Naar de content

Een beetje onveilig ravotten is gezond

Reportage in de Utrechtse wijk Lunetten

Mariska van Sprundel

Stadsgeograaf Kirsten Visser onderzoekt hoe kinderen in de stad avontuurlijk buiten kunnen spelen. Mét risico op vallen en schaafwonden. Op verkenning door de speelvriendelijke Utrechtse wijk Lunetten.

3 september 2025

“Elke opstap is even hoog, handgrepen liggen op dezelfde afstand van elkaar. Erg hoog kan je niet klimmen. En dan nog die zachte ondergrond...” Met een peinzende blik kijkt stadsgeograaf Kirsten Visser naar het klimtoestel op de blauwe rubberen mat. “Het is wel heel veilig”, verzucht ze.

Op een woensdagmiddag in juni staan we midden in de Utrechtse wijk Lunetten-Zuid. Om de hoek ligt basisschool De Spits, wiens leerlingen een paar jaar terug meededen aan een onderzoek van Eline Ellerbeck. Zij was destijds masterstudent in de onderzoeksgroep van Visser aan de Universiteit Utrecht. “Als jullie vrij de wijk mogen ontdekken, wat en waar wil je dan spelen?”, vroeg ze aan groepjes zes- tot tienjarige leerlingen. Vervolgens rende Ellerbeck achter hen aan, terwijl de kinderen foto’s maakten van hun favoriete plekken. En nee, het klimrek viel niet in de smaak. Visser wijst op een groene strook met lang riet tegenover het klimtoestel. “Daar speelden ze liever. Daar liggen takken en kan je je verstoppen. Als kinderen al kiezen voor een speelplein, dan spelen ze meestal op een manier zoals het niet bedoeld is. Ze gaan een speelhuisje niet ín, maar klimmen erop en springen eraf.”

Buitenspelen in de stad: het is er niet makkelijker op geworden. Groene speelruimtes worden bebouwd, braakliggend terrein omheind, en dan is er de toegenomen verkeersdrukte. Visser onderzoekt hoe de inrichting van de stad kinderen kan aanmoedigen om buiten te spelen. En dan met name ‘risicovol spelen’. Zoals klimmen. Van grote hoogtes naar beneden springen. Spelen buiten het toeziend oog van de ouders. “Het gaat om spannende en avontuurlijke vormen van spelen waarbij onzekerheid komt kijken: risico om een knie te schaven of te verdwalen.” Want een beetje onveilig ravotten, zo blijkt, is hartstikke gezond.

Risico’s leren inschatten

Wild en vrij spelen heeft allerlei voordelen voor de ontwikkeling van kinderen, laat onderzoek zien. Spelen in de bosjes met bomen, los zand, takken en stenen vraagt bijvoorbeeld om creativiteit, navigerend vermogen, samenwerking en bewustzijn van de omgeving. Terwijl je op een schommel alleen kunt schommelen. De kwaliteit van studies waarin risicovol spel positief uitpakt voor ontwikkeling van kinderen is niet altijd even sterk, aangezien oorzaak en gevolg vaak onduidelijk zijn. Maar geen deskundige twijfelt aan het belang van avontuurlijk buitenspelen. “Met deze manier van spelen leren kinderen waar hun grenzen liggen”, zegt Visser. “Ze leren risico’s inschatten.”

Precies om die redenen pleit pedagoog Saskia van Schaik, verbonden aan de Radboud Universiteit, voor ‘verwilderingspedagogiek’. “Minder vasthouden aan regeltjes, kinderen wat meer loslaten”, legt ze uit via de telefoon. Van Schaik observeerde kinderen en interviewde hun begeleiders bij kinderdagverblijf en BSO Struin in Nijmegen, waar struinen in de wilde natuur het uitgangspunt is. “Kinderen spelen in de natuur zonder dat er een begeleider voortdurend bovenop zit. Het biedt zoveel verschillende ontwikkel- en leermogelijkheden. Een boom is eerst een ijskraam, daarna een poppenkast en wisselt zo steeds van rol. Kinderen halen zich open aan een doornstruik, zijn even verdrietig en gaan weer verder op hun eigen ontdekkingspad”, zegt Van Schaik.

“Over het algemeen zien we dat kinderen vaak liever in bosjes spelen waar ze niet zichtbaar zijn en waar ze vies worden. Net wat ouders niet graag hebben.”

In Lunetten verkiezen spelende kinderen een strook riet boven een klimtoestel.

Mariska van Sprundel

Uitdaging opzoeken

Kans om te vallen is er nu bijna niet. In 1998 voerde de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) het Warenwetbesluit Attractie- en Speeltoestellen in, met strengere regels voor de veiligheid van speelpleinen. Op schoolpleinen en in speeltuinen verschenen leuningen, afgeronde hoeken en rubberen tegels onder schommel, klimrek en glijbaan. De mogelijkheden om onveilig te spelen slonken. Speelplekken zijn saai, volgens Visser. “Dat zeggen de kinderen die wij interviewden zelf ook.”

