Mensen werden industrieel afgeslacht.” Nog zo’n voorbeeld: de Tweede Wereldoorlog. Eigenlijk leven we al in een postapocalyptisch tijdperk. Hoewel dat een verkeerd woord is, vindt Folger. Want als de apocalyps het einde der tijden is, dan bestaat er niet zoiets als een ‘postapocalyps’.

Een abrupte klimaatomslag, asteroïden of een supervulkaan; de wetenschap is er nog niet over uit, maar Hollywood heeft alle mogelijke eindes der tijden al innig omhelsd.
Touchstone PicturesHet tweede soort van goede nieuws is dat zo’n ondergang in ons denken ook een streven naar een betere wereld losmaakt, legt Folger uit. Door zo fijn mogelijk te leven voorafgaand aan de grote klap, of door te werken aan betere tijden na afloop. Dat kan opnieuw religieus van aard zijn, zoals de gedachte dat er eerst duizend jaar van voorspoed en geluk zullen zijn. Maar het kan ook praktisch. ‘Dit nooit meer’, zeiden wereldleiders na de Tweede Wereldoorlog, en ze deden hun best om toekomstig geweld te voorkomen. Of neem het milieu. “We leven in het antropoceen”, zegt Folger. “Dat begon rond 1800, in de jaren vijftig kwam het echt goed op gang.” Veranderen we niets aan ons gedrag, dan zal de wereld ingrijpend veranderen. “Daar zitten we middenin.” Maar zie: we veranderen wel. We bewegen - zij het langzaam, maar toch - naar een duurzame, betere wereld. We duwen het einde voor ons uit. En intussen proberen we ons beter te gedragen tegenover de natuur en tegenover andere mensen.
— Robert Folger
Volgens sommigen leven we in een polycrisis. Met onze oorlogen, vervuiling, het massaal uitsterven van diersoorten, klimaatverandering. We zijn een risicosamenleving, zegt Folger. “De vraag is: welke risico’s nemen we, en welke gaan we uit de weg?” Kunstmatige intelligentie kan een enorme bedreiging zijn. “Maar niemand zegt: laten we het niet doen.” Want we willen de voordelen van AI. Kernwapens rekent Folger ook onder de grote existentiële bedreigingen. “Europa zal worden weggevaagd. Maar de paradox is dat we die wapens niet maken om de wereld te vernietigen, maar om dat juist te voorkomen.”
“Elk verhaal heeft een eind”, besluit Folger. Het is nuttig om te denken aan ons einde. “Neem bijvoorbeeld je carrière. Je gaat toch altijd na hoe je er na afloop op zal terugkijken.” Een naderend einde geeft zin aan het leven.