Naar de content

Cyberpesten gaat altijd en overal door

Freepik

Cyberpesten kan altijd door blijven gaan en eeuwige sporen achterlaten op het internet. Net als bij offline pesten kunnen de gevolgen voor het slachtoffer verstrekkend zijn.

Een naaktfoto van een klasgenootje in een Whatsapp-groep plaatsen, een nepprofiel van een vriend aanmaken en daar gênante foto’s op plaatsen, roddels verspreiden over een leraar op Instagram of TikTok, of iemand ongewild uit een Whatsapp-groep verwijderen. Het zijn allemaal voorbeelden van cyberpesten, en het gebeurt vaak. Vooral jongeren zijn er de dupe van. Vier procent van de jongeren tussen de 15 en 25 jaar is in 2022 het slachtoffer geweest van online pesten – dat is veel meer dan in andere leeftijdsgroepen.

Vormen van cyberpesten

Cyberpesten kan vele vormen aannemen. Een paar voorbeelden:

  • Bangalijst: een lijst die via (bijvoorbeeld) sociale media wordt verspreid en waarop de ‘top 10 grootste sletten’ staan. Onlangs nog kwam het Utrechtsch Studenten Corps hiermee in het nieuws.
  • Catfish: een nepprofiel aanmaken, bijvoorbeeld van een klasgenoot, en daarop kwetsende foto’s van diegene plaatsen.
  • Deepfake: gemanipuleerd filmpje, waarin bijvoorbeeld iemands hoofd op een ander lichaam is geplakt.
  • Doxing: het online delen van persoonlijke gegevens om iemand mee te intimideren.
  • Gossip Girl: anoniem roddelplatform met roddels over leerlingen of leraren, geïnspireerd door de populaire Netflix-serie.
  • Online challenge: van de nog vrij onschuldige Ice Bucket Challenge, waarbij je wordt uitgedaagd om een emmer ijswater over je heen te storten, tot de choking game of Blue Whale Challenge die al meerdere levens hebben geëist.
  • Wraakporno: het online plaatsen van seksueel getinte foto’s of films, bijvoorbeeld om wraak te nemen nadat een relatie is beëindigd.

Er is nog maar weinig onderzoek gedaan naar cyberpesten, vertelt pestonderzoeker Tessa Kaufman van de Universiteit Utrecht. Maar zij vermoedt dat cyberpesten minstens dezelfde verstrekkende gevolgen kan hebben als offline pesten. “Tot in hun volwassenheid kunnen mensen er last van hebben. Zij hebben emotionele problemen, zoals een laag zelfbeeld en angsten. Je ziet ook dat ze vaak minder goede banen kunnen krijgen en dat er verschillen zijn in inkomen en in het vinden van een partner. Het kan dus doorwerken in alle levensdomeinen.”

Eenzamer

Iemand uit een Whatsapp-groep halen of hatelijke berichtjes sturen lijkt misschien subtieler dan het offline pesten, waarin je iemand een dikzak noemt of een briefje op iemands rug plakt. Maar het grote nadeel van cyberpesten is dat het altijd kan blijven doorgaan. “Als je in de klas wordt gepest, krijg je misschien nog bijval van anderen die het zien gebeuren. Het wordt in ieder geval door anderen gezien. Cyberpesten is eenzamer en kan ook ’s avonds, in het weekend, thuis of op de sportclub doorgaan.”

Een zeer ernstig geval is dat van de Canadese Amanda Todd, die in 2009 werd afgeperst door een Nederlandse man. Zij leerden elkaar in een chatroom kennen. Hij had haar gevraagd om voor de camera haar borsten te laten zien. Zonder dat ze het wist, maakte hij daar een foto van en hij dreigde deze naar haar Facebook-vrienden te sturen als ze zich niet nog een keer zou uitkleden. Dat weigerde ze. De man had haar account gehackt en stuurde de foto naar haar vrienden. Zij keerden zich allemaal tegen haar en ze werd doodongelukkig. Ze pleegde op vijftienjarige leeftijd zelfmoord. Memes over haar eerdere zelfmoordpoging met een fles bleek slingeren nog steeds rond op het internet. Zo ging het pesten zelfs na haar dood nog door.

Zangeres MEAU bracht het liedje ‘Stukje van mij’ uit, met als boodschap: denk na voor je intieme beelden doorstuurt.

Empathisch vermogen

Wat bezielt die pesters toch? Socioloog en cultureel antropoloog Beau Oldenburg deed jarenlang onderzoek naar pestgedrag aan de Rijksuniversiteit Groningen en schreef er het boek ‘Bij ons gebeurt dat niet’ over. “Mensen doen het vaak, omdat ze stoer en populair willen zijn. En ze willen dat anderen het zien, dus bijvoorbeeld in een kantine, terwijl er allemaal andere mensen bij staan. Dan zeggen ze iets lulligs of laten ze je struikelen. ‘Kijk eens hoe cool ik ben’, wil de pester daarmee zeggen. Bij cyberpesten spelen waarschijnlijk dezelfde motieven een rol.”

Soms vinden pesters het ook gewoon leuk om te doen, weet Oldenburg. “Bij kinderen is het empathisch vermogen nog minder goed ontwikkeld, waardoor ze niet voldoende stil staan bij de gevolgen voor het slachtoffer.” In het geval van de afperser van Amanda Todd speelde macht waarschijnlijk een grote rol. “Deze pester was volwassen, terwijl Amanda nog maar een tiener was. Hij had een naaktfoto van haar en wist veel persoonlijke gegevens over haar, doordat hij haar account had gehackt. Dat gaf hem een machtspositie.”

