Naar de content

Bij de les blijven tijdens hybride werken en onderwijs

Het Hybrid Learning Theatre van de Universiteit van Amsterdam.
Het Hybrid Learning Theatre van de Universiteit van Amsterdam.
Universiteit van Amsterdam

Na ruim anderhalf jaar coronamaatregelen gaan we langzaamaan richting een nieuw normaal. Daarin lijkt online een belangrijke rol te blijven spelen, met vergaderingen en lessen waarbij sommige deelnemers fysiek aanwezig zijn en andere alleen digitaal. Hoe kunnen we zulke hybride bijeenkomsten het best vormgeven?

Thuiswerken en thuis onderwijs volgen was het afgelopen anderhalf jaar regelmatig knap frustrerend. Maar nu alles langzaamaan terug naar het oude gaat, moeten we toegeven dat het ook zo zijn voordelen had. Geen reistijd, minder afleiding van collega’s of klasgenoten en –soms— een hogere productiviteit. Uit een recente enquête van de Algemene Werkgeversvereniging Nederland (AWVN) blijkt dan ook dat de meeste werkgevers en werknemers willen vasthouden aan hybride werken met twee thuiswerkdagen per week. En ook scholen onderzoeken steeds meer hoe ze hybride onderwijs kunnen vormgeven.

NEMO Kennislink sprak met Nadira Saab, hoogleraar e-Didactiek van het primair en voortgezet onderwijs aan de Universiteit Leiden en strategisch adviseur bij Kennisnet, over de uitdagingen en mogelijke oplossingen voor hybride bijeenkomsten.

Hybride of blended?

De termen ‘hybride leren’ en ‘blended leren’ worden nog wel eens door elkaar gehaald, maar verschillen wezenlijk van elkaar. Van ‘blended leren’ is sprake als het fysieke onderwijs is verrijkt met ICT: de leerling krijgt bijvoorbeeld klassikaal uitleg en oefent daarna online op zijn eigen niveau. Bij ‘hybride leren’ volgen verschillende leerlingen op hetzelfde moment hetzelfde onderwijs, waarbij de een in het lokaal zit en de ander de les online bijwoont.

Waarom hybride?

“Eigenlijk is hybride onderwijs niks nieuws, alleen gebeurt het nu veel grootschaliger”, aldus Saab. “Vóór corona vond het vooral plaats bij kinderen die vanwege ziekte of andere omstandigheden niet in de klas aanwezig konden zijn.” Voor de toekomst ziet ze nog andere toepassingen, ook buiten eventuele coronamaatregelen om. “Denk bijvoorbeeld aan het oplopende lerarentekort. Of als een docent ziek is en er geen vervanger voorhanden is.”

Vlak voor de coronapandemie publiceerde de Vlaamse onderwijskundige Annelies Raes met haar collega’s een overzichtsstudie waarin ze 47 onderzoeken naar hybride onderwijs naast elkaar legden. Naast de voordelen die Saab noemt, wijst deze studie ook op de mogelijkheden voor kleine opleidingen, die op die manier een groter bereik krijgen, en voor juist heel grote opleidingen, waarbij hetzelfde vak nu soms meerdere keren voor verschillende groepen gegeven wordt. Ook kunnen studenten via hybride onderwijs een opleiding makkelijker combineren met werk en gezin en kunnen buitenlandse experts eenvoudig een college verzorgen.

Bezuiniging?

Met name in het hoger onderwijs zijn zorgen over de opkomst van het hybride onderwijs: is het niet gewoon een door het bestuur opgelegde bezuinigingsslag? “Daar moeten we inderdaad voor waken”, beaamt Saab. “Hybride onderwijs is een oplossing voor een probleem waarbij iemand anders helemaal geen onderwijs kan volgen. Maar als de technische en didactische randvoorwaarden niet op orde zijn, is het geen volwaardige vervanging van fysiek onderwijs. Organisaties moeten zich daar bewust van zijn.”

Ook in het bedrijfsleven was het al mogelijk om vanuit huis vergaderingen bij te wonen. Erg gewaardeerd werd dat doorgaans niet, maar na anderhalf jaar coronamaatregelen lijkt dat sentiment voorgoed veranderd. Daarmee is de noodzaak voor goede voorzieningen hiervoor vergroot. Wat zijn die voorzieningen?

Het Hybrid Learning Theatre van de Universiteit van Amsterdam.

Het Hybrid Learning Theatre van de Universiteit van Amsterdam.

Universiteit van Amsterdam

Technische begeleiding

“Allereerst is natuurlijk de techniek essentieel”, stelt Saab. “Als de audio niet goed werkt of de spreker steeds buiten beeld staat, dan haken de online deelnemers direct af.” Sommige organisaties hebben het afgelopen jaar daarom speciale ruimtes gebouwd, zoals het Hybrid Learning Theatre van de Universiteit van Amsterdam. Hier kunnen naast enkele tientallen aanwezigen in de zaal, ook deelnemers online aansluiten. Een snelle internetverbinding, goede microfoons en een technisch team zorgen ervoor dat altijd de juiste persoon in beeld én verstaanbaar is.

Saab: “Zulke technische begeleiding zal niet op elke school mogelijk zijn, maar het zou de docent wel veel werkdruk besparen. Die cognitieve belasting is sowieso al hoger tijdens hybride onderwijs, omdat de docent zich op twee verschillende groepen tegelijk moet richten, die vragen om verschillende didactische benaderingen. Het scheelt dan als je je niet ook nog eens met de techniek hoeft bezig te houden.”

