Naar de content

'Een journalist moet zich realiseren wat een verhaal doet met de samenleving'

Lector Liesbeth Hermans en hoofdredacteur Robert Visscher over constructieve journalistiek

Sanne Boekel voor NEMO Kennislink

Hoofdredacteur Robert Visscher wil ‘constructieve journalistiek’ de komende jaren centraal stellen op deze site. Hoe ziet dat eruit? Hij gaat in gesprek met Liesbeth Hermans, lector constructieve journalistiek, over de journalistiek van de toekomst.

Tijdens feestjes, cursussen en gesprekken met mijn studenten hoor ik de laatste tijd regelmatig dezelfde uitspraak: ‘Ik lees geen nieuws meer. Ik word er somber van.’ En ik betrap mezelf ook weleens op die gedachte. Je kunt geen krant meer openslaan zonder het woord ‘crisis’ te lezen. En als je enkel op de koppen afgaat, dan lijkt het wel oorlog.

Als journalist voel ik me aangesproken – verantwoordelijk ook. Want veel journalisten begrijpen heel goed dat zij de wereld niet alleen beschrijven, maar ook maken. We leven in een media-gemedieerde wereld: media beïnvloeden de manier waarop je naar de wereld kijkt. Ze hebben invloed op de gesprekken die je voert met vrienden, familie en collega’s.

Door vooral over ellende te schrijven, voeden journalisten het wantrouwen van burgers. En als ze steeds opnieuw schrijven dat er ‘weeffouten in het systeem’ zitten (iets waar ik mezelf regelmatig op betrap) dan is het logisch dat de lezer zich machteloos gaat voelen: ‘het systeem’ moet immers op de schop, dat krijg je als individu niet voor elkaar.

Robert Visscher, hoofdredacteur NEMO Kennislink

Hoofdredacteur Robert Visscher werkt aan een nieuwe visie voor NEMO Kennislink waarin ‘constructieve journalistiek’ centraal staat.

Tessa Posthuma de Boer.

Daarom zoeken journalisten naar nieuwe vormen van journalistiek. Dat doet ook Robert Visscher, hoofdredacteur van NEMO Kennislink. Hij werkt aan een nieuwe visie voor NEMO Kennislink waarin ‘constructieve journalistiek’ centraal staat. Constructieve journalisten gaan de dialoog aan met hun publiek en werken oplossings-, toekomst- en actiegericht. Inspiratie vindt hij bij Liesbeth Hermans, lector constructieve journalistiek aan Hogeschool Windesheim. Voor dit artikel gaan ze met elkaar in gesprek in een café in Utrecht.

Hermans kijkt met een sociologische bril naar journalisten in de samenleving. Ze gelooft niet in het ideaalbeeld van de journalist die als een objectieve en neutrale buitenstaander verslag doet van de werkelijkheid. “Journalisten kijken altijd vanuit een perspectief en geven dus een interpretatie”, zegt Hermans. “De interpretatie van gevestigde journalisten is vaak negatief en richt zich vooral op conflicten en uitzonderingen.”

Visscher staat als wetenschapsjournalist met zijn voeten in de klei. Hij herinnert zich nog dat hij tijdens de introductieweek van de opleiding journalistiek de opdracht kreeg om een schandaal te onthullen. Hij interviewde mensen in zijn omgeving, maar schandalen vond hij niet. Visscher stelde de ‘verkeerde’ vragen: hij was nieuwsgierig naar de drijfveren van mensen. Toen hij merkte dat er binnen zijn studie weinig ruimte was voor die vragen, stopte hij ermee en ging hij geschiedenis studeren. Daar maakte hij kennis met een andere manier van denken die gericht is op meerdere perspectieven ontdekken en context zien. Die manier van denken ziet Visscher ook terug in constructieve journalistiek.

Constructieve journalistiek betekent dat je verantwoordelijkheid als journalist verder reikt dan ‘een mooi product maken’, vertelt Hermans. “Je moet je realiseren wat je verhaal doet met de samenleving. Als journalist sta je in dienst van de burger. Dan is het toch gek als je je vervolgens niet druk maakt over de vraag wat je product doet met die burger?”

Is dit wel een goed idee?

Aan enthousiasme en ideeën ontbreekt het niet bij Visscher en Hermans. Tijdens het gesprek verwijzen ze voortdurend naar nieuwe initiatieven, plannen en onderzoek. Ik moet mezelf inhouden om er niet direct in mee te gaan, want ik heb ook een paar bedenkingen bij constructieve journalistiek. Die bedenkingen zet ik hieronder op een rij.

1. Blijft er genoeg ruimte voor een kritische houding?

Constructieve journalistiek wordt vaak in een adem genoemd met positieve psychologie. Ik denk dat veel mensen bij ‘positieve journalistiek’ toch een beetje de kriebels krijgen omdat ze denken aan niet-kritische journalistiek.

