Naar de content

Drijvende woningen vanwege het stijgende water

Eerste Filipijnse gezin trekt in nieuw drijvend huis

Pieter Ham / TU Delft

Op de Filipijnen daalt de bodem zo snel dat inwoners vaak natte voeten krijgen. Promovendus Pieter Ham (TU Delft) werkt aan een oplossing: drijvende woningen. Het eerste huis wordt vanaf deze week bewoond door een Filipijns gezin.

Drie jaar geleden kwam Pieter Ham voor het eerst op de Filipijnen en hij schrok van wat hij zag. Van tevoren had hij gehoord dat er vaak overstromingen waren, maar dat ze het leven zo zouden ontwrichten had hij niet gedacht. “De onderste verdiepingen van veel huizen staan zo regelmatig blank dat ze niet meer bewoonbaar zijn. Straten zijn vaak wel opgehoogd, maar de huizen niet. Dat ziet er gek uit. Bij getijdenverschil of hevige regenval staan veel woningen blank.”

Dit gebeurt maar al te vaak op de Filipijnen: wateroverlast door bodemdaling in combinatie met hevige regenval.

Pieter Ham / TU Delft

De wateroverlast wordt veroorzaakt door bodemverzakking. Sommige delen van steden zakken met maar liefst tien centimeter per jaar. Dat komt doordat er grondwater uit de bodem wordt gehaald om van te drinken en te wassen. “Ik ben bij veel mensen thuis geweest met water in hun huis. We mogen dan overal kijken. In het begin waren ze heel vrolijk, maar als je doorvraagt hoor je de wanhoop. Ze zien geen uitweg. Hoe moeten hun kinderen opgroeien met die ellende om zich heen?”

Beschut bouwen

Genoeg werk aan de winkel, wist Pieter Ham drie jaar geleden al. Daarom werkt hij inmiddels als promovendus in Delft en op de Filipijnen. Hij bedacht samen met collega Joran van Schaik en de stichting Finch Floating Homes een oplossing voor de ellende: drijvende woningen. Door huizen op het water te maken, overstromen ze niet maar stijgen ze mee. Bovendien is er op die manier ruimte genoeg in de grote steden. Delen van het land, die vroeger voor rijstvelden of visvijvers werden gebruikt, overstromen zo vaak dat ze in onbruik zijn geraakt. Maar voor drijvende panden zijn ze wel geschikt, volgens Ham.

Het eerste gezin trekt deze week in een drijvend huis dat net voltooid is. Het is een vierkante woning met een puntdak. Het staat op een soort vlot van gerecyclede blauwe vaten. “Daardoor drijft het huis. Alle materialen kochten we lokaal. Dat was een belangrijke voorwaarde, omdat bewoners dan ook zelf iets kunnen vervangen als het kapot gaat. Bovendien is het daardoor eenvoudiger een huis te maken, anders moet je van alles importeren. Nu maakten we een duurzaam pand en weten ook nog eens waar alles vandaan komt.”

De drijvende woning heeft een puntdak, zodat de bewoners minder last hebben van de hitte.

Pieter Ham / TU Delft

Ham ontwierp de woning en maakte het samen met een lokale aannemer. “We bouwden op het droge in een loods, zodat we geen last van water hadden en beschut konden werken. De wanden, vloer en het dak zijn houten panelen. We deelden het huis op in modules, zoals de onderkant, zijkant en de bovenkant. Die plaatsten we vervolgens op de woonplek in elkaar. De modules hebben ook nog als voordeel dat we ze straks in serie kunnen maken en een productielijn op kunnen zetten.”

Badkamer is belangrijk

Ham kwam niet zomaar tot zijn ontwerp. Met een zelfgemaakt computermodel rekende hij uit hoe stabiel de woning zou worden. Het moest bijvoorbeeld niet flink gaan schommelen door golven of harde wind. Ook onderzocht hij oude Filipijnse architectuur. “Daarop baseerde ik mijn ontwerp. Op de Filipijnen zie je vaak een puntdak, zodat de hitte omhoog kan. Het dak steekt ook wat verder uit, zodat er schaduw onder ontstaat en het bij regen niet direct naast het huis valt. Je kunt de gevel ook helemaal openzetten, zodat het flink doorwaait. Dit zijn lowtech-oplossingen, waar ik veel van heb geleerd.”

Daarnaast interviewde hij Filipijnen over wat hun ideale woning is. “Het klinkt misschien weinig verrassend, maar daar kwam uit naar voren dat ze vooral een eenvoudig huis wilden dat goed is. Alles moet werken en functioneel zijn. Dat komt natuurlijk doordat dit nu vaak niet zo is. De woning moet een fijn binnenklimaat hebben en er moet voldoende daglicht zijn. Bovendien is de badkamer belangrijk, dat had ik in het begin onderschat. Filipijnen douchen vaak twee keer per dag, vanwege de warmte. Alles moet goed werken in de badkamer en het neemt een vierde van de hele woning in beslag.”

Meer drijvers

Een drijvende woning is natuurlijk niet nieuw. Er wonen al lange tijd mensen op woonboten immers.
Maar de aanpak van de onderzoekers en hun specifieke ontwerp is wel anders. Niet alleen Ham is bezig met drijvende woningen. In de Verenigde Staten werkt het bedrijf VBS Structures er ook aan en, dichter bij huis, in Nederland de startup Deltasync. Zij hebben in de Rotterdamse Rijnhaven onder meer een drijvend paviljoen en huis gebouwd. In de Maasstad zijn op dit moment ook plannen voor drijvende woningen even verderop. Ook zijn er grootse plannen om drijvende steden te bouwen, al blijft het onduidelijk of die er echt gaan komen.

Het drijvende huis in aanbouw.

Pieter Ham / TU Delft

Schommelt het huis?

Niet alleen het gezin dat nu in het huis gaat wonen heeft baat bij het onderzoek van Ham, maar ook de wetenschap. Hij stelt dat zijn aanpak op meerdere plekken zo toegepast kan worden. “Het computermodel kan je ook gebruiken om drijvende woningen te maken in andere delen van de wereld. En ook dan moet je kijken naar materialen die lokaal voorhanden zijn, lessen leren uit de regionale architectuurgeschiedenis en toekomstige bewoners interviewen. Het is dus niet zo dat je in bijvoorbeeld Indonesië dit huis zo even kunt kopiëren, maar het is wel mogelijk om de manier waarop we tot het ontwerp zijn gekomen over te nemen. Ik hoop dat onderzoekers daar gebruik van maken. Want het is hard nodig. Wateroverlast bedreigt een groot deel van de wereld en ik zie drijvende woningen als een deel van de oplossing.”

De woning kost zo’n negenduizend euro. Ham hoopt dat het niet bij een exemplaar blijft. Hij wil een woningcorporatie opzetten, waar mensen de huizen bij kunnen huren. Zodat bewoners niet zelf in een keer negenduizend euro hoeven te betalen, een fors bedrag op de Filipijnen. “Ik ben daar nu over in gesprek. Het zou mooi zijn als we straks uit kunnen breiden naar vijftig woningen. Maar dat doen we stap voor stap. Eerst onderzoeken we hoe tevreden het gezin is met hun nieuwe huis. Werkt alles naar behoren? Er hangen ook sensoren aan het pand, die nagaan hoe hard het waait en of de woning schommelt door het water. Op die manier willen we controleren of de voorspellingen van ons computermodel kloppen en kunnen we steeds betere woningen maken.”

ReactiesReageer