Ook uit het onderzoek van Raes blijkt dat in het ideale geval een operator in de klas aanwezig is om de technische begeleiding te verzorgen. Daarnaast pleit zij voor een goede training en helpdesk voor docenten voordat zij hybride onderwijs gaan geven, en duidelijke instructies voor de leerlingen. Ook wijst ze erop dat het altijd goed is een plan B achter de hand te hebben, zodat de leerling weet waarmee hij zelf thuis aan de slag kan als de verbinding toch hapert.

De Meeting Owl is speciaal ontwikkeld voor hybride vergaderingen en filmt in 360 graden.

Owl Labs

Voor het bedrijfsleven, waar hybride vergaderingen ook steeds vaker voorkomen, komen ook steeds meer technische voorzieningen op de markt. Van geheel ingerichte vergaderzalen met grote schermen en microfoons die uit alle richtingen geluid oppikken, tot aan de Meeting Owl die je midden op de vergadertafel zet en degene die aan het woord is in beeld brengt.

Als televisiekijken

Naast de techniek verdient ook de didactiek extra aandacht. “Het doel van hybride onderwijs is eigenlijk tweeledig”, stelt Saab. “Je wil enerzijds zorgen voor sociale cohesie: de online leerlingen betrekken bij de klas – met name in het primair en voortgezet onderwijs is dat heel belangrijk. En anderzijds wil je de leerlingen iets bijbrengen. Die doelen staan overigens niet los van elkaar: een betrokken leerling leert ook beter. Dat geldt fysiek in de klas al zo, maar online zeker.”

Dat vraagt om een didactische aanpak die verschilt van een puur klassikale les. “Wat je nu nog te veel ziet, is dat de docent vooral instructie en uitleg geeft. Dat lijkt met name voor de online groep te veel op televisiekijken: passief en niet betrokken”, aldus Saab.

Hoe moet het dan wel? Saab: “Besteed vanaf het begin van de les expliciet aandacht aan de online groep. Heet ze welkom en geef duidelijk aan hoe ze vragen kunnen stellen. Het kan ook helpen om leerlingen in de klas aan te wijzen als buddy voor de online leerlingen – dat zag je pre-corona ook al wel gebeuren bij een zieke leerling. Die buddy kan dan bijvoorbeeld de chat monitoren. Dat zorgt voor die sociale cohesie én verlaagt tegelijk de werkdruk van de docent.”

Interactie tussen de deelnemers

Maar de belangrijkste didactische tip is om alle leerlingen regelmatig actief bij de les te betrekken en zo interactie te creëren. “Dat kan bijvoorbeeld door middel van flipping the classroom”, suggereert Saab. Bij deze ‘omgekeerde lesopbouw’ nemen de leerlingen zelf voor de les met behulp van het boek of een uitlegfilmpje de nieuwe lesstof door, waarna ze tijdens de les vragen kunnen stellen en met de stof aan de slag gaan. Ook Raes raadt deze methode in haar overzichtsstudie aan en adviseert hierbij in de les gebruik te maken van breakout-rooms, waarin online en fysiek aanwezigen gemixt in groepjes samenwerken – mits dit praktisch mogelijk is.

Met tussentijdse polls en quizzen houd je ook de online deelnemers betrokken.

USA-Reiseblogger voor Pixabay

“En bouw tijdens de les ook verschillende interactie-momenten in, bijvoorbeeld met polls en quizzen”, vult Saab aan. Dat kan als lesopener, waarbij de leerlingen reageren op een actuele stelling, of als formatieve toets, waarbij docent en leerling testen of ze de stof hebben begrepen. Uit een vervolgonderzoek van Raes blijkt dat online leerlingen zich door zulke quizjes meer betrokken voelen bij hun klasgenoten en daarmee ook een grotere intrinsieke motivatie voor de les voelen.

Ook tijdens hybride vergaderingen in het bedrijfsleven is interactie essentieel om online deelnemers zich betrokken te laten voelen. Hiervoor is het belangrijk om vooraf goed na te denken wie er nou echt aanwezig moeten zijn. De drempel om online maar iedereen te laten deelnemen is misschien laag, maar dat gaat wel ten koste van de spreektijd per persoon. Een goede gespreksleider kan de onderlinge interactie vervolgens stimuleren met bijvoorbeeld prikkelende vragen en het gebruik van de chat, breakout-rooms of een online whiteboard, zoals Miro, waarop alle deelnemers hun inbreng kunnen delen.

Een blijvertje

Hoe je het ook wendt of keert, online een les of een andere bijeenkomst bijwonen zal altijd anders voelen dan er echt zelf bij zijn. Vanachter je webcam mis je toch de sfeer en de non-verbale interactie tussen de deelnemers in de ruimte. Maar zowel in het onderwijs als in het bedrijfsleven, en zelfs in de zorg, lijken hybride bijeenkomsten na anderhalf jaar coronamaatregelen een blijvertje. En dan kunnen organisaties én de deelnemers daar maar het beste goed op voorbereid zijn.

Bronnen
  • Hybride onderwijs en onderwijs op afstand in het po en vo, website Les op afstand.
ReactiesReageer