Hermans: “Maar dat is ook niet wat we bedoelen met constructieve journalistiek. Positieve psychologie is een gedragswetenschap die niet focust op het negatieve, maar kijkt of we ook positieve effecten kunnen bewerkstelligen. Bijvoorbeeld door met elkaar de dialoog aan te gaan. Als je mensen inspireert en hoopvol stemt, zullen ze ook meer openstaan voor andere meningen. Kennis van de gedragswetenschappen kan helpen om als journalist andere keuzes te maken, omdat je je bewust wordt van wat je tekst met het publiek kan doen. Constructieve journalistiek gaat erom dat je niet alleen focust op het negatieve, maar verschillende perspectieven laat zien. Journalisten moeten problemen benoemen, maar ze óók in een context plaatsen: hoe groot is het probleem nou echt, wat zijn de mogelijke oplossingen? Anders maak je een beeld van de wereld dat niet klopt.”

Visscher: “Vanuit de praktijk gezien vind ik de positieve kant van constructieve journalistiek wel een lastige, omdat ik het idee heb dat positief nieuws ook vaak misbruikt wordt. Je had bijvoorbeeld een tijd bij het NOS Journaal aan het eind nog even een vrolijke noot.”

Hermans: “Ik gebruik ook liever niet het woord ‘positief’ voor constructieve journalistiek. Ik noem het liever perspectief bieden. Of inspirerende en hoopvolle journalistiek. Het vervelende is dat de term ‘positieve journalistiek’ vaak gebruikt wordt voor human interest verhalen. Een brandweerman die een katje uit een boom heeft gered is positief nieuws, maar constructieve journalistiek gaat over maatschappelijk relevante vraagstukken. Constructieve journalistiek is geen positieve noot aan het eind van een publicatie, maar een mindset die voorafgaat aan de publicatie. Je moet je bedenken dat de manier waarop je over een onderwerp rapporteert iets doet met mensen die het lezen.”

2. Oplossingsgericht klinkt nogal lineair en technocratisch.

De term ‘oplossingsgericht’ wekt de indruk dat we te maken hebben met technische problemen die met concrete oplossingen kunnen worden aangepakt. Natuurlijk wil ik als journalist stukken schrijven die mensen verder helpen, maar ik kan onmogelijk een ‘oplossing’ vinden voor ingewikkelde problemen zoals armoede of klimaat.

Visscher: “Misschien is het beter om te spreken over oplossingsrichtingen. Het gaat erom dat we niet alleen problemen beschrijven en het daarbij laten. Als we een probleem constateren, dan begint ons werk pas. Als ik word geconfronteerd met problemen die nu spelen, zoals stikstof en huisvesting, dan beginnen mijn handen te jeuken. Dan denk ik: hier moeten we iets mee. We gaan ermee aan de slag door de vraag te stellen ‘wat nu?’ Daarover gaan we in gesprek met experts en ervaringsdeskundigen. We pretenderen niet de oplossing te vinden, maar we kunnen wel verschillende partijen bij elkaar zetten en met hen in gesprek over mogelijke oplossingsrichtingen. Ik vind dat een belangrijke taak voor een journalist, omdat je daarmee nieuws maakt en iets toevoegt wat de concurrent niet heeft. ”

Liesbeth Hermans: “Journalisten hebben zelf een verantwoordelijkheid die verder gaat dan alleen maar het benoemen van het probleem of het conflict.”

Liesbeth Hermans

3. Dit kost veel tijd, die tijd kun je ook anders besteden.

Het kost ongelooflijk veel tijd om mensen om tafel te krijgen en met doordachte oplossingen te komen. In die tijd kunnen journalisten andere problemen aan de kaak stellen en invloed uitoefenen op de politieke agenda. Kunnen we het bedenken van de oplossingen niet beter overlaten aan politici en beleidsmakers?

Hermans: “Wat jij nu voorstelt is het afschuiven van je verantwoordelijkheid. Journalisten hebben zelf een verantwoordelijkheid die verder gaat dan alleen maar het benoemen van het probleem of het conflict. Het gaat erom dat je kijkt of er al mogelijkheden zijn om iets eraan te doen. Het gaat er dus expliciet niet om dat je een oplossing biedt als journalist, maar dat je voorbijgaat aan het gevoel van machteloosheid wat het nieuws kan geven aan mensen. Kun je alles oplossen? Nee, dat niet. Maar we zien nu vijftig journalisten met een microfoon bij een woordvoerder staan en in alle media dezelfde quote gebruiken. Inmiddels is er echt een behoorlijke groep die afhaakt en ik voorspel dat die alleen maar groter wordt als de gevestigde journalistiek zich niet anders gaat gedragen.”

Visscher: “En je schetst nu een wereld waarin alle journalisten opeens aan constructieve journalistiek doen. Ik denk niet dat dat gebeurt. Oplossingsgerichte journalistiek is zo’n klein aandeel binnen de journalistiek, dat we ons geen zorgen hoeven te maken dat het straks alleen maar over oplossingen gaat.”

