Naar de content

'Proefdiervrij is een utopie'

Met grote vragen naar het lab

BPRC voor gebruik op NEMO Kennislink

Nederland wil in 2025 vooroplopen in het gebruik van proefdiervrije methoden. Veel behandelingen voor infectieziekten worden momenteel getest op apen in het Biomedical Primate Research Centre. Wat als we die proeven niet meer zouden doen? NEMO Kennislink vroeg het de onderzoekers.

“Bloed aan je handen! Moordenaar!” Het is voor medewerkers van het Biomedical Primate Research Centre (BPRC) in Rijswijk niet ongewoon om door een haag van filmende en schreeuwende demonstranten naar hun werk te gaan. De demonstraties laten zien hoe gevoelig dierproeven, en zeker op apen, in onze maatschappij liggen. De demonstranten staan er ongeveer één keer per maand, vroeger was dat veel vaker. “Eind jaren negentig zijn ze een keer binnengedrongen en hebben alle microscoopglaasjes uit mijn malariaexperiment door de kamer gestrooid”, vertelt adjunct-directeur Jan Langermans. “Die hele studie moest toen opnieuw.” Langermans benadrukt dat demonstreren een mooi Nederlands recht is en dat hij regelmatig het gesprek aangaat met tegenstanders. “Mits ze open staan voor onze kant van het verhaal.” Onderzoeker Babs Verstrepen is er na vijfentwintig jaar aan gewend geraakt. “Maar natuurlijk doet het wat met je en ook ik pak weleens de achteruitgang.”

Vandaag zijn de demonstranten er niet, en het is dat mijn navigatie aangaf dat ik er was, anders was ik er zo langs gereden. Alleen een klein bordje op de parkeerplaats liet zien dat ik bij een van de grootste apenonderzoekscentra van Europa ben. Nadat de beveiliger me door de sluis liet, liep ik naar het hoofdgebouw, waar Langermans en Verstrepen werken.

Alle apen in het BPRC krijgen een tatoeage ter identificatie.

BPRC voor gebruik op NEMO Kennislink

Proefdiervrij

“We zullen nooit zonder proefdieren kunnen, dat is een utopie”, valt Langermans vrijwel meteen met de deur in huis. “Het is een prachtige doelstelling, waar wij helemaal achterstaan, maar ik denk niet dat we hem ooit halen.” Het BPRC gebruikt jaarlijks zo’n 200 apen voor onderzoek naar ziektes als dengue, malaria, HIV, Parkinson en tuberculose (zie kader). Het gaat om toegepast onderzoek waarbij bijvoorbeeld vaccins of medicijnen worden getest die nog in ontwikkeling zijn. Vooraf moeten de onderzoekers aantonen dat het onderzoek niet mogelijk is zonder, of met een ander, proefdier. De Centrale Commissie Dierproeven beoordeelt vervolgens of een experiment mag starten.

In 2016 heeft de regering uitgesproken dat Nederland in 2025 internationaal koploper moet zijn als het gaat om nieuwe onderzoeksmethoden zonder proefdieren. Een van die ontwikkelingen is organ-on-a-chip waarbij een kunstorgaan wordt nagemaakt om proeven op te doen. Organen op een chip zijn volop in ontwikkeling en nog lang niet klaar. Bovendien willen onderzoekers graag weten wat het effect is op een lichaam waarin organen met elkaar samenwerken. Zo ver is de technologie helaas nog niet. Ook het BPRC werkt aan alternatieve methoden, zoals hersen- en levercelkweken. Op die losse cellen kun je bijvoorbeeld malariamedicijnen testen, maar ook hiervoor geldt dat je daarmee nog niet weet wat een stof in een functionerend lichaam doet. “Organoïden en organ-on-a-chip zijn prachtige ontwikkelingen maar het is een misvatting dat die al het proefdieronderzoek gaan vervangen”, zegt Langermans, die naast adjunct-directeur van het BPRC, hoogleraar Welzijn van Proefdieren aan de Universiteit Utrecht is.

Makkelijk worden proeven met apen nooit, benadrukt Verstrepen. “Daarom betrekken we iedereen, ook bijvoorbeeld collega’s in het lab, bij de hele studie. Ik wil dat ze een aap in de behandelkamer zien liggen en dat ze een keer meelopen met de dierverzorgers, zodat ze weten waar ze mee werken.”

Onhandig proefdier

Alle onderzoeksdieren worden in Rijswijk geboren. Het BPRC heeft drie soorten apen; resusapen, java-apen en de kleine marmosets uit Zuid-Amerika. “Eigenlijk is de resusaap helemaal geen handig proefdier, hij is behoorlijk agressief. Maar er is enorm veel kennis uit eerder onderzoek, dus je gaat nu niet meer wisselen”, zegt Langermans als we naar de fokfaciliteiten lopen. Die liggen buiten op het terrein en ogen bijna als een dierentuin. Ruime groepsverblijven met ingangen naar binnen en buiten, brandweerslangen, autobanden en glijbanen om mee te spelen. De resusapen spelen er volop mee en springen nieuwsgierig tegen het gaas als ik langsloop. Ze hebben allemaal een tatoeage ter identificatie, al is dat voor de dierverzorgers niet nodig. Die herkennen alle 1350 individuen bij naam.

Adjunct-directeur Jan Langermans en onderzoeker Babs Verstrepen leiden me rond bij de fokfaciliteit van het BPRC. De resusapen komen meteen kijken.

BPRC voor gebruik op NEMO Kennislink
Ten behoeve van de mens

In 2018 werden in Nederland 45 klauwaapjes (marmosets) en 160 resusapen gebruikt voor dierproeven. Er werden geen proeven met java-apen gedaan. 39 resusapen bleven leven na de proeven, de rest is gedood. In totaal ging het aantal proeven op apen van 317 in 2017 naar 205 in 2018. Het totaalaantal gebruikte proefdieren was 401.895. Apen besloegen dus 0,05% van de proefdieren.
De meeste dierproeven worden uitgevoerd voor fundamenteel wetenschappelijk onderzoek (37,8%), voor wettelijk verplichte toxiciteits- en veiligheidstesten (29,4%) en voor toegepast onderzoek (28,0%). Alle apen werden gebruikt voor ‘toegepast onderzoek ten behoeve van de mens’.

Bron: Zo doende 2018, 31 januari 2020 gepubliceerd

Verschuiving naar China

In 2018 stelde minister Van Engelshoven dat het BPRC in 2025 nog 1000 dieren mag hebben. In 2019 waren dat er nog 1350. Die vermindering gebeurt door geboortebeperking, er worden geen dieren gedood om de populatie kleiner te maken. Wat heeft die beslissing van de minister voor gevolgen? Langermans: “We zullen moeten kiezen welk onderzoek we laten vallen.” Voor een studie heb je een minimum aantal dieren nodig om statistisch gezien iets aan de resultaten te hebben. Als er minder dieren gebruikt mogen worden, kan er dus minder onderzoek plaatsvinden. Welk onderzoek zal er dan verdwijnen? “Die keuze is ontzettend moeilijk en hebben we nog niet gemaakt. Laten we onderzoek naar een vaccin voor het coronavirus vallen? Of is onderzoek naar een neurodegeneratieve ziekte als Parkinson minder belangrijk?” Volgens de wetenschappers zal het onderzoek verschuiven naar andere landen en worden er dus nog steeds proefdieren voor gebruikt.

“Het aantal primatencentra in China neemt ontzettend snel toe”, zegt Verstrepen. Dat komt omdat de regelgeving in Europa strenger wordt en de regels in China soepeler zijn. Langermans: “Ik vind het behoorlijk hypocriet als we hier geen proeven op apen willen en dan wel medicijnen importeren die daar getest zijn onder heel wat slechtere omstandigheden.” Een andere opvallende verschuiving is naar Amerika. Langermans: “Europa doet jaarlijks onderzoek met 8000 tot 10.000 primaten, in Amerika zijn dat er 74.000, en zij verwachten een verdriedubbeling.” Volgens Verstrepen komt dat omdat mensen tegenwoordig alle risico’s proberen af te dekken.

Het BPRC heeft drie apensoorten. Marmosets zijn de kleinste soort en komen uit Zuid-Amerika.

BPRC voor gebruik op NEMO Kennislink

Een aap is geen mens

De vraag is of je dat bereikt met nog meer studies. Resultaten van dieronderzoek kunnen lang niet altijd vertaald worden naar de mens. Bij multiple sclerose bleek een paar jaar terug het aantal werkzame middelen in de kliniek 4 op 1000 positieve resultaten uit dierproeven te zijn. Dat is heel mager. Kunnen resultaten van apenstudies beter vertaald worden omdat ze genetisch gezien zo op ons lijken? Langermans: “De vertaalbaarheid is nooit honderd procent. Maar apen lijken immunologisch gezien sterk op ons, veel meer dan bijvoorbeeld een muis. Als je proeven goed opzet, kun je er veel aan hebben.”

“Er is geen ziekenhuis in de wereld dat niet gebruik maakt van de resultaten van het transplantatieonderzoek dat hier heeft plaatsgevonden”, zegt Verstrepen. “Ook het wereldwijd gebruikte hepatitis-B vaccin is ontwikkeld met behulp van onze apen.” Tegenwoordig vindt er geen onderzoek meer plaats naar hepatitis B want dat kan alleen met mensapen (het virus vermenigvuldigt zich niet in andere dieren) en dat onderzoek is sinds 2003 bij wet verboden.

De experimenten vinden binnen plaats in kooien.

BPRC voor gebruik op NEMO Kennislink

Opleiding tot proefdier

Voordat een aap aan een proef deel kan nemen, wordt hij getraind. De geselecteerde mannetjes worden uit de groep gehaald en komen buiten in een ander verblijf. Daar worden ze opgeleid tot proefdier. Verstrepen: “We leren de apen bijvoorbeeld om hun pootje uit te steken voor een bloedprik of uit een spuitje te drinken.”

De experimenten vinden plaats in een apart gebouw. Om experimenten bij te wonen, moet je een recente negatieve tuberculosetest aan kunnen tonen. Die heb ik niet bij me, maar ik kan toch een kijkje nemen. De onderverdieping staat namelijk leeg. Om er te komen, moeten we door diverse sluizen. Normaal gesproken moeten de onderzoekers douchen en een pak aan met een mondmasker en grote laarzen. Voor Verstrepen is het maar gek om hier nu in gewone kleren te staan.
De kooien hier zijn een stuk kleiner dan buiten en tijdens een experiment zitten er twee dieren in zodat ze elkaar tijdens de vaak maandenlange experimenten gezelschap kunnen houden. Er valt wat daglicht naar binnen via het raam op de gang. Ik vind het lastig om me voor te stellen dat apen hier experimentele behandelingen ondergaan voor menselijke ziektes. Helaas lijkt het voorlopig de enige manier om nieuwe vaccins en medicijnen veilig te ontwikkelen.

ReactiesReageer