Zodra Moskou dreigt om ergens in Europa een aan Rusland gelieerde minderheid te gaan beschermen moet de wereld op zijn hoede zijn. De vorige twee keren dat de Russen deze doctrine met succes toepasten eindigde hun land beide malen in een wereldoorlog.
Hoewel het officieel nog altijd volhoudt geen partij te zijn in het conflict in buurland Oekraïne, dreigde Moskou al meerdere malen in te grijpen in het door oorlog geteisterde buurland om ‘de belangen van etnische Russen te beschermen’. Dit argument, de bescherming van op een of andere manier aan Rusland gelieerde minderheden, is al een eeuw lang het Russische excuus bij uitstek om ten strijde te trekken. Twee keer eerder toen Rusland deze doctrine met succes toepaste eindigde het land in een wereldoorlog. De wereld moet dan ook op zijn hoede zijn en Moskou er op tijd van overtuigen dat een groot conflict hen dit keer geen winst zal opleveren.
In 1914, toevallig dit jaar precies een eeuw geleden, mondde een soortgelijke crisis uit in de Eerste Wereldoorlog. Net als toen wordt nu weer een schijnbaar onbelangrijk gebied in Oost-Europa betwist. In 1914 was dat Bosnië-Herzegovina, ingelijfd door het grote Oostenrijk-Hongarije maar geclaimd door Zuid-Slavische nationalisten. En net als nu stookte Rusland toen het vuurtje op met de belofte een Slavische minderheid, een ‘broedervolk’ in een betwist gebied, te hulp te komen. De retoriek was tijd- en plaatsgebonden. In werkelijkheid ging het de Russen erom te voorkomen dat de Duits-Oostenrijkse invloed in de strategisch belangrijke Balkan te groot zou worden. Rusland escaleerde de dreigende situatie als eerste door zijn leger te mobiliseren.
In 1939, toevallig deze herfst precies driekwart eeuw geleden, stortte de Sovjet-Unie zich in de volgende wereldoorlog. Op 17 september viel Josef Stalin Polen vanuit het oosten binnen, officieel om Oekraïense en Wit-Russische minderheden te beschermen aangezien de reeds door Hitler vernietigde Poolse staat daar niet langer toe in staat was. Een grotendeels onzinnig argument. Stalin zelf had in de jaren dertig al tienduizenden Oekraïners en Wit-Russen als ‘klassevijanden’ uitgeroeid. In werkelijkheid ging het Moskou erom een defensieve bufferzone in het westen te creëren tussen het Sovjet-hartland en aartsvijand Nazi-Duitsland.
Ook tijdens de korte oorlog die Rusland in 2008 tegen Georgië voerde werd een argument van Russisch-sprekende minderheden in Georgië aangevoerd. In de Joegoslavië-oorlogen in de jaren negentig was het een argument voor de Russen om zich furieus kwaad te maken over de NAVO-bombardementen in 1999 op Servië, hoewel het land toen verre van bij machte om militair te reageren. Dat zou nu wellicht anders zijn.
Het roerige jaar 2014 markeert de terugkeer van de geschiedenis. Conflicten waarvan we dachten dat ze in de eenentwintigste eeuw tot rust waren gekomen blijken ineens weer springlevend. De Russische annexatie van de Krim in maart van dit jaar – hoewel door niemand erkend – was de eerste keer sinds de Tweede Wereldoorlog dat een Europese staat met geweld zijn eigen territorium uitbreidde. De geschiedenis is terug, en zo zijn ook de politieke doctrines van de twintigste eeuw terug.
Rusland vindt altijd wel ergens een minderheid om te beschermen als het op oorlogspad wil. Dit is een belangrijk inzicht, en het Westen doet er nu verstandig aan dit signaal serieus te nemen. De Tweede Wereldoorlog had voor de Sovjet-Unie nog een strategisch gunstige uitkomst. Gezien de economische en militaire superioriteit van het Westen zal dat dit keer zeker niet geval zijn. Maar Europa en de VS moeten dit wel overtuigend aan het Kremlin duidelijk maken.