4. Luisteren naar burgers kan populisme in de hand werken.

Constructieve journalistiek stelt de burger centraal. Maar wat burgers willen lezen, is niet per se maatschappelijk relevant. Hoe voorkom je ‘u vraagt wij draaien’?

Hermans: “Vaak denken journalisten dat burgers vooral behoefte hebben aan bloot, sport en amusement. Maar daar gaat niemand voor betalen. Onderzoeken laten zien dat mensen pas willen betalen voor nieuws als ze de verhalen interessant en relevant vinden voor zichzelf.”

Visscher: “Voor NEMO Kennislink betekent ‘de burger centraal’ dat je nadenkt over de gevolgen die jouw stuk kan hebben voor burgers. Wat is het handelingsperspectief voor de lezer? Het is niet de taak van een journalist om burgers een goed gevoel te geven, maar je moet je wel bewust zijn van je eigen keuzes en daar transparant over zijn. Neem de lezer mee, laat zien wat jouw keuzes zijn en onderbouw die keuzes.”

5. Gaan mensen dit wel lezen?

Journalisten willen mensen niet bang of somber maken, maar ze merken ook dat schokkende onthullingen en stukken met sentimentele koppen beter gelezen worden. Kranten zijn gegroeid in coronatijd en de Telegraaf is nog altijd het grootst.

Hermans: “Groei is mooi, maar als we daardoor nog meer depressieve en angstige mensen krijgen in de samenleving dan weet ik niet of we daar zo blij mee moeten zijn. Het idee dat artikelen met schreeuwerige koppen beter gelezen worden is een fabel. Onderzoek laat zien dat amusementstukken weliswaar veel kliks opleveren, maar dat de betalende lezers ergens anders te vinden zijn. Uit onderzoek blijkt dat bijna alle leeftijdsgroepen, ook de jongeren, behoefte hebben aan relevant nieuws waar ze wat mee kunnen. Ik denk dat er daarom zoveel lezers en kijkers bij kwamen tijdens corona. De lockdowns hadden invloed op het leven van mensen. Zij konden niet meer naar school, werk of sport.”

Visscher: “NEMO Kennislink begon 20 jaar geleden als een nieuwssite. Een nieuwsbericht schrijven kost weinig tijd, dus we publiceerden toen veel meer. Als je minder artikelen gaat publiceren dan krijg je misschien minder bezoekers, maar belangrijker is het effect op de samenleving. Wat doen lezers nadat ze het artikel hebben gelezen? Je kunt op verschillende manieren naar de cijfers kijken.”

Wat nu?

Hoe gaat NEMO Kennislink constructieve journalistiek in de praktijk brengen? Daar heeft Visscher al veel ideeën over. “Er komt een nieuwe website met meer ruimte voor thema’s en series waarin verschillende vakgebieden en perspectieven bij elkaar komen. Daar zijn we de afgelopen jaren ook al veel mee bezig geweest. We organiseren dialogen met groepen uit de samenleving en nemen die input weer mee in onze artikelen.”

Mensen worden al overladen met informatie, dus ze hebben volgens Visscher vooral behoefte aan context. “De traditionele wetenschapsjournalist volgt de wetenschap en schrijft nieuwsberichten over belangrijke ontdekkingen. Wij vertrekken vanuit de maatschappij: we constateren dat er problemen zijn met huisvesting, big data, klimaat. Vervolgens ga je context bieden: waarom is dat zo en wat kunnen we eraan doen? Het is dus een andere manier van benaderen.”

Betekent ruimte voor verschillende perspectieven ook dat er meer diversiteit binnen de redactie moet komen? Visscher: “Absoluut. Daar moet je als hoofdredacteur en redactie bewust mee bezig zijn. Ik denk dat de redactie altijd diverser kan, maar ik ben er bijvoorbeeld heel trots op dat we in bijna iedere Nederlandse provincie een redacteur hebben. Wat betreft culturele achtergrond kunnen we nog wel stappen maken.”

En wat betekent dit voor de lezer? NEMO Kennislink is een van de weinige platforms die nog de mogelijkheid biedt om onder een artikel te reageren. Dat lijkt misschien cruciaal als je de burger centraal wil stellen, maar Visscher heeft er zijn twijfels bij. “Hier worstelen we echt mee. We merken dat discussies vaak gekaapt worden door mensen die vervelend willen doen of onbetrouwbare bronnen gebruiken. Dat kost ons veel tijd. Toch vinden we het wel heel belangrijk dat onze lezers kunnen reageren omdat ze nieuwe vragen en kennis kunnen toevoegen. We merken dat de reacties veel beter inhoudelijk zijn, wanneer we een gerichte vraag stellen aan het eind van een artikel. Daarnaast kun je een omgeving organiseren waarin je echt een gesprek met elkaar kan voeren, zoals een dialoog of rondetafelgesprek. Daar willen we meer mee experimenteren.”

Over welke thema’s wil jij graag oplossings-, toekomst- en actiegerichte verhalen lezen? Laat het ons weten in de reacties!

ReactiesReageer