Naar de content

Deel prehistorische Europeanen kwam rechtstreeks uit Afrika

Eric Dewamme, KBIN

Toen de prehistorische jager-verzamelaars Afrika verlieten, is een deel van hen rechtstreeks naar Europa getrokken. Tot nu toe werd gedacht dat iedereen de omweg maakte via Azië. Maar dat klopt niet, concludeert een internationaal onderzoeksteam uit DNA-analyses van botten van 55 oermensen, die tussen 35.000 en 7000 jaar geleden in zes verschillende Europese landen vertoefden.

Ruim zeven miljard exemplaren van de moderne mens (Homo sapiens) leven momenteel verspreid over de wereld. Zij stammen allen af van voorouders uit de riftvallei in het oosten van Afrika. Van daaruit heeft de prehistorische mens de wereld in de loop der tijd gekoloniseerd.

Volgens de gangbare theorie lieten de reizigers Europa in eerste instantie links liggen – pas in een later stadium kwamen ze vanuit Azië hierheen. Analyses aan het mitochondriale DNA (zie kader) uit de botten van Europese jager-verzamelaars uit die tijd tonen nu echter aan dat dit niet klopt. Dat schreef een internationaal onderzoeksteam afgelopen week in het vakblad Current Biology.

De wetenschappers analyseerden beenderen afkomstig uit Italië, Duitsland, Frankrijk, Tsjechië, Roemenië en België. Van de 55 onderzochte jager-verzamelaars bleken er drie bij een genetisch vergelijkbare groep mensen (mtDNA haplogroep M) te horen, die bij de huidige Europese mens niet voorkomt, maar bij Aziaten, Australiërs en indianen juist vaak. Het ging om twee personen die tussen 35.000 en 34.0000 jaar geleden in de Belgische grotten van Goyet vertoefden, en één uit het Franse La Rochette van 28.000 jaar geleden.

mtDNA

Mitochondriaal DNA is DNA dat zich niet in de celkern bevindt, maar in de mitochondriën: afgesloten compartimentjes die in het celplasma ronddrijven en als energiecentrales van de cel fungeren. Mitochondriaal DNA wordt alleen via de vrouwelijke lijn overgeërfd.

Schematische weergave van een cel, in blauw de mitochondriën.

Bewijs

Niet eerder was mtDNA haplogroep M bij onze Europese voorouders aangetroffen. “Dit wijst er op dat de moderne mensen bij de uittocht uit Afrika niet alleen een route naar Azië volgden, maar ook naar Europa trokken”, zegt de Belgische paleontoloog Mietje Germonpré van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen, die aan het onderzoek meewerkte, in een persbericht.

Tot nu toe gold de afwezigheid van mtDNA haplogroep M bij de voormalige Europeanen als bewijs dat de prehistorische mens via een omweg naar Europa was gekomen. De Afrikanen, met mtDNA haplogroepen N en M, zouden eerst naar Azië zijn gereisd, daar zouden de groepen zich gesplitst hebben, en alleen groep N zou vervolgens naar Europa zijn gekomen.

“Een oudere en meer complexe theorie is dat er twee migraties uit Afrika zijn geweest”, vertelt Peter de Knijff, hoogleraar humane genetica aan het Leids Universitair Medisch Centrum en niet betrokken bij het onderzoek, desgevraagd aan Kennislink. “Eén verhuizing van groepen M en N naar Azië, en later alleen van groep N naar Europa. Maar gezien de ouderdom van de gevonden mtDNA haplogroep M, kan ook die theorie de prullenbak in.”

Voor de ijstijd

De prehistorische mens trok veel eerder dan gedacht rechtstreeks vanuit Afrika Europa in, is nu de conclusie. Uit de mutatiesnelheid van het DNA en de ouderdom van de botten konden de onderzoekers afleiden dat de eerste immigranten de oversteek al maakten tussen 50.000 en 60.000 jaar geleden. De ijstijd die later volgde moet de mensen met deze genetische variant de das om hebben gedaan. In de barre kou die tussen pakweg 25.000 en 19.500 jaar geleden op aarde heerste (de periode van het ‘Laatste Glaciale Maximum’ in het Weichselien) trok de jager-verzamelaar zich terug in het zuiden van Europa – in het noorden ontbreekt ieder spoor van menselijke bewoning uit die tijd – om zich weer over Europa te verspreiden toen het weer opwarmde. Mensen met mtDNA van haplogroep M komen vanaf dat moment niet meer voor.

Menselijke botfragmenten uit de grotten van Goyet in België, tussen 27.000 en 35.000 jaar oud.

Eric Dewamme, KBIN

Toegift

De Knijff vindt het onderzoek belangrijk, vooral vanwege de vondst van mtDNA haplogroep M van voor deze ijsttijd. “En het is zorgvuldig gedaan”, zegt hij. Dat vindt ook Hannes Schroeder, universitair docent bij het Natuurhistorisch Museum van Kopenhagen en senior onderzoeker bij de Universiteit Leiden, en gespecialiseerd in DNA uit de oertijd. “Wel moeten we in gedachten houden dat het slechts om 55 individuen gaat, en dat alleen mitochondraal DNA is onderzocht”, tekent hij aan. Je kijkt dan alleen naar de overerving via de moeder. Schroeder:“En daarmee vertel je dus slechts een deel van het verhaal.”

Als toegift vonden de onderzoekers ook nog een grote verandering in de genen van onze voorouders rond 14.500 jaar geleden. Het klimaat was grillig, koude en warme perioden wisselden elkaar af. De hele populatie Europese jager-verzamelaars lijkt toen te zijn vervangen door een nieuwe, met een andere moederlijke oorsprong. Wat er precies aan de hand was kunnen de onderzoekers nog niet zeggen.

Bronnen
ReactiesReageer