Nederlandse wetenschappers hebben ontdekt dat het stofje fusicoccine, afkomstig van een plantenschimmel, de hormonale groei van borstkankercellen remt. Een goede stap in de richting van een nieuwe behandelmethode.
Jaarlijks krijgen wereldwijd 1,4 miljoen vrouwen borstkanker. Bij driekwart van hen groeit de tumor onder invloed van hormonen: oestrogenen. Die tumoren hebben een oestrogeenreceptor. Wanneer oestrogenen uit het lichaam aan de receptor binden wordt deze actief en bindt hij aan het DNA. Hierdoor start een keten van signalen met als gevolg dat de celdeling van de tumorcellen omhoog gaat en de tumor dus groeit. De huidige borstkankertherapieën richten zich op het remmen van het enzym aromatase, dat voor de omzetting van androgenen in oestrogenen zorgt, de laatste stap in de productie van oestrogenen. Daarnaast zijn er medicijnen, zoals Tamoxifen, die zelf aan de receptor binden waardoor oestrogenen dit niet meer kunnen doen.

Tegen de huidige therapieën zoals die met tamoxifen kan resistentie optreden.
Wikimedia Commons, Public DomainResistentie
Helaas treedt er steeds vaker resistentie tegen deze middelen op en is er dus behoefte aan nieuwe behandelmogelijkheden. Een groep Nederlandse onderzoekers van de Vrije Universiteit Amsterdam, het Antoni van Leeuwenhoek en de Technische Universiteit Eindhoven denkt een stap in de richting van zo’n nieuwe behandelmethode te hebben gezet. Ze denken dat nieuwe medicijnen, gebaseerd op het stofje fusicoccine uitkomst kunnen bieden. Fusicoccine is afkomstig van de pathogene plantenschimmel Phomopsis amygdali en is dodelijk voor de plant.
Schimmel biedt uitkomst
In planten bindt fusicoccine aan leden van de familie van zogeheten 14-3-3 eiwitten. Deze eiwitfamilie heeft een regelfunctie in alle eukaryoten, dus ook in de mens, en speelt een belangrijke rol bij de ontwikkeling van ziektes, zoals neurodegeneratie en tumorontwikkeling. Geïnspireerd op de werking van de schimmelstof in planten bekeken de Nederlandse wetenschappers het effect van het stofje op de oestrogeenreceptor. In hun onderzoek zagen ze dat het 14-3-3 eiwit aan de oestrogeenreceptor bindt, om precies te zijn aan het ‘C-domein’. Hierdoor nam de binding van het receptor-oestrogeencomplex met het DNA sterk af. De receptor/14-3-3 binding is niet stabiel, maar daar komt de schimmelstof van pas: door fusicoccine toe te voegen wordt hij dit wel.
Nieuw borstkankermedicijn
In de toekomst zouden er medicijnen ontwikkeld kunnen worden op basis van dit tot nu toe onbekende werkingsmechanisme. Maar zover is het nog niet. “Onze ontdekking laat zien dat er mogelijk een alternatief is dat geheel los staat van de methoden die nu worden toegepast”, zegt VU-wetenschapper Bert de Boer en een van de auteurs van het artikel. “Al valt nu niet te voorspellen of dit uiteindelijk tot een toepassing zal leiden, wel is duidelijk dat de beschrijving voor het onderzoeksveld zeer interessant is.” De wetenschappers denken al na over vervolgstappen. De Boer: “De eerstvolgende stap is het maken van of zoeken naar een molecuul dat op dezelfde plaats bindt als fusicoccine en dezelfde werking heeft maar met een hogere affiniteit bindt. Voordeel daarvan is dat zo’n molecuul in lagere concentraties kan worden toegepast.” Hoe lang dat duurt is niet te voorspellen. Een geschikt molecuul is misschien zo gevonden, maar daarna volgen er nog vele testen om het medicijn uiteindelijk op de markt te krijgen.