Lhbtq+-jongeren vaker gepest

In 2022 kreeg 1 procent van de heteroseksuele vrouwen en 1,2 procent van de heteroseksuele mannen in Nederland te maken met online pesten, aldus het CBS. Bij niet-heteroseksuelen ligt dat percentage veel hoger: 2,5 procent van de homoseksuele vrouwen en 2,6 procent van de homoseksuele mannen hadden last van online pesten, en bij biseksuele vrouwen was dat zelfs 6 procent. Als je specifiek op jongeren inzoomt, dan ligt het percentage nog veel hoger: Amerikaanse onderzoekers vergeleken in 2018 27 studies naar cyberpesten onder lhbtq+-jongeren met elkaar en ontdekten dat de percentages varieerden van 10,5 tot zelfs 71,3 procent.

Tessa Kaufman van de Universiteit Utrecht doet onderzoek naar (cyber)pesten onder lhbtq+-jongeren. “Deze jongeren krijgen op school vaak het gevoel dat ze er niet bij horen, en online kunnen ze wel gelijkgestemden treffen. Maar daar zijn ook risico’s aan verbonden, want daar kunnen ze juist ook sneller tegen stigma’s aanlopen.” Kaufman denkt dat de gevolgen van pesten voor deze groep nog groter zijn. “Bij hen kan het niet alleen leiden tot depressie en een laag zelfbeeld, maar het kan ook hun identiteitsontwikkeling schaden. Ze kunnen bijvoorbeeld zelf homofobisch worden. Voor deze groep is het dan ook extra belangrijk dat ze leren waar ze veilig terechtkunnen.”

Kabouter

In de tijd van Amanda Todd vond het pesten nog vaak plaats in soms dubieuze chatrooms, waar weinig controle van buitenaf mogelijk was. Inmiddels bevinden jongeren zich voornamelijk op een paar grote socialmediaplatforms, zoals Instagram, Snapchat, TikTok en Whatsapp. Daar zitten toch grote gevestigde bedrijven achter met een moderatieteam dat de ergste uitwassen eruit filtert, zou je denken. Toch is dat nog niet zo makkelijk. Naaktfoto’s zijn met algoritmes wel op te sporen, en ook de technieken om deepfakes (nepvideo’s) te herkennen worden steeds beter, maar om te weten of er gepest wordt, moet je de context weten. Oldenburg: “Stel dat iemand je online een kabouter noemt, omdat je klein bent. Kabouter is niet per se een negatief woord, dus dat is niet zomaar op te sporen.”

Als iets online staat, staat het daar nog steeds als je je computer uitzet

— Beau Oldenburg

De rol ligt vooral bij ouders en scholen, aldus Oldenburg. Nu liggen ze nog wel eens in de clinch over dit onderwerp. “Scholen zeggen soms: wat er na schooltijd gebeurt, is niet onze verantwoordelijkheid. Maar ouders zeggen dan: het gaat wel om kinderen die bij elkaar in de klas zitten. Het is dus heel belangrijk dat ouders en scholen samenwerken. Dat er regels worden opgesteld samen met de kinderen en dat zowel op school als thuis daarnaar verwezen kan worden.” Kaufman vult aan: “Wanneer moet je als ouder wel in een appgroep zitten en wanneer niet? Kinderen hebben nog geen zelfregulatie, dus soms moeten we nog even op de rem trappen. Dat is per situatie verschillend.”

Oplossen voor het weekend

Ouders hebben nog wel eens de neiging om hun kind dan maar volledig van alles te weren en bijvoorbeeld de telefoon af te pakken of apps van de telefoon te halen. Maar dat is geen oplossing, aldus Oldenburg. “Als iets online staat, staat het daar nog steeds als je je computer uitzet. Daarnaast zijn computers en telefoons tegenwoordig gewoon heel belangrijk, zowel voor volwassenen als voor kinderen, ook voor het sociale leven. En als je bang bent dat je ouders je telefoon afpakken, dan vertel je het misschien niet meer als je wordt gepest. Dreig daar dus niet mee, want dan straf je je kind eigenlijk dubbel.”

Meisje houdt haar handen voor haar ogen. Om haar hoofd heen zijn handen te zien die smartphones vasthouden.

Een telefoon afpakken om cyberpesten tegen te gaan is geen oplossing.

Freepik

De allerbelangrijkste tip die beide experts voor slachtoffers hebben, is om erover te praten met iemand die je in vertrouwen kunt nemen, bijvoorbeeld een ouder, leerkracht of goede vriend. Denk samen na over eventuele vervolgstappen. Maar voorkomen is natuurlijk beter dan genezen. Kaufman: “We moeten kinderen ook preventief vaardigheden meegeven. Zodat ze zich er bewust van zijn wat er gebeurt als je iets online zet, welke impact dat heeft en hoe lang het online kan blijven staan.” Want dat kan dus heel lang zijn, en algoritmes en moderatoren kunnen niet alles oplossen.

Tot slot heeft Kaufman ook nog een paar praktische tips voor ouders en scholen. “Probeer een conflict op school vóór het weekend op te lossen, want cyberpesten gaat in het weekend gewoon door en dan is er geen toezicht. En voor de brugklascoördinator: verspreid niet vóór de zomer al een lijst met telefoonnummers van de leerlingen, want dan vindt het groepsvormingsproces al tijdens de zomer plaats en buiten het zicht van de school. Dan zijn er al appgroepjes ontstaan, zijn ze al met elkaar naar het zwembad geweest, en is al bepaald wie er met wie op de ligweide ligt. Dan heb je er geen enkele controle meer over.”

Denk jij aan zelfdoding? Neem 24/7 gratis en anoniem contact op met 113 Zelfmoordpreventie via 0800-0113 of chat op 113.nl.

ReactiesReageer