Kinderen zoeken van nature graag uitdaging op, zowel jongens als meisjes. Visser en haar collega’s namen een kijkje op twee speelplekken in Rotterdam, ingericht met boomstammen en andere natuurlijke materialen. Bang werden de spelende kinderen niet van hoogte en snelheid. “We zagen dat kinderen prima zelf risico’s kunnen inschatten. Ze helpen elkaar of waarschuwen als iemand te hoog een boom gaat.”

Op een schoolplein met grijze tegels vervelen kinderen zich snel en wordt er meer gepest

— Gedragswetenschapper Jolanda Maas

Gevaarlijk mag buitenspelen nooit zijn, benadrukt ze. Gevaar is een situatie waar een kind niet op voorbereid is en waarvan het de gevolgen niet kan overzien. Als vijfjarige alleen een drukke straat oversteken is gevaarlijk. Risico nemen is wat anders, daarbij weten kinderen dat er iets kan gebeuren, dat ze zichzelf kunnen bezeren.

Risicovol spelen hoeft niet ingewikkeld te zijn, blijkt als we onze weg door Lunetten vervolgen. “Neem dit hekje”, zegt Visser. Ze wijst naar een doodgewoon hek tegen fietsers op de stoep, door kinderen van De Spits op de foto gezet als leuke speelplek. “Erop klimmen en er weer af springen. Zo simpel kan het zijn.”

Groene schoolpleinen

Lunetten leent zich voor vrij spelen. De wijk in het zuidoosten van Utrecht ligt ingeklemd tussen de Waterlinieweg, knooppunt Lunetten en het treinspoor van de verbinding Utrecht-Den Bosch, en is omringd door grote parken tegen geluidsoverlast. Een voorbeeld van zo’n park is park De Koppel, door bewoners aangeduid met ‘De Kuil’. Een plek die veelvuldig gefotografeerd werd door leerlingen van De Spits, vertelt Visser als we erlangs lopen. 

De Kuil is ingericht als buffer naar de A12, met grasheuvels, bosjes, een skatepark en sporttoestellen. Visser: “Door het hoge gras banjeren, de heuvel oprennen en eraf rollen. In de winter met een slee.”

Talloze slootjes en steegjes doorkruisen de wijk. En ook het schoolplein van de basisschool bevat veel groene elementen, zoals zand en boomstammen. Het beïnvloedt hoe kinderen zich in de pauze gedragen, blijkt uit een studie van gedragswetenschapper Jolanda Maas van de Vrije Universiteit Amsterdam. Zij en haar collega’s beoordeelden achttien schoolpleinen op ‘groenheid’ en zagen dat kinderen op pleinen met natuur en losse materialen meer bouwden, ontdekten en onderzochten. Leerlingen speelden meer samen, bijvoorbeeld om beestjes te zoeken. De oudere kinderen stoeien minder ruw met elkaar. “Op een schoolplein met grijze tegels vervelen kinderen zich snel”, zegt Maas aan de telefoon. “Er wordt meer gepest en gevochten.”

Park De Koppel is een aantrekkelijk speelterrein voor kinderen.

Mariska van Sprundel

Een natuurschoolplein of -speeltuin met water, zand en bomen is nog steeds een afgebakende speelplek. Maar dan van hout. Het ziet er avontuurlijker uit en is minder gepolijst, maar vrij spelen vraagt om meer, volgens Visser. Maas denkt er ook zo over. “Ik zie een openbaar groen speelplein vooral als een verlengstuk en ontmoetingsplaats in de wijk.”

Beschermende ouders

Je kan de stad nog zo speelvriendelijk inrichten, maar als kinderen niet vrij mogen spelen houdt het op. Beschermende ouders zijn de grootste barrière, vertelt Visser als onze ronde door de wijk erop zit. Ouders staan niet te springen om wild buitenspelen aan te moedigen, blijkt uit interviews die haar onderzoeksgroep in Rotterdam hield. “Ouders zitten in een spagaat. Ze snappen het belang van avontuurlijk buitenspelen wel, maar willen hun kinderen beschermen en voorkomen dat ze gewond raken.” Iets waar zij als moeder van een drie- en een vijfjarige in kan komen.

Het is een lastig vraagstuk. De inrichting van een wijk verander je makkelijker dan de houding van ouders. Wetenschappers hebben het in de literatuur over cursussen voor ouders om hun opvattingen over risico's bij te stellen. Maar hoeveel mensen je daarmee bereikt? “In grote steden, Utrecht en Rotterdam voorop, begint het belang van risicovol buitenspelen te leven bij beleidsmakers”, zegt Visser. Hopelijk volgen de ouders. “Ik vind het ook moeilijk om mijn zoontje en dochter te laten gaan, maar een knie schaven tijdens boompje klimmen is acceptabel. Dat hoort erbij. Van niet risicovol kunnen spelen zijn de gevolgen groter.”

Bronnen

Waar speelde jij als kind het liefst buiten?

ReactiesReageer