
Technische vooruitgang zou ervoor kunnen zorgen dat we straks met veel minder grondstoffen en energie allemaal een hoog welvaartsniveau hebben met minimale of zelfs positieve invloed op de ecologie. Is dit een reëel perspectief of slechts ijdele hoop?
Hoewel auto’s veel schoner zijn dan 30 jaar geleden is de wereldwijde uitstoot van CO2 en andere schadelijke stoffen door het verkeer alleen maar toegenomen. Hoewel de landbouw efficiënter is dan ooit, is er nooit eerder zoveel water, energie, landbouwgif en kunstmest gebruikt voor de wereldwijde voedselproductie als nu.
Tot op heden heeft de technologieverbetering niet geleid tot een totale afname van de ecologische impact van de wereldbevolking. De efficiëntieverbetering is steeds volledig tenietgedaan door de snelle groei van de bevolking en de welvaart. Helaas is er nog geen overtuigend bewijs geleverd dat dit in de toekomst anders zal zijn.
Productieve gebieden
Het is onvermijdelijk dat er nog meer diersoorten uitsterven, nog minder rivieren de zee bereiken en ook de laatste natuurgebieden verdwijnen om plaats te maken voor landbouwgrond als we doorgaan met het huidige economische systeem op een iets efficiëntere manier. Er blijven dan twee oplossingsrichtingen over. Enerzijds kunnen we ons verbruik van grondstoffen en energie drastisch verminderen. De tweede richting is om de nu nog niet productieve gebieden te gaan benutten voor de productie van energie en voedsel.
De eerste richting betekent dat we ons welvaartsniveau drastisch naar beneden zullen moeten bijstellen of de bevolkingsgroei moeten beperken. De tweede richting houdt in dat gebieden die nu niet productief zijn, ingezet gaan worden voor de productie van energie en voedsel. Voorbeelden van dergelijke gebieden zijn woestijnen, oceanen of buitenaardse gebieden.
Oceanen
Beperking van de bevolkingsgroei of welvaartsgroei is sociaal niet haalbaar. Gedwongen wereldwijde welvaartsbeperking zal tot grote weerstand leiden onder de bevolking en is niet democratisch. Bevolkingsbeperking is alleen in landen met een autoritair regime zoals in China haalbaar, maar leidt ook daar tot grote sociale problemen.
De tweede oplossingsrichting, die bestaat uit het productief maken van niet productieve gebieden, blijft dus over. Energie en voedsel produceren op andere planeten zal de komende jaren waarschijnlijk nog te duur zijn, ondanks de grote vooruitgang in de ruimtevaarttechnologie. Het vruchtbaar maken van woestijnen zoals de Sahara is technisch mogelijk, maar heeft als belangrijk nadeel dat hier veel zoetwater en kunstmest voor nodig is. En op dit moment is er al een groot tekort aan zoetwater. De winbare reserves van fosfaat – een belangrijke grondstof voor kunstmest – raken naar verwachting binnen 100 jaar op. Als laatste optie blijft dan over het productief maken van de oceanen.

Jagen en verzamelen
Ongeveer 70% van het aardoppervlak bestaat uit water. Dit oppervlak wordt momenteel nog slecht benut. Op het land is in bijna overal de overgang gemaakt van jagen en verzamelen naar de landbouw. Dit heeft tot een enorme groei van het beschikbare voedsel geleid en heeft aan de basis gestaan van alle grote beschavingen. Dankzij de hoge voedselproductie kon een deel van de bevolking zich gaan bezighouden met het produceren van goederen, maar ook met kunst en wetenschap.
Op zee leven we echter nog in het jagen en verzamelen tijdperk. Het is de enige plek op aarde waar nog grootschalig wordt gejaagd op wilde dieren voor de voedselvoorziening. Helaas heeft dit destructieve gevolgen zoals de ineenstorting van vispopulaties. Hoewel het kweken van vis sterk in opkomst is, wordt hiervoor vaak nog wild gevangen vis als visvoer gebruikt, en wordt ook op grote schaal gebruik gemaakt van medicijnen. Op deze manier leidt viskweek nog steeds tot de uitputting van de visbestanden en aantasting van ecosystemen.
Zes miljard stedelingen erbij
Tot 2100 gaan naar schatting 6 miljard extra mensen in de stad wonen. Het opvangen van deze bevolkingsgroei in de bestaande steden zal tot grote afname leiden van de beschikbare landbouwgrond en grote problemen op het gebied van leefklimaat en mobiliteit.
Huidige steden langs de kust kunnen worden uitgebreid met drijvende wijken waar voedsel wordt verbouwd. Deze kunnen efficiënt gebruik maken van het enorme overschot aan nutriënten en CO2 die worden geloosd door huidige steden, om zeewier, algen en vissen te produceren. Zo worden de nutriëntenkringlopen van huidige steden gesloten.
Dergelijke technieken worden al op kleine schaal toegepast, zij het op het land. Oceaansteden zorgen ervoor dat de landbouwgrond rond de bestaande steden beschikbaar blijft. De bewoners van deze oceaansteden kunnen werk vinden in de productie van zeewier en algen en in de viskweek, maar ook in innovatieve schone industrieën die zich in de oceaansteden kunnen vestigen. Onze inschatting is dat minder dan 1% van het wateroppervlak op aarde nodig is om het ruimtetekort op te lossen. In dat geval blijft meer dan 99% van de oceaan over. Dit gebied zou moeten worden omgezet als zeereservaat om bedreigde vissen zoals de tonijn te redden.
Nieuw tijdperk
Door middel van oceaansteden omgeven door zeewier en algenplantages en duurzame viskwekerijen wordt het mogelijk om in 2100 tien miljard mensen een hoog welvaartsniveau te bieden en tegelijkertijd de ecosystemen te beschermen op onze planeet. Door ook op de oceaan de overgang te maken van jagen en verzamelen naar een geplande voedselproductie en stedelijke ontwikkeling breekt een nieuw tijdperk aan voor de mensheid en wordt een antwoord geboden op de uitdagingen van de 21e eeuw.
Deze column is geschreven mede naar aanleiding van een lezing die Rutger de Graaf heeft gegeven op het jaarcongres van de SKB.