Naar de content

We leren pas echt iets over geluk als we kijken naar verschillen tussen mensen

Flickr.com, Davide D'Amico via CC BY-NC 2.0

Waar komt geluk vandaan? Biologisch psycholoog Meike Bartels onderzoekt aan de Vrije Universiteit hoe genetica en de omgeving invloed hebben op ons welzijn. Eén ding is zeker, schrijft de hoogleraar: het onderzoek naar geluk kan veel verder komen als we ook kijken naar verschillen tussen mensen.

Meike Bartels is hoogleraar Genetics and Wellbeing aan de Vrije Universiteit Amsterdam.

Riechelle van der Valk, Vrije Universiteit Amsterdam

Geluk is vaak in het nieuws. Recent nog was er veel aandacht voor een onderzoek dat liet zien dat als je (vervelende) klusjes afkoopt, je gelukkiger wordt. Een tijdje daarvoor werd met veel trommelgeroffel bekend gemaakt dat Ede de meest gelukkige stad in Nederland was. Een ander voorbeeld is onderzoek uit 2015 dat de voorpagina haalde van de meeste kranten, omdat daaruit naar voren kwam dat mannen vaker gelukkiger waren dan vrouwen. De Volkskrant kopte bijvoorbeeld: ‘Nederlandse mannen gelukkiger dan vrouwen’.

Maar wat leren we van dergelijke onderzoeken en wat kunnen we ermee? Wat we ten eerste leren is dat wat we in de media lezen over onderzoek, meestal niet weergeeft wat er werkelijk is gevonden, of in ieder geval dat de resultaten schromelijk overdreven worden. Neem het voorbeeld van de mannen en de vrouwen. Wanneer je de werkelijke onderzoeksgegevens erbij pakt, lijkt het beeld toch een stuk genuanceerder. De uitkomst was: 69 procent van de mannen zegt (bijna) altijd gelukkig te zijn tegenover 64 procent van de vrouwen. Eigenlijk dus maar een heel klein verschil. Maar veel belangrijker is dat deze uitkomst niet betekent dat álle mannen gelukkiger zijn dan álle vrouwen, zoals de kop van De Volkskrant doet suggereren. Iets meer dan dertig procent van de mannen is helemaal niet zo gelukkig.

Vouwen van de was

Eenzelfde interpretatieprobleem vinden we als we het recente onderzoek bestuderen over het kopen van tijd en geluksgevoel. Daarin worden gegevens van zes groepen vergeleken, en kijken de wetenschappers naar een gemiddeld effect van het kopen van tijd. Ten eerste werd het effect maar gevonden in vier van de zes groepen. In één van de twee groepen met Nederlandse deelnemers is er bijvoorbeeld geen sprake van een effect. En in de andere groepen werden mensen gemiddeld gelukkiger. De conclusie van de media is dat je gelukkiger wordt als je klusjes afkoopt. Maar geldt dit dan meteen voor iedereen? Nee, natuurlijk niet. We zijn allemaal verschillend en worden allemaal gelukkig van verschillende dingen. De een wordt diep ongelukkig van het vouwen van de was, terwijl de andere dat juist een hele ontspannen bezigheid vindt.

Vaak worden er conclusies gepresenteerd die zich richten op algemene wetmatigheden en gemiddelde verschillen tussen groepen. Wat dan eigenlijk altijd vergeten wordt, soms door de onderzoekers zelf maar in ieder geval bijna altijd door de media, is dat we allemaal van elkaar verschillen. ‘Geld maakt niet gelukkig’. ‘Hogeropgeleiden zijn gelukkiger’. Sporten maakt gelukkig’. ‘Geven maakt gelukkig’. ‘Men wordt gelukkiger van herinneringen en ervaringen dan van spullen’. ‘Wandelen in de natuur maakt gelukkig’. ‘De zon maakt gelukkig’. En zo kan ik nog even doorgaan.

