Naar de content

‘Spreek die local gewoon aan, ook al maak je fouten’

Spoedcursus Toeristentaal deel 5: Je brein leert bij als er iets mis gaat

iStock

Voorbereid of niet, het is nog een hele stap om op vakantie de weg te vragen. Wat nou als je een misser maakt? Dat is volgens taalonderzoeker Sybrine Bultena alleen maar goed. Want hersenonderzoek toont aan: je leert echt van fouten.

Woordjes geleerd, verdiept in lokale gebaren en op je hoede voor cultuurverschillen; je bent helemaal klaar om dat praatje te maken met de plaatselijke bevolking. Hoe goed je ook bent voorbereid op die welverdiende vakantie, eenmaal daar moet je het nog maar aandurven. Want hoe pijnlijk is het als Riccardo je recht in je gezicht uitlacht of Apollonia niks met je te maken wil hebben? Het risico ligt op de loer dat je toch maar alleen je eigen landgenoten opzoekt op die zonnige camping.

Precies daar ligt het probleem, want als je het niet probeert, lukt het sowieso niet. Hoe cliché dit ook klinkt: van fouten maken leer je het meest. Taalonderzoeker Sybrine Bultena van de Nijmeegse Radboud Universiteit ziet dit letterlijk terug in de hersenactiviteit van haar proefpersonen. Gewoon dat praatje maken dus, is haar advies.

Sybrine Bultena: “Probeer het gewoon, ook al ken je maar een beetje van de taal. Ik merkte dat ik echt woorden bij leerde toen ik ooit noodgedwongen Italiaans sprak met mensen die alleen Italiaans spraken.”

Sybrine Bultena

Hoe leren we nou eigenlijk een (tweede) taal?

“Er is een theorie dat ons taalvermogen deels aangeboren is. Die veronderstelt dat er al veel structuren in ons brein vastliggen. Een taal leren is dan een kwestie van de juiste schakels omzetten zodat grammaticaregels juist worden toegepast. Deze theorie (Universal Grammar) is vooral van toepassing op het leren van een moedertaal.

Een andere theorie (Usage-based Theory) is dat mensen leren van de mensen om hen heen, bij wie ze patronen ontdekken die relevant zijn voor hun eigen taal. Je leert dan eigenlijk door bij anderen af te kijken en door zelf fouten te maken. Dat past bij het leren van een sport of bespelen van een muziekinstrument. Ik zou zeggen dat een taal leren niet heel anders is dan het leren van een andere vaardigheid. Er zitten natuurlijk veel verschillen tussen eerste en tweede taalverwerving. Je weet bij het leren van een tweede taal al hoe je klanken kunt produceren, wat woorden betekenen, en hoe je zinnen kunt maken. Je bent al gewend aan de patronen van je eerste taal. Dat kan in je voordeel en in je nadeel werken.”

Is het aan te raden om gewoon die vreemde taal te spreken, ook al maak je veel fouten?

“Dat ligt natuurlijk wel aan het doel van je communicatie, of je echt iets nodig hebt. Maar om te leren is fouten maken helemaal niet erg. Je leert juist het beste als je in interactie bent met mensen. Omdat je dan direct feedback krijgt op wat je zegt en dus direct leert van je fouten.

In mijn onderzoek zien we dat hersenen zich snel aanpassen na het krijgen van feedback. Dit meten we met EEG, waarbij mensen zo’n mutsje met elektroden op het hoofd dragen. Terwijl we proefpersonen taaloefeningen laten doen, fluctueert de hersenactiviteit tussen positieve en negatieve waardes. Als mensen feedback krijgen, zien we twee signalen in het brein: de negatieve feedback related negativity (FRN) en de zogeheten P300 – de positieve reactie die daarop volgt. De FRN duidt op een soort verrassing: dit is anders dan verwacht. Die reactie komt snel, direct als er een fout wordt gemaakt. Iets later zien we de P300, wat wijst op een soort update-moment van je geheugen.”

“We lieten bijvoorbeeld Duitsers de correcte lidwoorden van Nederlandse woorden leren. Voor hen zou het logisch zijn dat bij ‘auto’ het lidwoord ‘het’ hoort, want in het Duits is auto onzijdig: ‘das Auto’. Zij zijn dan verbaasd dat het ‘de auto’ moet zijn en krijgen dus de feedback dat het fout is. Zo leerden we ze ongeveer vijftig woorden en bleven dat herhalen. Dan zie je aan het begin een sterke FRN en in de loop van het experiment zie je de P300 groter worden; dat is dat updaten.”

Hoe kan deze kennis ons helpen om snel die tweede taal eigen te maken?

“Sowieso denk ik dat je heel snel kan leren. Dat zien we in onze experimenten, die duren vaak niet langer dan een half uur. We zien dat proefpersonen veel fouten nog in hetzelfde experiment herstellen. Of het dan echt beklijft is de vraag. We testen dezelfde groep mensen weleens een week later: hoe moeilijker het leerproces is geweest, hoe meer ze een week later nog weten. Dus hoe meer fouten mensen hebben gemaakt, hoe beter het blijft hangen.

Dus maak vooral die fouten en zorg dat je feedback krijgt. Ga vooraf al praten met mensen die de taal beter spreken. Of probeer het gewoon in het land zelf, ook al ken je maar een beetje. Ik merkte dat ik echt woorden bij leerde toen ik ooit noodgedwongen Italiaans sprak met mensen die alleen Italiaans spraken.”

En wat als je dat gewoon niet durft?

“Sommige mensen hebben minder moeite om fouten te maken dan anderen. Als je er toch te onzeker van wordt: je leert ook door te observeren hoe anderen fouten maken. Daarbij zien we een vergelijkbare breinactiviteit. Het is technisch een net iets ander signaal, de Error Related Negativity (ERN). Dat is een soort ‘oeps’-signaal, dat optreedt op het moment dat je in de gaten hebt dat jijzelf of iemand anders een fout maakt. Als we die activiteit meten, weten de proefpersonen dat er iets misgaat, dus dat ze iets hebben geleerd.”

Eerder verschenen in de Spoedcursus toeristentaal: