Naar de content

Prehistorische Europeaan was fijnproever

Zakken met verschillende soorten peulvruchten.
Zakken met verschillende soorten peulvruchten.
Wikimedia Commons

Plantenresten in oude kookpotten geven een kijkje in de prehistorische keuken van Noord-Europa. Ze laten zien dat mensen 6100 jaar geleden het plantje look-zonder-look gebruikten om hun vlees en vis meer smaak te geven. Eten op smaak brengen met kruiden is daarmee een nog oudere gewoonte dan gedacht.

De landbouw ontwikkelde zich zo’n 11.000 jaar geleden in het Midden-Oosten. Mensen zochten niet langer zwervend naar eten, maar werden zelfvoorzienend en ging zich vestigen. Pas vijfduizend jaar later bereikte de landbouwrevolutie Noord-Europa, waarschijnlijk doordat verschillende boeren uit Zuid-Europa de landbouwmethodes naar het Noorden brachten. Maar hoe de eerste Noord-Europeaanse boeren hun dagelijkse kost het liefst aten is niet geheel bekend. Eventuele plantenresten in oude kookpotten gaan vaak verloren.

Toch lukt het soms iets te onthullen over de culinaire gewoontes van duizenden jaren geleden. Zo vonden wetenschappers in 4500 jaar oude Harappa kookpotten uit India, zetmeelkorrels van gember en koenjit. Een internationaal team van wetenschappers, onder leiding van Hayley Saul van de University of York, kan daar nu een nog ouder gebruik aan toevoegen. In PLoS ONE schrijven zij vandaag dat mensen ruim 6100 jaar geleden hun eten met look-zonder-look op smaak brachten.

Plantgeheimen

De wetenschappers bestudeerden voedselresten uit oude kookpotten gevonden in Denemarken en Duitsland. De naar schatting 6150 tot 5800 jaar oude potresten zijn dus afkomstig uit de overgangsperiode van een jager-verzamelaarsbestaan naar boerenleven.

De wetenschappers keken specifiek naar door het koken verkoolde fytolieten: microscopisch kleine (1-150 micron) plantdeeltjes. Die ontstaan als de plant silicium – in de vorm van een zuur – met het grondwater opzuigt, en daar neerslaat in ruimten in en tussen de plantencellen. Hierdoor vertellen fytolieten wat over de vorm van de cel waarin of waaromheen ze zich ooit vormden.

Smaakversterker

De wetenschappers vergeleken vervolgens de vorm en bouw van de gevonden fytolieten met die van 120 Europese en Aziatische planten. De zaden van Alliaria petiolata, of look-zonder-look, bleken dezelfde fytolieten te bevatten. Dit plantje staat bekend om zijn sterke geur die volgens sommigen op uien lijkt, maar de meeste mensen als knoflook herkennen. Zowel de bladeren als de zaden zijn te eten, maar voor meer dan de smaak hoef je dat niet te doen: het plantje heeft bijna geen voedingswaarde.

Naast de fytolieten trof het onderzoeksteam zowel zetmeelrijke planten, als dierlijke vetten van zowel vis als landdieren, in de kookpotten aan. De wetenschappers concluderen dan ook dat look-zonder-look als smaakmaker aan de gerechten werd toegevoegd. Of de Europeanen dat zelf bedachten of dat de gewoonte in het Midden-Oosten ontstond, durven de onderzoekers nog niet met zekerheid te zeggen.

Bron:
  • Hayley Saul, Marco Madella, Anders Fischer, Aikaterini Glykou, Sönke Hartz, Oliver E. Craig, Phytoliths in pottery reveal the use of spice in European prehistoric cuisine, PLoS One, 21 augustus 2013
    http://dx.plos.org/10.1371/journal.pone.0070583