Maar geldt dit voor iedereen? Sommige mensen houden van mooie spullen, dus die zullen meer geld nodig hebben om gelukkig te zijn dan anderen. Sporten is voor sommige mensen een manier om zich gelukkig te voelen, maar er zijn ook grote groepen mensen die helemaal niet gelukkiger worden van sporten. Sommige mensen verkiezen de natuur boven een stad, anderen worden juist weer geluk van een druk stadsleven. Kortom, laten we nu eens verder kijken dan de gemiddelden en ons richten op de verschillen tussen mensen.

Verschil in geluksgevoel

Wat weten we eigenlijk over de verschillen in geluksgevoel tussen mensen? Bij het Nederlands Tweelingen Register hebben we gegevens verzameld over geluksgevoel in bijna vijftigduizend mensen. Dit zijn tweelingen, hun ouders, broers, zussen, en partners. Aan deze deelnemers hebben we onder andere gevraagd om een rapportcijfer te geven aan hun leven. Van de 49524 mensen die de vraag beantwoord hebben, geven er slechts 26 een nul of één aan hun leven. Vijf procent (2485) geeft een tien aan zijn leven. De rest zit daar tussenin. De grootste groep (44 procent) geeft een acht aan zijn leven. De overige vijftig procent van de mensen is dus verdeeld over de andere mogelijkheden. Er is dus duidelijk sprake van verschillen in geluksgevoel.

Waar komen deze verschillen in geluksgevoel vandaan? Uit groot internationaal onderzoek weten we inmiddels dat ongeveer veertig procent van de verschillen in geluksgevoel komen door verschillen in genetisch aanleg. Dit betekent dat mensen van elkaar verschillen doordat ze geboren zijn met verschillende genen.

Geluk is een complex samenspel van genen en omgeving.

FreeImages, Andrew Beierle,

Meestal, of eigenlijk altijd, wordt deze veertig procent verkeerd gebruikt in populairwetenschappelijke boeken. Men stelt dat veertig procent van je geluksgevoel vastligt en de rest maakbaar is. Maar dat is niet wat we vinden. Erfelijkheid zegt iets over verschillen tussen mensen en niks over een individu. Ik kan dus niet zeggen dat mijn geluksgevoel voor veertig procent door mijn genen komt. Ik weet niet welke genen ik heb. En al hebben we inmiddels een paar genetische varianten geïdentificeerd, we weten sowieso nog steeds maar weinig over welke genen gerelateerd zijn aan geluk.

Zoeken naar geluk

Tevens wil het niet zeggen dat iets niet kan veranderen als iets erfelijk is. Het zal voor de een moeilijker zijn dan voor de ander, maar veranderen kan altijd. Zestig procent van de verschillen in geluksgevoel komt door invloeden uit de omgeving. Welke invloeden dat zijn weten we eigenlijk niet. En wat het extra complex maakt, is dat omgevingsinvloeden vaak ook gerelateerd zijn aan je genetische aanleg. Als je bijvoorbeeld extravert bent, zoek je een hele andere omgeving op dan als je introvert bent. En je genenpakket bepaalt voor een groot deel of je introvert of extravert bent. Voor geluksgevoel is dus sprake van een complex samenspel tussen je genetische aanleg en je omgevingsinvloeden.

Wat kan je nu doen om gelukkiger te worden? Dat kan ik je niet vertellen. Daar moet je zelf naar op zoek. De ene persoon wordt gelukkig van een rondje hardlopen in het bos, de ander van een boekje op de bank. De ene persoon wil graag veel mensen om zich heen, de andere persoon is liever alleen of in klein gezelschap. De ene persoon vindt het heerlijk om voor andere mensen te zorgen, terwijl de andere een minder zorgzaam type is. De ene persoon is snel gelukkig met de kleine dingen in het leven, de andere is op zoek naar een groots en meeslepend leven. Iedereen is anders. En als we ons daarin verdiepen leren we steeds meer over de oorzaken van verschillen in geluksgevoel.

ReactiesReageer